welkom
extra
Solidariteit

Sjaak van der Velden - Broodnodig, nieuw boek over de vakbeweging

Wat leert de geschiedenis, is altijd weer een vraag

Hans Boot

Titelpagina

Met de ambitieuze ondertitel "Honderdvijftig jaar Nederlandse vakbeweging" bracht Sjaak van der Velden zijn nieuwe boek Broodnodig uit. Om maar met de deur in huis te vallen, de op de achterflap vermelde lovende recensies zijn terecht. Leesbaar, betrokken en kritisch loopt hij een lange geschiedenis door in 166 bladzijden. Dat de lengte beperkingen inhoudt, ligt voor de hand, toch wil ik het daar ook even over hebben.

Eerst een ervaring, misschien een anekdote in wording. Tijdens de presentatie, 21 april 2017 in de hal van het IISG, verwees Lodewijk de Waal, als voorzitter van de Stichting Vrienden van de historie van de vakbeweging die de uitgave steunde, naar zijn Voorwoord bij Sjaaks boek. "Als voorzitter van de FNV heb ik steeds gevonden dat strijdbaarheid en polderen heel goed samen kunnen gaan." Hij voegde daaraan toe: de "impliciete veronderstelling dat de meerderheid van de leden kritischer is dan 'de vakbondstop in glazen kantoren' is betwistbaar, en geldt volgens mij zeker niet voor potentiële leden." (p. 7) Sjaak had in zijn laatste hoofdstuk Tien schokkende jaren, 2005-2015 over die kantoren gesproken als huisvesting van bondsbestuurders die als zaakwaarnemer de klassieke stelling van de socialistische vakbeweging 'vergeten' waren dat "de bevrijding van de arbeidersklasse het werk van die klasse zelf moest zijn". (p. 146)
De Waal bevestigde deze glazen afstand door geen zitting te nemen in het afsluitende forum - hij zou wel reageren als het nodig was. Glazen torens

Eerbetoon

Honderdvijftig jaar. Sjaak begint met een eerbetoon aan de pioniers van de vakbeweging in de tweede helft van de negentiende eeuw. Hij wil het besef levend houden dat niets vanzelf spreekt en bereikt is. De "vroege strijders" zouden de tegenwoordig gebruikelijke vergaderingen met werkgevers en ministers een onverantwoord risico vinden. (p. 11) Hij eindigt met de vaststelling in zijn Nawoord dat de nieuwe structuur van de FNV als vakbond nog geen antwoord biedt op de teruglopende organisatiegraad die ondernemers en liberale politici zo gretig aangrijpen om de representativiteit van de vakbeweging aan te vechten. (p. 156)

Informatief is dat de berekening en daling van die organisatiegraad een kwestie van definitie blijken te zijn en onder meer samenhangen met de op flexibilisering rustende arbeidsmarkt. Ze pakken bijvoorbeeld gunstiger uit door alle vakbondsleden af te zetten tegen het zogenaamde arbeidsvolume; "ofwel alle banen samengevoegd tot volledige banen". (p. 158)

Uitnodiging

In de Inleiding had Sjaak de terugval in de afgelopen dertig jaar van het percentage werknemers/tevens vakbondslid ook al aangesneden, maar slechts voorzien van enkele vanzelfsprekendheden. Zoals deeltijders worden "niet snel" lid van een bond en voor herintredende vrouwen is het lidmaatschap "weinig zinvol", terwijl voor scholieren en studenten met een baantje van twaalf uur per week ook wel zoiets zou gelden. (p. 10) Helaas komt nauwelijks aan bod wat de magere deelname van deze en andere 'nieuwe groepen' te maken heeft met het in die dertig jaar gevoerde vakbondsbeleid.

Wel komt Sjaak op de laatste twee bladzijden terug op deze zakkende organisatiegraad. Eerst na de vaststelling dat de werkwijze van het 'organizen' niet veel blijvende leden heeft opgeleverd; nog steeds een aanpak "van bovenaf". Daarna noemt hij in de allerlaatste zinnen twee alternatieven. (p. 160) Eén, de oude kwestie van de exclusiviteit van het bondslidmaatschap, slechts de leden genieten van de afspraken die de vakbond maakt, anderen worden daarvan uitgesloten. Commentaar blijft echter uit. Dat is jammer, want deze bevoorrechting heeft toch wel erg veel te maken met het door Sjaak zo verfoeide zaakwaarnemersdom. Twee, de voorzichtige suggestie om een toekomstvisie te ontwikkelen voor een nieuwe maatschappij; "een riskante, maar wel spannende stap". Als historicus kiest hij dus voor een open einde. Overigens zonder genoegen te nemen met "de tripartiete polderstructuur" die, naast "veel goeds", de oude echte beweging tot deelgenoot heeft gemaakt van "de heersende macht". Graag nodigen we Sjaak uit hoe hij de verhouding ziet tussen de nieuwe koers van de FNV, 2017-2021, en de beoogde toekomstvisie.

