Gesprek met Duitse econoom Wolfram Elsner over de ontwikkelingen in China
China kan crises onder eigen regie vertragen
Simon Zeise 1
Wolfram Eisner was tot zijn emiraat hoogleraar aan het instituut " Institutionelle Ökonomik und Innovationsökonomik" van de universiteit van Bremen en voorzitter van de Europese Associatie voor Evolutionaire Politieke Economie. Hier met hem een gesprek over de economische koers van China. De ondertitel van dit interview luidt: "Marx in Beijing. De communistische leiding steunt niet alleen de ideologische klassenstrijd."
Na uw emiraat geeft u cursussen in China, hoe bent u daar terechtgekomen?
Tot nu toe heb ik drie keer college gegeven in China, de vierde keer is juli 2018. In China zijn ongeveer tweeduizend universiteiten en ik ben door de Jilin universiteit uitgenodigd na bemiddeling door twee Chinese collega onderzoekers. Jilin ligt ten noordoosten van Beijing in Changchun en heeft zeven miljoen inwoners. Hier begonnen de Duitse autofabrikanten in de jaren tachtig van de vorige eeuw hun productie. Volkswagen heeft in Jilin een enorm concern, samen met het Chinese bedrijf FAW.
Marxistische traditie
In Duitsland heeft de markt de vakopleidingen grotendeels gezuiverd van marxistische theorieën. Wat is de stand van zaken in het communistische China?
Op de Jilin universiteit bestaat een lange marxistische traditie. Maar er is ook een serieuze aanval door de heersende economische, neoklassieke stroming. Grote aantallen Chinese studenten hebben economie gestudeerd in de Verenigde Staten. Toen ze terugkwamen, stichtten ze verschillende onderzoeksinstituten in de volksrepubliek en namen de systemen, studieboeken en visies uit de Verenigde Staten over. Bovendien publiceerden ze vooral in toonaangevende tijdschriften en zijn ze druk bezig met hun 'ranking'.
Zijn er door hun komst denktanks uit de Verenigde Staten in de Chinese universiteiten gevestigd?
Ja. Tijdens de regering van Deng Xiaoping, vanaf 1977, zijn de denktanks het land binnengekomen en stuurden ze hun succesvolste medewerkers naar China. Sinds de verkiezing van Xi Jinping tot president tijdens het achttiende partijcongres van 2017 is er een tegenbeweging aan de gang. Op de Jilin universiteit begon dit offensief met de organisatie van weekcursussen, waarbij zo'n veertig tot vijftig jonge studenten samenkwamen met allerlei wetenschappers uit de Verenigde Staten en Europa. Daarbij is alles vertegenwoordigd van wat in het westen zich als kritische economische stromingen aandient, van marxistische tot evolutionaire en historische economie.
Ideologische strijd
Zijn de debatten louter theoretisch of gaat het er ook 'knalhard materialistisch' aan toe? Wordt bijvoorbeeld het handelsconflict met de Verenigde Staten besproken?
Zeker. Wij organiseren een week lang een intensieve cursus. Wij, de westerse professoren, vormen de helft van de docenten. De andere helft komt uit China. Er worden heel concrete thema's in het lesplan opgenomen. De marxistische politieke economie wordt losgelaten op het nieuwe ontwikkelingsmodel dat op de binnenlandse markt is gebaseerd en op 'de nieuwe normaliteit van de wereldeconomie', zoals zij dat noemen. Daaronder verstaan ze de dalende groeicijfers en de afwijzing van het nationaal product als succesmaatstaf ten gunste van meerdimensionale welvaartscijfers. Thema's, waarvan de harten van de groenen in Europa sneller zullen kloppen.
Volgens U wil de Chinese president het marxisme bevorderen. Wat betekent dat?
Het is nu de tweede regeringsperiode van Xi Jinping. In 2012 eindigde het tweede ontwikkelingsmodel dat gebaseerd was op Dengs theorieën van liberalisering en opening van de markten. Aan China's status als goedkope werkplaats van de wereld kwam zo een einde. De Chinese leiding verklaarde: wij zijn nu een land met beperkte welvaart dat de eerste stappen zet op weg naar het socialisme. Daarmee werd de ideologische strijd weer opgepakt. Aan de universiteiten is de basis van de marxistische opleiding uitgebreid. Voor die tijd konden studenten de cursus marxistische politieke economie vervangen door de introductie in militaire strategieën. Nu is dat niet meer mogelijk. Ongeacht de studierichting moet iedere student vier cursussen in marxistische economie volgen.
