welkom
extra
Solidariteit

Project "Door kritiek nieuwe perspectieven ontwikkelen"

Echte banen door een echte vakbond

Sjarrel Massop

Het is lang geleden dat ik zo'n inspirerende bijeenkomst heb meegemaakt als 4 maart jongstleden in Utrecht. Het was de aftrap van de nieuwe campagne voor "Echte banen". Een onderwerp dat de hoofdmoot vormt van het congres van de nieuwe FNV op 9 en 10 mei 2017. Kaderleden van alle sectoren waren uitgenodigd, ruim vierhonderd waren er aanwezig. De bijeenkomst kwam stroef op gang, totdat de Australische vakbondsman Michael Crosby, een organizer, aan het woord kwam. Toen sloeg de vlam in de pan.

De campagne "Echte banen" is de strategische uitwerking van het Meerjarenbeleidsplan van de FNV voor de komende vier jaar. Michael Crosby maakte echt duidelijk dat die banen er slechts kunnen komen door een echte vakbond. En wat dat betreft heeft de huidige nieuwe vakbeweging nog veel echt werk te verzetten.

Foto demonstratie
Foto www.flickr.com - fnvbondgenoten

Zorgproductie

De dag begon met een debat over de nationale zorg tussen de zaal en (mogelijke) leden van de Tweede Kamer die op verkiezingstournee waren. Een belangrijk thema was het Nationaal Zorgfonds dat de doorgeslagen marktwerking moet tegengaan. De zaal voelde prima aan dat dit niet eventjes zal gaan, ondanks al de retoriek van de (komende) sycofanten (opportunisten) uit de Tweede Kamer. Nu roepen ze om het hardst dat het anders moet, maar zal dat na de verkiezingsuitslagen niet verstommen en vliegen ons in de periode van kabinetsformaties de compromissen om de oren?

Er zit echter naar mijn stellige mening nog een andere angel in dat Nationaal Zorgfonds, namelijk een inhoudelijke. Het is een kwestie van verzekeren, hetgeen natuurlijk zeer welkom is, zolang de premie betaalbaar is en een eigen bijdrage afgeschaft wordt. Maar de verzekeringsfactor is een indicatie dat het om de bescherming van de zorgconsumptie van mensen gaat. Een bescherming om de vraag naar zorg. En dat is maar een deel van de marktwerking.
Het zwaartepunt van de marktwerking ligt niet bij de vraag, maar bij het aanbod. Het zit hem in de productie van de zorg. Was dat voorheen een productie van slechts gebruikswaarden, zorg voor het nut, nu is dat in het nieuwe zorgstelsel een productie van ruilwaarden geworden, zorg voor de winst. Dat is het wat de zorg zo duur maakt. Dat is iets dat door een verzekering niet of nauwelijks geregeld kan worden. Effectieve, preventieve zorg levert niets anders dan gezondheid op en bijzonder weinig economische winst voor de ondernemende ziekenhuizen en specialisten. Preventie laat de dure kapitaalgoederen - zoals MRI en CT scans, poliklinische behandelingen en afspraken en vooral verstrekking van dure medicijnen - braak liggen. De curatieve zorg heeft economisch geen enkel belang bij preventie van ziekte en alle belang bij dure behandelingen. Het zal de verzekeringsmaatschappijen koud laten dat de zorg duur is, zolang de consument maar betaalt, desnoods met een Nationaal Zorgfonds.

Ongeloofwaardige kongsi

Na de pauze kwam er voor de vakbond een echt slecht verhaal van de "dwarse VVD'er" Robin Fransman (adjunct directeur van het Holland Financial Centre). Hij hield een zogenaamd 25 procent betoog. De kern daarvan was dat sinds de beginjaren tachtig met de opkomst van het neoliberalisme alles 25 procent verslechterd is. Minder werk, minder zorg, meer overheidsschuld, meer ongelijkheid, minder veiligheid, lagere organisatiegraad van de vakbeweging, enzovoort. Zijn redenering was dat het de sociaaldemocratie en de vakbeweging zijn geweest die erger hebben kunnen voorkomen. Nu het zo slecht gaat, doet dat zijn oude liberale hart pijn en is het weer nodig dat een sterke sociaaldemocratie en een sterke vakbeweging komen opdraven om het systeem van het kapitalisme opnieuw te redden. De 25 procent minder moet weer 25 procent meer worden.
Maar Fransman mist in zijn redenering een zeer belangrijk punt. Het is namelijk niet ondanks de sociaaldemocratie en de vakbeweging dat het systeem nog bestaat, veeleer is het dankzij hun opstelling en optreden. In de paarse periode lag daar een twijfelachtig hoogtepunt en de afgelopen vier jaar is het niet veel anders geweest. Het is mede dankzij de sociaaldemocratie en de vakbeweging dat veel mensen na de crisis van 2008 in de shit terecht zijn gekomen; de belangrijkste reden waarom velen dit meesturend Links de rug toekeren en geen geloof meer hechten aan deze politiek. Het zou de vakbond sieren elke activiteit te staken om het systeem van het kapitalisme te gaan redden, onze bond wordt anders mee in de afgrond gezogen.

