welkom
extra
Solidariteit

Project "Door kritiek nieuwe perspectieven ontwikkelen"

De eindiging van het kapitalisme - deel drie

Wolfgang Streeck/Sjarrel Massop

Een artikel van Wolfgang Streeck "Hoe het kapitalisme zal eindigen" 1 is de aanleiding voor een nieuwe bijdrage aan het project "Door kritiek nieuwe perspectieven ontwikkelen".2 Dat project gaat over de actualisering van de tekst van Marx Zur Kritik, der politischen Ökonomie, Manuskripten 1861-1863 3 die als uitgangspunt dient voor een kritisch commentaar van Sjarrel Massop op het baanbrekende werk van Streeck.

Gezien de lengte brengt Solidariteit het geheel uit als een feuilleton van acht extra's. Hierbij de derde. De commentaren (en toelichtingen) van Sjarrel volgen na de beschouwingen van Streeck en zijn herkenbaar aan een eigen lettertype en beginnen 'inspringend'.

Probleem met de democratie

De discussie over de crisis en de toekomst van het moderne kapitalisme moet de draai maken naar het vraagstuk van de democratie. Kapitalisme en democratie zijn lang gezien als tegenstanders, totdat ze zich onder de omstandigheden van na de Tweede Wereldoorlog leken te verzoenen. Tot ver in de twintigste eeuw waren eigenaren van het kapitaal bang voor democratische meerderheden die privé eigendom zouden kunnen afschaffen. En dit, terwijl arbeiders en hun organisaties verwachtten, als ruil voor een autoritair beleid, dat de kapitalisten de verdediging van hun privileges zouden financieren. Pas in de periode van de Koude Oorlog leek het erop dat kapitalisme en democratie op elkaar afgestemd raakten. De economische vooruitgang maakte het toen voor de meerderheid van de werkende klasse mogelijk om de vrije markt te aanvaarden en daarmee het beleid voor het private eigendom. In ruil voor de schijn dat democratische vrijheden afhankelijk waren van de markten en het maken van winst.

In deel 2 van dit feuilleton over Streeck zagen we al dat de centrale banken en overheden niet of nauwelijks in staat waren het kapitalisme uit een permanente crisis te halen. Hij omschrijft hun aanpak als lapmiddelen. Het is duidelijk dat de instellingen van de parlementaire democratie niet in staat zijn de problemen op te lossen, waarmee het kapitalisme als systeem kampt. Welke gevolgen heeft dit voor de democratie in het algemeen?

Vandaag zijn de twijfels teruggekeerd over de afstemming van een kapitalistische economie met een democratisch beleid. Onder heel wat mensen is er inmiddels een indringend gevoel dat de politiek geen verschil kan maken in hun leven, ze lijkt op een doodlopende straat. Met een zichzelf (be)dienende politieke klasse die, corrupt en met een toenemende zelfingenomenheid, claimt dat er voor haar beleid geen alternatief is. Het gevolg is een electorale onverschilligheid, gecombineerd met een vluchtig besef dat een steeds sterkere electorale versplintering oproept en samenhangt met de opkomst van populistische protestpartijen en instabiele regeringen.

Keynes vs Heyek

Naar het neoliberalisme

De legitimiteit van de naoorlogse democratie was gebaseerd op de aanname dat staten over de capaciteit beschikten om in te grijpen in de markten en de uitkomsten ervan konden richten op het belang van de burgers. Tientallen jaren van toenemende ongelijkheid hebben echter deze legitimiteit in twijfel getrokken, versterkt door het onvermogen van de regeringen tijdens en na de crisis van 2008.

In antwoord op hun groeiende irrelevantie in een wereldwijde markteconomie hebben regeringen en politieke partijen en de democratieën van de OESO [Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling] min of meer gelukkig gekeken naar de 'democratische klassenstrijd' die de vorm aannam van het vermaak van een 'post democratische' politiek. Tegelijkertijd vond de geleidelijke omvorming plaats van de kapitalistische politieke economie volgens Keynes naar het neoliberalisme volgens Hayek. Een politieke formule die overging van economische groei gericht op een herverdeling van de top naar de bodem, naar een te verwachten herverdeling van de bodem naar de top. Nivellerende democratie, als economisch productief beschouwd onder het Keynesianisme, wordt gezien als een rem op de huidige efficiëntie onder het Hayekianisme. Een efficiëntie, waarin groei afgeleid is van de isolatie van markten met hun cumulatieve voordeel van de herverdelende politieke verstoringen.

