welkom
extra
Solidariteit

Zeventien tegenstellingen en het einde van het kapitalisme - David Harvey 1

Tegenstelling 13 - Sociale reproductie

Sjarrel Massop 2

In alle pogingen de al acht jaar voort zeurende economische crisis op te lossen, doen zich twee opvallende verschijnselen voor. 1) Het instrument om investeringen aan te jagen door verlaging van de rente op het geldkapitaal, hapert volledig. 2) De sobere, economische groei gaat gepaard met een dramatisch achterblijvende werkgelegenheid. Kunstgrepen om de cijfers bij te kleuren, komen niet verder dan verdoezeling van de echte problematiek. De vraag bij deze dertiende tegenstelling is, wat heeft de sociale reproductie hier mee te maken.

"Er was eens een tijd", zegt Harvey, "waar met reden gezegd kon worden dat het kapitaal het geen biet kon schelen hoe het stond met de noden van de arbeider. Het kapitaal liet het initiatief en de inventiviteit aan de werkers om zich te reproduceren - biologisch, psychologisch en cultureel. Dat geschiedde op basis van een hongerloontje, waarin het kapitaal voorzag". Die houding kon het kapitaal zich permitteren, omdat de kernsectoren van de economie: landbouw en industrie, voldoende rendement garandeerden om de kapitaalaccumulatie veilig te stellen. Omdat die tijden voorbij zijn, is economische groei niet langer de garantie voor werkgelegenheid en welvaart. Harvey concludeert dan ook dat er een 'paradigma wisseling' gaande is, een 'schemawijziging'. Het kapitaal raakt geïnteresseerd in de sociale reproductie, omdat daar wellicht nog wat te halen valt.

Verplaatsing strijdtoneel

Eerst even een stap terug. De kapitalistische productiewijze is de optelsom van het arbeidsproces en de meerwaardevorming. Met als kern dat meer arbeid in het arbeidsproces verrichten dan voor de eigen reproductie nodig is, een meerproduct geeft dat dan ook een meerwaarde heeft en de winst voor het systeem vormt. Door de doorgeschoten arbeidsproductiviteit in de landbouw en industrie stagneert de meerwaardevorming, daar helpt geen investering tegen. Dus zoekt het kapitaal andere wegen om te groeien.
Eerder hebben we gezien dat Harvey een fervent aanhanger is van accumulation by dispossession, oftewel accumulatie door onteigening. Een andere weg is: verplaatsing van het strijdtoneel van de uitbuiting naar andere sectoren. Dat betekent concreet dat de kapitalistische productiewijze losgelaten wordt op de sociale reproductie, bijvoorbeeld marktwerking in de zorg.

Hoe steekt die productiewijze in elkaar en hoe werkt ze uit op de sociale reproductie? Belangrijkste kenmerk van het systeem is de productie van 'waren', van goederen. Niet voor niets is Karl Marx zijn analyse van het systeem met dit verschijnsel begonnen. Hij onderscheidde twee vormen in het productieproces die hij vervolgens geen 'waren' meer noemde, maar waarden. Verdeeld in gebruikswaarden en ruilwaarden.
Gebruikswaarden zijn 'waren' die geproduceerd worden voor het nuttige gebruik. Ruilwaarden daarentegen hebben een commerciële betekenis. Zij worden geproduceerd om ze duurder te verkopen dan hun kostprijs, waardoor er op deze producten een 'winstmarge', een meerwaarde zit. Ze kunnen wel nuttig zijn, maar dat is niet het oogmerk. Ruilwaarden doen het op de markt voor het kapitaal en de kapitalisten zeer goed, op voorwaarde uiteraard dat er voldoende vraag naar is. En daar gaat het in de zorg en het onderwijs om.
Hoe kunnen kapitalisten in die sectoren producten voortbrengen (ruilwaarden) die het op de markt goed doen? Door marktwerking!

Privatisering

Het begrip sociale reproductie geeft aan hoe de arbeid ervoor zorgt zelf te voorzien in de noodzakelijke levensmiddelen om (goed) te kunnen overleven. En hoe de arbeid ervoor kan zorgen productief te blijven. Denk aan voedsel, huisvesting, kleding, maar ook aan voorzieningen als de AOW, opvoeding, ontspanning, culturele ontwikkeling. Alle behoren tot de reproductie die vervolgens sociaal genoemd wordt als ze meer is dan een individuele aangelegenheid en de onderlinge solidariteit van mensen erin betrekt.