Verleden jaar had ik het voorrecht om samen met de voorzitter van de universiteit een gedenkplaat te onthullen bij de opening van een nieuw centrum voor socialistische politieke economie. Ter ere van deze gelegenheid mocht ik een praatje houden. Dat betekent dat er iets gaande is daar. De depolitisering van de Chinese studenten wordt tegengegaan en de wederopstanding van marxistische economie stevig ter hand genomen. Op de universiteiten is dat een grote beweging. Dringend noodzakelijk voor de economische wetenschappen. De manipulatiemogelijkheden op dat gebied zijn natuurlijk enorm. Sinds drie jaar vertel ik dat ze hun eigen tijdschriften en systemen van beoordeling en 'ranking' moeten opzetten en de Amerikaanse verlaten.
Naar een ontwikkeld socialisme
U vertelde dat de regering de invloed van het kapitaal probeert af te remmen. Welke richting gaat het uit: naar kapitalisme of socialisme?
Zes tot acht jaar geleden had ik de duimen naar beneden gehouden. Toen dacht ik oké, ze willen op de tijger rijden. En heel waarschijnlijk rijdt de tijger op hen. Dat is een historisch gegeven. Wie zijn land openstelt voor het kapitaal gaat ten onder. In het hoofd en in gedrag van het individu wordt het socialisme ondergraven. Drie jaar geleden heb ik mijn collega's in een speech nog succes gewenst. In de tussentijd is er zo veel gebeurd. Vandaag de dag denk ik dat het socialisme komt. Binnen afzienbare tijd zelfs. Ik zie dat het imperialisme 't niet gaat lukken China te veroveren. Integendeel. China gaat zijn eigen weg en op weg naar een ontwikkeld socialisme.
Waarop baseert u deze ontwikkeling naar het socialisme?
Een paar voorbeelden. Er is geen privébezit van grond, natuur en delfstoffen. Zelfs het grootste bedrijf kan in China slechts over erfpacht beschikken. Dus altijd voor een bepaalde tijd. Ondertussen, en dat is in de afgelopen tien jaar ontstaan, bestaat er een productiesector die eigendom is van de staat en zeer modern en strategisch toegerust op de toekomst. Deze bedrijven zitten de private onderzoeks- en ontwikkelingssectoren op de hielen en dagen ze uit.
Beijing verklaart steeds weer dat de financiële markten toegankelijk worden voor buitenlandse investeerders. Hoeveel socialisme blijft er over als de financiële haaien hun gang kunnen gaan?
De financiële sector is streng gereguleerd. Het nieuws dat deze sector open wordt voor buitenlandse investeerders is juist, maar hun aandeel blijft onder de 5 procent. Beijing ligt financieel op koers. Veel economen, zoals de groen en links georiënteerde Amerikaan Jack Rasmus, zijn van mening dat de volgende financiële crisis China niet zal treffen, omdat het land zijn schulden niet in dollars afrekent maar in yuan. Daarom kan China iedere crisis in eigen regie afremmen. Daarom spelen de hoge schulden van de Chinese bedrijven geen rol, omdat ze gelijktijdig grote investeringen doen.
Socialisering van de informatie
Een gereguleerde bankensector maakt nog geen nieuwe samenleving. In het kapitalisme verwordt alles tot waar. Hoe is dat in China?
Ik was verbaasd toen ik drie jaar geleden bij het inchecken in het hotel naar de wifi code vroeg en ze me vriendelijk toelachten en antwoordden dat wifi overal vrij toegankelijk was. Ik heb me daarin verdiept en wat bleek: de internetbedrijven moesten een deel van hun winsten aanwenden om in de infrastructuur van de informatietechnologie te investeren. Dat betekent niet dat ze geen miljarden winsten maken, maar inmiddels is er wel overal gratis wifi in China. Je kunt in elke straat via Baidu (Google is verboden) op het internet surfen. Op alle metrostations kun je gratis je telefoon opladen. De kosten zijn voor de giganten zoals Baidu, WeChatt en hoe deze bedrijven ook mogen heten.
Gratis surfen op internet, is dat het socialisme anno de eenentwintigste eeuw?
Niet alleen. De volgende gebeurtenis die me invalt, is de socialisering van de informatie. In de westerse landen wordt geroepen dat de chinezen onze patenten stelen. Feit is dat zij vooral binnenlands patenten stelen. Tientallen nieuwe bedrijven in de 'nieuwe mobiliteit' bouwen niet alleen elektrische fietsen, brommers en snorfietsen, maar ook elektrische auto's. Meestal zijn deze nog niet goedgekeurd voor gebruik op de openbare weg en rijden ze vooral op bedrijfs- en golfterreinen.