Stakingen

Ramen zemen

Broodnodig is een herziene uitgave van Werknemers georganiseerd die in 2005 uitkwam. Zonder 'stakingen' als leidraad te nemen, zoals onder meer in zijn proefschrift Stakingen in Nederland. Arbeidersstrijd 1830-1995 (2000), krijgen ze in dit vernieuwde historische overzicht van de vakbeweging consequent aandacht. 1

Zo is de eerste illustratie (p. 18) een handgeschreven stakingsoproep bij de fabriek van de Heyder in Leiden, 20 september 1882. Maar ook eerdere stakingen, voor de tijd van de vakorganisaties, in bijvoorbeeld de veenderijen in de eerste decennia van de negentiende eeuw, passeren de revue. Net als de Amsterdamse scheepstimmerliedenstaking in 1869 die samenging met de oprichting van de vakvereniging Eendracht. Consequent is ook dat de laatste illustratie (p. 144) de stakingsacties van schoonmaaksters en schoonmakers in 2010 laat zien.

Uitsluiting

Bij één staking die Sjaak aanstipt, sta ik kort stil. Ze toont een donkere kant van de jonge moderne vakbeweging. Het gaat om een staking door losse arbeiders en hun bond die vijf weken duurde, april/mei 1918, bij de wapen- en patronenfabriek De Hembrug in Zaandam. Onder invloed van de mobilisatie werkten er naast dienstplichten tijdelijk duizenden losse arbeiders. Ongeschoolde arbeid onder militair commando. Als reactie op de 'godsvredepolitiek' van het NVV en de daarbij aangesloten bond van rijkswerklieden die het lidmaatschap van de 'losse flodders' als "niet wenselijk" beschouwden, vormden zij in 1916 een zelfstandige bond. Los van de bestaande vakcentrales en in de wandelgangen 'de losse bond' geheten. De staking keerde zich tegen de oorlog en de armoede als een gevolg daarvan. De werkgever, de minister van Oorlog, ging over tot een bedrijfssluiting voor onbepaalde tijd, ontsloeg duizend arbeiders en dreigde met een staat van beleg. 2

Munitie-arbeider over granaten: Aan die dingetjes wordt meer zorg besteed dan aan ons -  Tekening Albert Hahn.

Deze feitelijk uitsluiting van het lidmaatschap van een NVV bond bleek niet aan de specifieke omstandigheden gebonden. In de geschiedschrijving van de vakbeweging in opdracht van het NVV verklaart in 1932 Jan Oudegeest (secretaris van het NVV in 1906 tot 1909 en daarna voorzitter tot 1918) de losse arbeider als zeer weinig geschikt voor het regelmatig lidmaatschap eener vakorganisatie. Vanwege het karakter, aanleg of gebrek aan lust onbekwaam voor een vast dienstverband. 3

De profiteurs voorbij

Inderdaad dit is lang geleden. Maar de moeizame verhouding in de bonden tot de geflexibiliseerde arbeidskracht in de jaren tachtig van de vorige eeuw staat me nog helder voor de geest. Zowel tijdens lezersconferenties van Solidariteit in die tijd als scholingen in de toenmalige Bouw- en Houtbond FNV. In de laatste situaties ging de discussie hardnekkig vaak over de tijdelijk ingezette bouwvakkers, vaak via onderaannemers, die de bestaande arbeidsovereenkomsten willens en wetens zouden ondermijnden. Als profiteurs moesten ze maar buiten de bond blijven. In beide posities (vast en precair) was de bedreiging reëel en begrijpelijk, het is echter zeer de vraag of in de toenmalige bonden daaraan voldoende tegengewicht - in woord en daad - gegeven is. Aannemelijk is wel dat in het vraagstuk van de teruglopende organisatiegraad deze tweespalt van invloed is geweest.

Of de huidige openstelling en deelname voor de nieuwe 'kleine zelfstandigen', daartoe al of niet gedwongen, het eerdere verlies weet op te vangen, zal uit nader onderzoek moeten blijken.
Hoe dan ook Sjaaks Broodnodig biedt de nodige stof tot denken en verdere discussie. En dat is dan ook op te vatten als een warme aanbeveling.


1 Zie voor verdere informatie: www.sjaakvandervelden.info. Broodnodig, kosten 17 euro 50, is uitgegeven door Pallast Publications. VHV 2016. (terug)
2 Deze en andere gegevens zijn te vinden bij: C.K. Berghuis, Staking aan het Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichting "De Hembrug" van 18 april tot 23 mei 1918. In: Holland, Regionaal-historisch tijdschrift 18e jaargang, nummer 2 april 1986, pp. 109-126. (terug)
3 J. Oudegeest, De geschiedenis der zelfstandige vakbeweging in Nederland, uitgave van het NVV, Amsterdam 1932, deel II, p. 41. (terug)