Project "Door kritiek nieuwe perspectieven ontwikkelen"
Arbeid en Technologie 2 - Technologie als economische categorie 1
Sjarrel Massop
De ontwikkeling van de techniek in de productieprocessen heeft de laatste 250 jaar een enorme sprong gemaakt. Toen Karl Marx jong was, stond ze nog in de kinderschoenen. Zestig jaar later bleek ook de technologie, dat is de toegepaste techniek, ver gevorderd. Van stilstand is sindsdien geen sprake. Als we naar de stand van de techniek begin 21ste eeuw kijken en die vergelijken met het einde van de 19e eeuw, dan is het verschil indrukwekkend.
Gezien de grote invloed van de technologische ontwikkelingen op het kapitalisme als politiek en economisch systeem, mag het geen verrassing zijn dat Marx zich daarmee uitgebreid heeft beziggehouden. Hij was niet alleen geïnteresseerd in de politiek-economische gevolgen, zoals de arbeids(ver)deling en de verhouding tussen arbeid en kapitaal in de productieprocessen, maar ook in de ontwikkeling van de techniek en de technologie als zodanig. Het grootste deel van het begin van deel 6 van zijn Manuscripten 1861-1863 gaat daar over en sluit naadloos aan op het slot van deel 1. De onderbreking in de delen 2, 3 en 4 betreffen de theorieën over de meerwaarde.
Constant kapitaal
Marx behandelt in twee delen de ontwikkeling van de techniek die zich overigens niet chronologische voltrekt.
Het eerste gedeelte betreft de aandrijving door machines. Zowel machines die gebruikmaken van de wind (molens) als van de waterkracht (het verval van water drijft een schoepenrad aan dat daardoor een draaiende kracht voortbrengt). Vervolgens is er de stoommachine die met grote druk en een bewegingsmechanisme andere machines in beweging kan zetten.
Het tweede gedeelte betreft de verbeteringen van de werktuigen die de arbeiders al gebruikten, zoals zagen, boren, kotter- en freesgereedschappen, maar ook spinmachines en weefgetouwen. De volgende stap is de koppeling van de aandrijf- en bewerkingsmachines met als voorbeeld een mechanische spinmachine of een mechanisch weefgetouw. De aandrijvende kracht kon ook omgezet worden in een beweging, waaruit bijvoorbeeld de eerste locomotieven en treinen konden ontstaan.
 |
De Spinning Jenny (Jennifer), een in 1764 uitgevonden spinmachine. |
Het kapitalistische productieproces kon nu tot ontwikkeling gebracht worden. Aanvankelijk in werkplaatsen en later in grotere fabrieken werden zowel de aandrijfmachines als de bewerkingsmachines bijeengebracht, waaruit de industrie ontstond die de huisnijverheid verdrong. Met de ontwikkeling van de machinerie kwam er ook een verandering in de verhouding tussen kapitaal en arbeid in de productieprocessen en daarmee een andere verdeling van de arbeid. Marx noemde de productievoorwaarden die ingezet werden in de productieprocessen constant kapitaal (C). Constant, omdat ze geen bijdrage leveren aan de vorming van meerwaarde.
Geobjectiveerde arbeid
De voor de hand liggende vraag is nu: wat is de economische betekenis van de technologie dan wel? Weinig economen stellen zich deze vraag die bovendien gecompliceerd is, omdat ook het constante kapitaal gereproduceerd moet worden.
De kolen in het tijdperk van Marx, het gas en de olie van vandaag, de wind- en zonne-energie van de toekomst moeten door de kapitalist, net als het arbeidsvermogen, gekocht en betaald worden. Ze vertegenwoordigen dus economische waarde zonder deze voort te brengen, want dat is volgens de arbeidswaardeleer voorbehouden aan de arbeid. Uiteraard is deze arbeid voor de winning van kolen enzovoort wel verricht, evenals voor de fabricage en ontwikkeling van machines. Het productieproces van het constante kapitaal heeft die arbeid en die voor bijvoorbeeld vrachtauto's en kantoorgebouwen in het eindresultaat opgenomen. Dat betekent dat in die productieprocessen ook exploitatie van arbeid en meerarbeid heeft plaatsgevonden. Arbeid 'in het verleden' verricht, door Marx geobjectiveerde arbeid genoemd, die bijvoorbeeld in de olie of de energiewinning van wind zit en niet meer gebruikt kan worden in het productieproces van bijvoorbeeld de iPhone. Anders gezegd, de producerende kapitalist kan die arbeid niet meer inzetten om nogmaals in zijn productieproces uit te buiten.
