Project "Door kritiek nieuwe perspectieven ontwikkelen"
Marktwerking - gebruikswaarde en ruilwaarde (3)
Sjarrel Massop
Iedereen moet eten, drinken, slapen, wonen en zich veilig genoeg voelen om aan de samenleving deel te kunnen nemen. Deze levensvoorwaarden veronderstellen producten die aan ieders behoefte kunnen voldoen. Die producten moeten dan vervolgens geproduceerd en geconsumeerd worden. In die productie en consumptie zijn kapitalistische vanzelfsprekendheden geslopen. Hier een poging deze vanzelfsprekendheden nader te onderzoeken.
Marx heeft daaraan een belangrijke bijdrage geleverd door in de 'waar' het onderscheid tussen gebruikswaarde en ruilwaarde aan te brengen:1
Het productieproces is de eenheid van het arbeidsproces en waardevormingsproces. Precies zoals het resultaat, de ‘waar’ de eenheid van gebruikswaarde en ruilwaarde, is. (Seite 49)
Medicijnen, data en bier
Het productieproces is niet het productieproces van gebruikswaarden, maar van waren, dus een eenheid van gebruikswaarde en ruilwaarde.(Seite 35) Dit onderscheid, ook wel het dubbelkarakter van de waar genoemd, is belangrijk voor de kapitalistische productie, ook nog steeds in onze tijd. Om dat te illustreren, volgen drie voorbeelden.
1) Kortgeleden stond in het dagblad Trouw (5 november 2017) een artikel over het medicijn Orkambi, een middel tegen taaislijmziekte. De producent vroeg voor dit medicijn 170.000 euro per patiënt, per jaar. Voor duizend patiënten is dit dus 170 miljoen euro. Na afdingen op de prijs is het medicijn inmiddels opgenomen in het basispakket, waardoor alle mensen met een verzekeringspremie meebetalen aan dit dure medicijn. De sluipende vanzelfsprekendheid is dat 'we' kennelijk aanvaarden dat private ondernemingen dergelijk medicijnen ontwikkelen en er met ons allen voor opdraaien en de solidariteit opbrengen. Maar in wiens voordeel? Volgens mij vooral van de producent die oncontroleerbaar de prijs kan opdrijven en doorberekenen in zijn kosten. Zouden we alleen de gebruikswaarde betalen, dan was het medicijn aanzienlijk goedkoper. De ontwikkeling kan veel tijd vergen, echter de vergoeding voor de gebruikswaarde zou veel lager kunnen zijn, en de private productiekosten zijn volledig oncontroleerbaar. Nu betalen we de ruilwaarde.
2) Veel kritische discussies richten zich vandaag op de toegankelijkheid van data voor grote bedrijven. Ook dit is een morele kwestie, waarbij we gedwongen worden over het verkeerde na te denken. De vraag is namelijk of we de bedrijven kunnen vertrouwen integer om te gaan met onze gegevens. Die vraag stellen is hem met 'nee' beantwoorden, omdat de drijfveer van alle kapitalistische bedrijven is om de consumptie op te voeren en waren in de vorm van ruilwaarden aan ons op te dringen. Door ons gedrag op het internet, denken we producten als Facebook, iPads en interactieve relatiebemiddeling nodig te hebben.
3) Ik bewandel met vrienden het pelgrimspad van Amsterdam naar Maastricht. Op één van de laatste etappes kwamen we bij het klooster van de Redemptoristen in Wittem. Daar werden we getrakteerd op het oude kloosterbier van Gerardus. Het verhaal dat erbij hoorde, was dat het klooster het bier niet meer zelf brouwde, maar in licentie had uitbesteed aan een grote bierbrouwer. Het klooster krijgt een kleine vergoeding voor de licentie. Een vergoeding die in geen verhouding staat met de commerciële exploitatie door de bierbrouwer. Tegenwoordig is het bier gewoon in de supermarkt verkrijgbaar (die grote Duitse, ook sponsor Tour de France). Waar het kloosterbier een gebruikswaarde vertegenwoordigde, heeft het bier nu een ruilwaarde gekregen en dient het om de kapitalistische productie ervan in stand te houden.
De waarheid van de waar
Deze drie voorbeelden kunnen met vele andere aangevuld worden, ze tonen ondubbelzinnig aan dat de kapitalistische productie een productie van waren is: het samenstel van gebruikswaarde en ruilwaarde. Deze ontwikkeling staat niet stil, steeds meer gebruikswaarden worden als waren geproduceerd. Nog een citaat van Marx:
Een filosoof produceert ideeën, een poëet gedichten, een pastoor preken, een professor handboeken, enzovoort, een misdadiger produceert misdaden. Bekijken we de samenhang van deze laatste productietak nader, dan zullen we van vele vooroordelen terugkomen. De misdadiger produceert niet alleen misdaden, maar ook de rechtsgang voor de criminaliteit en daarmee ook voor de professor die lezingen over het recht en criminaliteit houdt, en daarmee voor het onvermijdelijke handboek, waarin deze professor zijn voordrachten als ‘waren’ op de algemene markt gooit.’ (Seite 182)
Dus, zelfs de misdaad is een waar die een commerciële betekenis kan krijgen.
Arbeidsvermogen
De Hongaar Karl Polanyi (1888-1964) schreef in 1944 zijn werk De Grote Transformatie. Hij stelt daarin dat een aantal gebruikswaarden zich niet leent voor commodificatie. Eén daarvan is de waar arbeid.
Hij heeft daarin maar ten dele gelijk: de arbeid als zodanig is slechts de gebruikswaarde die de kapitalist consumeert in het productieproces, maar er is wel degelijk een arbeidsmarkt. Het is Marx geweest die uit de doeken heeft gedaan dat ook hier de commodificatie werkt. De arbeider verkoopt namelijk niet de arbeid, maar zijn arbeidskracht, het vermogen om arbeid te verrichten.
Deze transactie tussen kapitalist of kapitalistisch bedrijf enerzijds en de bezitter van het arbeidsvermogen, de arbeider anderzijds, maakt het voor de kapitalist mogelijk de arbeider uit te buiten. Niet alleen door op de markt een lagere prijs van de arbeid af te dwingen onder invloed van de concurrentie tussen de verschillende arbeiders. Maar ook door de arbeider in het werkelijke arbeidsproces aan te zetten meer voor hem te produceren dan dat hij aan loon, de prijs van de waar arbeidsvermogen, betaalt.
Het arbeidsvermogen is dus wis en waarachtig gecommodificeerd. Het is een waar geworden, waarbij de gebruikswaarde de arbeid is die de arbeider in staat stelt te leven, en de ruilwaarde de meerwaarde is, de waarde die de kapitalist zich toe-eigent, het onbetaalde loon. Dat proces van commodificatie van het arbeidsvermogen is inmiddels tot alle geledingen van de samenleving doorgedrongen, vraag het maar aan de werkers in de zorg of aan de leraren in het basisonderwijs.
|