Fiscale crisis

Een hoogtepunt van de tegenwoordige antidemocratische retoriek is de fiscale crisis van de staat. Deze is te zien in de verbazingwekkende toename van de publieke schulden sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw (figuur 4).
De groeiende publieke schuld wordt door de parlementaire meerderheid gezien als een verschijnsel dat buiten haar bereik ligt en opgelost kan worden door de gemeenschap te exploiteren. Zowel door het gemeenschappelijke fonds als door opportunistische politici die de steun kopen van bijziende kiezers met geld dat ze niet hebben.
Niet aangenomen kan worden dat deze financiële crisis veroorzaakt is door de buitenissigheid van de herverdelende democratie. Dit blijkt uit het feit dat de opbouw van de regeringsschuld samenviel met de afnemende electorale deelname, vooral door de verlaging van de inkomens. Deze neergang hield gelijke tred met de dalende organisatiegraad van de vakbeweging, het verloop van stakingen, de bezuinigingen op de verzorgingsstaten en een exploderende inkomensongelijkheid.
Het verval van de publieke financiën was in de eerste plaats gerelateerd aan de alom dalende niveaus van belastingen (figuur 5). In de tweede plaats door de toenemende terugval van het belastingsysteem als resultaat van de hervormingen van de topinkomens en de belastingvoet voor bedrijven (figuur 6). Beter gezegd, met de vervanging van de belastingopbrengsten door schulden hebben overheden nog meer bijgedragen aan de verdere inkomensongelijkheid. Ze bieden namelijk de zekerheid om te investeren aan degenen waarvan ze het geld niet langer konden confisqueren en dus moesten ze van de veelbezitters lenen.

Hier brengt Streeck een bijzonder interessant verschijnsel in dat ik onvoldoende kende. Te weten, de gedachtegang dat belastingopbrengsten ingewisseld worden tegen diverse vormen van leningen waarover rente betaald moet worden aan het kapitaal. In plaats van een kapitaaloverdracht (belasting) gaan overheden leningen aan, waardoor het financiële kapitaal privaat eigendom blijft en waarover ook nog eens rente betaald moet worden. Een belangrijke verklaring voor het gegeven dat de schuldenlast van de overheden zo opgelopen is. 4

Anders dan belastingbetalers behouden kopers van staatsobligaties dat wat zij aan de staat betalen, voortdurend in bezit. Bovendien vangen ze daar ook nog rente over die betaald moet worden uit een minder progressieve belasting. Op die manier kunnen ze het ook nog overerven. De oplopende, publieke schuld kan dus politiek worden gebruikt. Hetzelfde gebeurt met het argument voor bezuinigingen in de overheidsuitgaven en voor de privatisering van de publieke diensten. Bij elkaar een verdere beperking van de democratische ingrepen gericht op een herverdeling in de kapitalistische economie.

Afbeelding van betreffende grafiek
Overheidsschulden als het percentage van het Bruto Binnenlandse Product.

Afbeelding van betreffende grafiek
Totale belastingopbrengsten tot het percentage van het Bruto Binnenlandse Product.

Afbeelding van betreffende grafiek
De belastingdruk op de topinkomens van verschillende landen vanaf 1900 tot bijna nu.

Twijfels

Institutionele bescherming van de markteconomie is in de recente decennia door democratische interventies sterk toegenomen. Vakbonden zijn overal op hun retour en in veel landen allesbehalve een gevestigde macht, vooral in de Verenigde Staten. Economisch beleid is over de gehele breedte omgezet naar 'onafhankelijk' beleid, dat wil zeggen zonder democratische controle. Centrale Banken houden zich vooral bezig met de gezondheid en het vertrouwen van de financiële markten. In Europa wordt een nationaal economisch beleid, inclusief de loonpolitiek en budgettering, in toenemende mate geregeld door supranationale vertegenwoordigers, zoals de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank. Instellingen die buiten het bereik liggen van de democratische invloeden van de bevolking. Dit leidt tot effectieve ont-democratisering van het Europese kapitalisme, zonder natuurlijk een ont-politisering.

Toch blijft er twijfel onder de klassen die afhankelijk zijn van de winst of de democratie die, zelfs in haar huidige gebrekkige versie, noodzakelijk zal zijn voor het toestaan van het herstel van hun regime door neoliberale structurele hervormingen. Zoals ook de gewone burgers, om daaraan tegengestelde redenen, verliezen de elites het vertrouwen in democratische regeringen en de mogelijkheid voor de omvorming van samenlevingen in de geest van het gebod van de markt. De keuze voor de verbinding tussen democratische politiek en corruptie voor het recht op vrije markt, in dienst van opportunisten en hun klanten, is een collectief gevoel onder de publieke elite. Hetzelfde geldt voor het geloof dat het marktkapitalisme - verschoond van de democratische politiek - niet alleen veel efficiënter zal zijn, maar ook deugdelijker en verantwoordelijker.
Een land als China wordt gecomplimenteerd voor het autoritaire politieke systeem dat zoveel beter uitgerust is om met wat heet 'de uitdagingen van de globalisering' om te gaan. Beter dan de democratie van de meerderheid met haar gedeukte gelijkheid. Dit is een retoriek die verdacht veel begint te lijken op het feestje van de kapitalistische elites van het Duitse en Italiaanse fascisme en zelfs het Stalinistische communisme, voor hun schijnbare superieure economische beleid.