Functies van de techniek
De volgende vraag is: wat doet de techniek?
Ten eerste versnelt de techniek de aandrijfkracht van de productieprocessen. De tractor kan in een halve dag een hoeveelheid land omploegen met één bestuurder, waar tientallen arbeiders dagen over zouden doen. Een robot in de automobielindustrie kan auto's met een snelheid assembleren, waar Henri Ford met zijn lopende band niet tegenop zou kunnen.
Ten tweede combineert de machine de versnelling van de productie met een zeer grote nauwkeurigheid. En vaak zijn machines in staat tot combinatiewerkzaamheden. Een combine maait het graan, dorst het, scheidt dus het kaf van het koren en slaat het op en bundelt het tot stro. Daarbij gaat heel weinig graan verloren, de machinist laat de machine zeer nauwkeurig werken. Met behulp van machines worden de productietijd en de kwaliteit van het product vergroot en daarmee de arbeidsproductiviteit, het rendement van de arbeid. Tegen deze achtergrond bespreekt Marx in zijn Manuscripten uitvoerig de 'ontkorrelmachine'.
 |
De 'ontkorrelmachine', uitgevonden in 1793, scheidt de katoenvezels van zaden en verwerkt ze tot kleding of katoengoederen, en olie geperst uit de zaden. |
Ten derde biedt de techniek de revolutionaire ontwikkeling in de organisatie van de arbeid, de productieprocessen en de arbeids(ver)deling.
Hierover Marx in zijn Manuscripten (Seite 1160):
"De door de arbeidsdeling, in de op haar gebaseerde werkplaats leiden tot differentiatie, specialisatie en vereenvoudiging van de arbeidsprocessen - tot de exclusieve aanpassing tot zeer eenvoudige werkzaamheden. De mogelijkheid tot arbeidsdeling is één van de technologische en materiële voorwaarden voor de ontwikkeling van de machinerie, als een revolutionerend element voor de productiewijze en de productieverhoudingen.
In één zin zegt Babbage 'Wanneer de arbeidsdeling, elke bijzondere werkzaamheid, heeft verminderd tot het werken met een simpel instrument, vormt de verzameling van al deze instrumenten, in werking gezet door een enkele motor, een machine.' 2
Wat we hier naar voren brengen, is niet alleen de reductie van elke bijzondere werkzaamheid van het werken met een simpel instrument, maar wat daarin betrokken is, is de uit de arbeidsdeling ontstane creatie van deze eenvoudige instrumenten.
Men kan bij de Engelse mechanici, zoals zij in de politieke economieën functioneren, het inzicht vinden dat een machine zich niet wezenlijk onderscheidt van een gereedschap of instrument. Het laatste is een simpele machine en het eerste is een gecompliceerd stuk gereedschap, of dat ze zich alleen onderscheiden als een eenvoudige en samengestelde machine. In deze betekenis worden zelfs de mechanische elementaire vormen zoals een hefboom, een scheve vereffenaar, een katrol, een schroef, een wig, een wiel, een machine genoemd."
Met andere woorden: de arbeidsdeling krijgt een hele andere vorm en verandert de productie en arbeidsprocessen revolutionair. Met de verdere ontwikkeling van de technologie zet dit proces zich door.
In de volgende bijdrage aan de serie zullen dan ook aan de orde komen: de economische verhouding tussen arbeid en technologie in de ontwikkeling van productieprocessen en tussen constant en variabel kapitaal.
1 |
Karl Marx, Zur Kritik der politischen Ökonomie, Manuskript 1861-1863 https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1861/manuscripten/index.htm
Arbeid en Technologie wordt door Marx in de manuscripten behandeld aan het eind van deel 1 en vervolgens in deel 6.
(terug)
|
2 |
Charles Babbage, 1791-1871, onder meer uitvinder en werktuigbouwkundige; ontwerper van de eerste geautomatiseerde, programmeerbare, mechanische rekenmachine, de voorloper van de elektronische computer.
(terug)
|
|