welkom
extra
Solidariteit

Manifest ter verdediging van de onontkoombare oorlog

Duitse intellectuele elite ontspoort in 1914

Harry Peer

Vrede is niet de afwezigheid van oorlog. Het is een deugd, een geestesstemming, het is de dispositie voor goede daden, vertrouwen en recht
- Spinoza, 1632-1677.

De oorlog is de winterslaap voor de cultuur
- Friedrich Nietzsche, 1846-1900.

Kracht en bedrog zijn de twee grootste deugden in een oorlog
- Thomas Hobbes, 1588-1679.

Niets zal een oorlog stoppen, totdat de mensen weigeren ten strijde te trekken
- Albert Einstein, 1879-1955.

In Solidariteit van 20 augustus 2017 (extra 336-3) brengt historicus Otto van de Haar de grote Franse denker Alexis de Tocqueville ter sprake. Beroemd geworden vanwege de klassieker, een kleine twee eeuwen geleden geschreven, De la Démocratie en Amérique, waarin hij de Verenigde Staten zo visionair, breed en diepgaand sociaal en politiek analyseerde. Ik heb de studie lang geleden met grote belangstelling gelezen. Bij elke volgende reis naar de Verenigde Staten blader ik er nog weer eens door heen. De la Démocratie en Amérique (eerste deel 1835, tweede deel 1840) is een magistraal werk, verplichte kost op de universiteit, leest vlot, is prikkelend van inhoud. Al meteen uitgekomen in het Engels, heeft het lang moeten wachten op een integrale Nederlandse vertaling (Lemniscaat, 2011).
Otto wijst in zijn betoog op de schizofreen overkomende eigenaardigheid dat zo'n grote geest als De Tocqueville kan worden bevangen door nationalistische gevoelens en zo meedogenloos te keer kan gaan over Algerije. Om De Tocquevilles standbeeld niet om laag te halen, wordt dit aspect van zijn leven door biografen vaak verzwegen of snel afgedaan.

Nationalistisch

Gezaghebbende wetenschappers staan wel eens vaker aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Otto's verhaal brengt mij op iets vergelijkbaars als de ontsporing van De Tocqueville aan het eind van zijn leven. Tot verbijstering van vakgenoten en het grote publiek wereldwijd, kwam er van Duitse zijde op 4 oktober 1914 een Manifest uit, ondertekend door 93 vooraanstaande geleerden, waarin de oorlog juist verdedigd wordt en als onontkoombaar wordt gezien.
De oorlog was twee maanden daarvoor begonnen met de onverwachte, overweldigende Duitse inval in België. Steden als Leuven waren vernietigd. Inwoners van dorpen standrechtelijk geëxecuteerd. De gerenommeerde universiteit van Leuven was met haar bibliotheek met een miljoen historische archiefstukken in vlammen opgegaan. Het verwijt dat zij cultuurbarbaren waren, kwam hard aan bij de Duitsers.

Foto
Keizer Wilhelm II paradeert met zijn zes zonen op Unter den Linden, Berlijn, nieuwjaarsdag 1914

Aan de Slag bij de Marne tussen 5 en 12 september 1914 namen ongeveer 2,5 miljoen soldaten deel, een half miljoen sneuvelde. Van intellectuelen van het gehalte die het Manifest ondertekenden, zou je toch een moment van bezinning verwachten, maar neen. Al meteen de eerste zin: Wij als vertegenwoordigers van de Duitse wetenschap en cultuur tekenen voor de gehele wereld protest aan tegen de leugens en laster van onze vijanden voor de ons opgedrongen strijd om ons bestaan.
Ter geruststelling. De namen van Thomas Mann en Max Weber staan niet op de lijst vermeld (het is me niet bekend of ze hiervoor benaderd zijn), al konden ook de grote romanschrijver en eminente socioloog zich niet geheel onttrekken aan de opgezweepte nationalistische gevoelens en de fascinatie van de oorlog.

Xenofoob en racistisch

De ondertekenaars zijn van mening dat Duitsland niet aansprakelijk is voor deze oorlog. Volk, regering noch keizer hebben die gewild. Wilhelm II heeft tijdens de 26 jaar van zijn keizerschap getoond een soort vredesapostel te zijn en niet de Attila waar zijn vijanden hem voor uitmaken. We zijn niet lichtvaardig België binnengevallen. Het zou zelfvernietiging zijn geweest om dat niet te doen, want we werden omringd door een grote overmacht aan drie grenzen, waardoor het volk als één man is opgestaan.
De Belgen wordt nota bene verweten dat ze lafhartig vanuit een hinderlaag op Duitse soldaten schoten en artsen die hun werk uitvoerden als een barmhartige Samaritaan hebben vermoord. Er wordt een voorstelling van zaken over Leuven gegeven alsof de Duitse troepen uit liefde voor de kunst de stad voor veel erger hebben behoed. De Duitsers hebben het internationaal recht niet overtreden. Er is geen sprake van onnodige wreedheid. Kijk eens naar het oosten waar het bloed van vrouwen en kinderen de aarde doordrenkt en naar het westen waar dumdumkogels Duitse soldaten in de borst treffen. Dan nog een opmerkelijk xenofoob en racistisch verwijt aan de andere partij: Hoe kun je je als verdedigers van de Europese beschaving opwerpen als je je verbindt met Russen en Serviërs en de wereld het schandelijke schouwspel biedt van Mongolen en negers die op het blanke ras worden losgelaten.

Engelse en Franse politici, opiniemakers en historici maakten tactvol en historisch correct een onderscheid tussen Duits militarisme en Duitse cultuur. Daar verzetten de ondertekenaars zich tegen: Het klopt niet dat de strijd tegen ons zogenaamd militarisme ook niet een strijd is tegen onze cultuur, zoals onze vijanden huichelachtig beweren. Zonder dat Duitse militarisme zou de Duitse cultuur al lang van de aardbodem zijn verdwenen. En dat bewustzijn verbindt alle 70 miljoen Duitsers ongeacht verschil in opleiding, klasse of partij. Het relaas eindigt met: Geloof ons! Geloof, dat wij tot het einde zullen vechten als een cultuurvolk, dat schatplichtig is aan de erfenis van een Goethe, een Beethoven en een Kant.

Legitimatie van oorlog en geweld

Met hun in kranten binnen en buiten Duitsland gepubliceerde tekst versterkten deze Duitse wetenschappers de nationalistische, patriottische en oorlogszuchtige gevoelens in eigen land. Ze legitimeerden het krankzinnige optreden van keizer Wilhelm II en zijn generaals. Ze zullen echt in de inhoud van het Manifest hebben geloofd en het er niet mee eens zijn geweest dat ze volkomen verblind hun persoonlijke integriteit en reputatie te grabbel gooiden. We beoordelen ze uiteraard net als bij De Tocquevilles harde opstelling aangaande Algerije naar universele humanitaire maatstaven. Deze intellectuelen hebben het Duitse volk geen goede dienst bewezen.