Economische neutralisatie

Voorlopig is de hoofdstroom in politiek Utopia een marktconforme democratie. Ontdaan van alle krachten om de markt te corrigeren en ondersteund door een bonusvriendelijke herverdeling van de bodem naar de top. Hoewel dat project al ver gevorderd is in zowel West Europa als de Verenigde Staten, zijn de voorstanders continue bezorgd over de gevaren waaraan de politieke instituties van het naoorlogse compromis bloot staan. Ze kunnen op een willekeurig moment heroverd worden door een volksmeerderheid in een ultieme poging een neoliberale oplossing voor de crisis tegen te houden.
De druk van de elites voor een economische neutralisatie van een nivellerende democratie is daarom steeds aanwezig. In Europa neemt dit de vorm aan van een herhaalde heroverweging van de besluiten over de politieke economie naar supranationale instituties als de Europese Centrale Bank en topontmoetingen van regeringsleiders.

De analyse van Wolfgang Streeck over de democratische situatie, en meer de tegenkracht die ontwikkeld zou kunnen worden, is niet afdoende. Hij constateert verschijnselen als de stagnerende democratische processen zonder te proberen deze te verklaren. En aanzet daarvoor is door Marx gegeven. En wel in zijn analyse van de technologische ontwikkelingen die leiden tot een permanente verhoging van de arbeidsproductiviteit en daarom tot verschuivingen in productieprocessen tussen kapitaal en arbeid.

Vioolspelende robot Deze verhouding van kapitaal en arbeid, de organische samenstelling van het kapitaal noemt Marx dit, leidt tot de ontwikkeling van de formele naar de reële onderschikking van de arbeid aan het kapitaal. Deze onderschikking is zowel kwantitatief als kwalitatief te typeren. Kwantitatief, doordat er veel minder arbeid nodig is voor de noodzakelijke reproductie van de arbeid zelf en voor de reproductie van de samenlevingen als geheel. Daardoor ontstaat er flexibilisering. Kwalitatief, doordat de arbeidsprocessen door de toename van het gebruik van de technologie (automatisering, robotisering) verregaand gestandaardiseerd kunnen worden, waardoor de arbeid veel eenvoudiger onderling uitwisselbaar wordt. Marx gaat op dit verschijnsel in bij het zesde deel van zijn eerder genoemde "Zur Kritik". Ik kom hier later uitgebreid op terug.

Beperkte deze verschuiving zich oorspronkelijk slechts tot de landbouw en de industrie, ze dringt nu ook sterk door in de financiële dienstverlening, de circulatieprocessen van de economie en de reproductie van de arbeid. Dat betekent dat de menselijke deelname aan maatschappelijke processen tendentieel daalt. Op een totale bevolking in Nederland van 17 miljoen is er nog slechts een beroepsbevolking van 6,5 miljoen: dat is 38 procent.
Concreet betekent dit inderdaad een grote afkalving van 'Echte Banen' en ook een relatieve ont-proletarisering van de maatschappij. Absoluut groeit het proletariaat, maar in verhouding tot het kapitaal neemt het af. Heel veel mensen doen niet meer mee aan het maatschappelijke proces, worden uitgesloten. Alsmaar meer mensen bevinden zich in een precaire situatie. Er is een ontwikkeling gaande van precarisering. Dat betekent ook dat het verzet tegen het kapitalisme als systeem volgens andere lijnen georganiseerd moet worden. Dat is een zeer lastig probleem. Overigens blijft de verbinding bestaan tussen de politiek en de economie. De kritiek van Marx op het systeem was immers een kritiek op de politieke economie.


1 Wolfgang Streeck, How Will Capitalism End? In: New Left Review 87, May-June 2014. Vertaling en bewerking: Sjarrel Massop. (terug)
2 Zie voor de eerdere delen van dit feuilleton:
eerste deel: extra 326-1, 16 april 201,
tweede deel: extra 327-2, 30 april 2017.
(terug)
3 De tekst van Marx zal in stappen integraal vertaald op het Marxistisch Internet-Archief verschijnen. Het eerste stuk staat er inmiddels op - www.marxists.org (terug)
4 Zie de bespreking van het boek van David Graeber Schuld - extra 322-4, 19 februari 2017. (terug)