"De tegenstelling tussen de vereiste voorwaarden om de sociale reproductie voor de arbeidskracht veilig te stellen, is altijd latent aanwezig geweest, evenals de voorwaarden die nodig zijn om het kapitaal te reproduceren." (p. 182)

Het kapitaal heeft er belang bij dat de arbeid zich reproduceert, onderhoudt, omdat daarmee de arbeidsproductiviteit en de arbeidsinzet optimaal zijn. Hiervoor middelen beschikbaar te stellen, is echter een kostbare aangelegenheid. Vandaar dat het kapitaal dit overgelaten heeft aan de charitas, de overheid en de arbeid zelf.
Een belangrijk en modern aspect is de educatie van de arbeiders. Immers de kapitalistische samenleving staat niet stil en ontwikkelt zich, vooral technologisch. In zijn overlevingsstrategie is het kapitaal gedwongen daar iets aan te doen.

"Investeren in educatie en training is een noodzakelijke voorwaarde voor kapitalistische concurrentie. Maar zoals zo vaak gebeurd is in de geschiedenis van het kapitaal, werd ook educatie uiteindelijk 'big business'."(p. 184)

Deze benadering beperkt zich niet tot de educatie, ze dringt door in alle aspecten van de samenleving, vooral ook in de sociale reproductie. Huisvesting wordt een commerciële aangelegenheid door het stimuleren van het kopen van woningen, levensmiddelen zijn commerciële handel en verzekeringen verzakelijkt. Pensioenen kunnen zich niet onttrekken aan de dwang van individualisering en vercommercialisering en tenslotte wordt ook de zorg voor de kwetsbaren in de samenleving een kwestie van industrie met producten, waarvoor de winstmarge prevaleert boven de goede zorg en aandacht.

"De overdonderende wegen van privatisering en bonussen in wat traditioneel publieke en vrije educatie was, heeft voor de bevolking zulke financiële barrières opgeworpen dat de zo gewenste educatie (en zorg) betaald moet worden door de arbeid zelf. En dat terwijl het een sleutel is voor de sociale reproductie." (p. 185)

De bedoeling van de sociale reproductie is de verhoging van de arbeidsproductiviteit. Dit is in twee aspecten op te splitsen.
Enerzijds worden in de zorg de zieke arbeiders opgelapt om zo weer beter te kunnen werken. Met goede huisvesting zijn ze in staat om lekker te slapen en de andere morgen weer fris en fruitig op hun werk te komen, om door hun arbeid voor mooie winsten te zorgen voor het kapitaal. Dit is de zuivere vorm van de reproductie.
Anderzijds dient de sociale reproductie ervoor om de arbeiders vaardigheden te leren en een groter vermogen te geven om in een bepaalde tijd een groter rendement uit hun arbeid te leveren. Dit kan bijvoorbeeld door goede scholing, vakkennis en ervaring. Dit alles leidt er echter, paradoxaal genoeg, toe dat er voor de productie van waren steeds minder arbeid nodig is, terwijl juist die arbeid de enige bron van (meer)waarde voor die productie is.

"Recent is de arbeidsproductiviteit geweldig toegenomen, echter het deel van de output dat naar de arbeid zelf gaat, is eerder afgenomen." (p. 185)

Door de nadruk van de sociale reproductie van de arbeid op de verhoging van de arbeidsproductiviteit, is een groeiende ongelijkheid het gevolg. Zo ook een veel lagere arbeidsparticipatie en een tendentieel dalende meerwaarde verhouding. De sociale reproductie van de arbeid wordt zo voor de arbeid zelf een middel dat erger is dan de kwaal.

Commodificatie in de zorg

Economische waarde

Een zeer belangrijk neveneffect van deze ontwikkeling is dat voor het kapitaal de sociale reproductie een doel op zich wordt, dus tot inzet gemaakt voor de kapitalistische wijze van produceren. Dit is een complex gebeuren. Het komt erop neer te ontrafelen hoe marktwerking in de reproductie werkelijk gestalte krijgt. De belangrijkste stap daarin is om de 'waren' in de sociale reproductie om te zetten van gebruikswaarden naar ruilwaarden. Met andere woorden om van de reproductie productie te maken. Dit is de kern van het begrip commodificatie, oftewel activiteiten tot waren maken. Bijvoorbeeld, een dienstverlening als een open hart operatie omzetten in een product, waarop winst gemaakt kan worden. Harvey laat zien hoe dat bijvoorbeeld in het huishouden gaat.