Ronald Smidt, bestuurder bij zorginstituut Cordaan, probeerde ook een kongsi met de vakbeweging te sluiten. Hij verdedigde het idee om de flexibilisering in de zorg een halt toe te roepen en veel flexibele banen weer om te zetten in vaste. Dat is een geweldig idee, prima - de flexibilisering leidt immers niet alleen tot veel bestaansonzekerheid, maar biedt ook nog eens een zorg van twijfelachtige kwaliteit. Maar, zo was in de zaal te horen, Smidt moet als bestuurder maar eens eerst zijn eigen bedrijfsvereniging Actiz op andere gedachten brengen.

Verbindende strijd

Inhoudelijk is er nog wel wat te versleutelen aan de strategische aanpak van de vakbeweging. Wanneer ze voor een meer strijdbare strategie kiest en haar beweging weer echt vanaf de basis opbouwt, ja dan is er alle aanleiding om een nieuw vertrouwen te ontwikkelen. Zeker, wanneer ze grondige kritiek niet schuwt.

Michael Crosby, de Australische organizer, gaf daarvoor geweldig goede voorzetten. Hij zette de zaal vol kaderleden aan het werk met de vraag wat mensen heeft geïnspireerd lid te worden van een vakbond en zelfs kaderlid of activist. In twee minuten konden we dat met onze buurman of buurvrouw bespreken. Voor mij was dat Wim van de Hoorn, de bestuurder en onderhandelaar van FNV zorg en welzijn, actief tijdens de campagne "Red de zorg". We waren er snel uit. Allereerst solidariteit met de zwakkeren, plus het gevoel dat er nog veel onrechtvaardigheid bestaat. Redenen die ook bij veel anderen bepalend waren. Met een belangrijke aanvulling, namelijk dat het vroeger eigenlijk heel normaal was lid van een vakbond te worden.
Uiteraard was de vervolgvraag waarom dat tegenwoordig niet meer normaal is. De woorden identificatie en vertrouwen vielen toen. De bond is ver verwijderd geraakt van zijn achterban. Daarmee is veel vanzelfsprekendheid voor het vakbondswerk verdwenen. Terecht was de vraag van Crosby hoe we dat konden herstellen en wat daar voor nodig was. Verbinden was een belangrijk argument. We hebben de bond prachtig opgesplitst in sectoren en nu ook weer met lokale afdelingen die allemaal hun stinkende best doen om op te komen voor hun leden. Echter slechts voor de eigen sector en afdeling. Daarmee komen ze in een isolement terecht en wordt de feitelijk kracht van de vakbeweging ondermijnd, omdat de sectoren en lokale afdelingen zich niet in hun strijd met elkaar verbinden.

Power

Foto van neonlampen Union Power op plein
Foto overpasslightbrigade.org
Dus de vraag 'wat we nodig hebben', is daarmee gedeeltelijk beantwoord, onderlinge solidariteit en verbondenheid. En wat nog meer?
Ten eerste: leden! Wanneer we nu aanschuiven aan de onderhandelingstafel en zeggen dat we wel 10 procent van de werkenden vertegenwoordigen, dan zijn we een niet serieus te nemen factor. Ten tweede: kaderleden of activisten! Veel meer mensen zijn nodig die in de bedrijven de kar trekken, het voortouw nemen. Dat kan ook op andere plekken. In buurten, op scholen, enzovoort, overal waar de vakbeweging een rol kan spelen.
En tenslotte, ten derde: activiteiten! De overheid en de leidingen van bedrijven vinden het wel gemakkelijk om zo met de vakbeweging om de tafel te zitten en een lekker 'praatje bak' te houden. Maar dat verandert de situatie l niet. Een sterke vakbond is een vakbond die optreedt: het niet pikt.

Daarmee sloot Michael Crosby terecht af: een vakbeweging heeft zelfvertrouwen nodig. De vakbond is kracht, is macht. Hij nodigde ons uit om op zijn roep "Union" te antwoorden met "Power". En hij kreeg het voor elkaar. De kaderleden kropen voorzichtig uit hun schulp, maar naar enkele pogingen was het antwoord er: Union is POWER! Kortom, de vakbond moet weer een machtsfactor worden.