"De commodificatie in de markt voor het huishouden heeft een groot veld geopend voor kapitaalaccumulatie, en de consumptieruimte voor sociale reproductie". (p. 192)

Stofzuigers, wasmachines, popmuziek, televisie, spelcomputers, vakantiearrangementen, cosmetische chirurgie, fastfood restaurants, pretparken, geprivatiseerde ziektekostenverzekering, aanvullende pensioenen, ....

"De commodificatie van het dagelijkse leven en de sociale reproductie heeft zich gestaag doorgezet en een complexe ruimte geboden aan antikapitalistische strijd." (p. 193)

Ook al kan de arbeidersklasse moeilijk al die aantrekkelijke dingen verwerpen, maar ze zijn wel bron geworden van de verdere uitbuiting, de verdere exploitatie van de arbeid.

"De sociale (re)productie is het domein geworden, waar de creatieve destructie van het kapitaal het meest verraderlijk wordt gepromoot. Een vervreemdend consumentisme en een individualistische manier van leven die bedoeld zijn als een bijdrage aan wat niets minder is dan grove en competitieve hebzucht." (p. 196)

Vrijheid

Het is duidelijk dat onder dwang de consumerende vervreemding ook in de sociale reproductie vernietigend is. Terecht dat de volgende tegenstelling, de laatste en veertiende uit de serie die Harvey analyseert, gaat over vrijheid en dominantie.
Het eerste en belangrijkste antwoord is derhalve dat we als echte producenten weer gebruikswaarden gaan maken. Producten waar we niet dik van worden, waar geen uitbuitingsmarge aan vast zit en dus betaalbaar zijn, die het milieu niet vervuilen, en waar we echt lol aan beleven. De mening van David Harvey is dat elke poging om de oplossingen te zoeken binnen het systeem van het kapitalisme het gevaar bevat dat de problemen toenemen. Zo sluit bijvoorbeeld een Nationaal Zorgfonds voor Nederland dit gevaar niet uit, omdat het de feitelijke marktwerking in de zorg ongemoeid laat.

We moeten veel meer ruimte krijgen om zelf te bepalen wat goed voor ons is. De stijgende arbeidsproductiviteit kan de ruimte bieden om een samenleving in te richten waar dat mogelijk zou zijn. Nu worden we gedwongen om ons te blubber te werken voor de nieuwste gadgets. Vandaar dat het wederom de moeite loont om te proberen mensen te verbinden in solidariteit, rond de arbeid.

Marx


1 David Harvey, Seventeen contradictions and the end of capitalism, 2014. London, Profile Books. (terug)
2 Zie voor eerdere besprekingen:
tegenstelling 1 - gebruikswaarde en ruilwaarde - extra 272-2, 22 maart 2015;
tegenstelling 2 - sociale waarde van arbeid en geld - extra 276-2, 17 mei 2015;
tegenstelling 3 - privé eigendom en kapitalistische staat - extra 278-3, 14 juni 2015;
tegenstelling 4 - private toe-eigening en maatschappelijke welvaart - extra 284-2, 6 september 2015;
tegenstelling 5 - kapitaal en arbeid - extra 287-3, 18 oktober 2015;
tegenstelling 6 - kapitaal als proces of als ding - extra 288-2, 1 november 2015;
tegenstelling 7(a) - de eenheid van productie en realisatie - extra 290-4, 29 november 2015;
tegenstelling 7(b) - in de eenheid van productie en realisatie - extra 295-2, 7 februari 2016;
tegenstelling 8 - technologie, arbeid en menselijke overbodigheid - extra 296-2, 21 februari 2016;
tegenstelling 9(a) - (Ver)deling van de arbeid - extra 298-3, 20 maart 2016;
tegenstelling 9(b) - (ver)deling van de arbeid (2)extra 299-2, 3 april 2016;
grondstelling - Sociaal bewegen, goed voor de geest extra 300-1, 17 april 2016;
tegenstelling 10 - Monopolie/competitie - centralisatie/decentralisatie extra 301-1, 1 mei 2016;
tegenstelling 11 - Ongelijke Geografische ontwikkeling en de productie van ruimte extra 303-2, 29 mei 2016;
tegenstelling 12 - Verschil tussen inkomen en rijkdom - extra 305-3, 26 juni 2016. (terug)