Verleden jaar is de verenigde automobielindustrie naar de regering getogen en heeft geklaagd: "de nieuwe E-bedrijven stelen onze patenten, verbied dat." Het antwoord van de regering was dat ze het zelf maar moesten uitzoeken. Onderhandel over schadevergoedingen als het waar is, maar wij gaan niet lobbyen voor jullie. Dat was echt nieuws in China, tot grote hilariteit van de Chinezen. De regering heeft de kleine industrieën die patenten kopiëren, hiermee gesterkt. Wat in het Westen stelen heet, is in China beleid. Informatie moet stromen en toegankelijk zijn voor iedereen.
Vele stakingen
Is het niet raar dat miljardairs in de partijtop zitten? Oligarchen in het centrum van de macht. Die moeten het imperialisme angst inboezemen?
Dat ze in het hoogste partijorgaan zitten, klopt. Er zijn er een paar. Het beste voorbeeld om deze relatie te beschrijven is Jack Ma, de grote baas van de online dienst Alibaba. Een uitspraak van hem is: "ik houd van de partij als van mijn moeder. Maar met mijn moeder ga ik niet naar bed." Tevens toont dit voorbeeld de ambivalentie van een groot-kapitalist ten opzichte van de partij.
Aan de andere kant, de stakingsbereidheid bij de Chinese arbeiders is groot. Niet alleen in aantallen, maar ook procentueel zijn de stakingsdagen omvangrijk. En ze worden bijna altijd politiek gesteund. Vaak gaat het om salarisverhogingen, de lonen stijgen de laatste tijd van zes tot negen procent per jaar. In het overzicht van de Wereldbank van het gemiddelde jaarinkomen hoort China bij de middenmoot. Negenduizend dollar verdient een Chinees per jaar.
Het doel van de partijleiding is om in 2021 een bescheiden welvaart te hebben en om daarmee de eerste stap naar het socialisme gezet te hebben. De arbeidersstrijd gaat vooral over de hoogte van de bijdrage van de werkgevers aan ziektekostenverzekeringen en aan de pensioenpot. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw begon China met de opbouw van een landelijk dekkende gezondheids- en pensioenverzekering. Ondertussen zijn 1,3 miljard mensen verzekerd voor een pensioen en 900 miljoen mensen zitten in de ziektekostenverzekering.
Toch is er een groot verschil in de ontwikkeling van het platteland en de stad. De boeren leven in middeleeuwse omstandigheden, terwijl in de buitengewone economische zones alles verkrijgbaar is. Is dat niet een onoplosbare tegenstelling?
Tot voor een paar jaar klopte dit. Er waren aanzienlijke problemen met de trek naar de grote steden om werk te zoeken. De mensen uit het westelijke boerenland strandden vaak in de getto's van de grote steden aan de oostkust. Het probleem was het oude registratiesysteem, Hukou. Slechts waar de arbeidsmigranten geregistreerd waren, hadden ze toegang tot scholing en ander openbare diensten. Er waren 290 miljoen arbeidsmigranten. Tegenwoordig zijn het nog maar 180 miljoen. Meer dan honderd miljoen migranten zijn teruggegaan. Hukou is nu zo aangepast dat ook aanmelding in de aankomststeden mogelijk is.
De arbeidsmigranten kunnen nu hun families meenemen. In de afgelopen drie jaar zijn er ook grote investeringen gedaan in de digitale infrastructuur op het platteland. Zelfs het kleinste dorp moet kunnen beschikken over internet, mobile telefoons en computers. Dat is de basis waarom de migranten weer terugkeren naar hun geboortegronden. Heel veel oude industriecomplexen zijn in het zuiden en rond Beijing afgebroken en in het westen opnieuw opgebouwd. Het is onvoorstelbaar hoeveel ruïnes van fabrieken er alleen al in de regio Beijing staan. Overigens blijven ze niet lang overeind staan.
Ook aan de luchtkwaliteit merk je de omslag naar meer dienstverlenende industrie. Drie jaar geleden had ik binnen een half uur last van mijn keel in Beijing. Toen ik er laatst in oktober was, bleek dat voorbij.
Dalende ongelijkheid
De vakbonden in Duitsland erkennen de Chinese arbeidersvertegenwoordigers niet. Ze zijn slechts een verlengstuk van de communistische partij. Werkgeversverenigingen betreuren de toenemende invloed. Is er nog hoop op vrijheid voor de loonafhankelijken?
De vakbonden zijn niet de stuwende kracht achter de stakingen. Het zijn vooral de bedrijfsledengroepen van de partij en voor een klein deel de arbeiders zelf. De Chinezen zijn zelfbewust, omdat ze geen angst voor hun toekomst, voor werkloosheid kennen. De Duitse industrie klaagt erover dat de bedrijven gepolitiseerd worden. Is toch logisch. De partij gaat naar de bedrijven en roept tot stakingen op voor arbeidstijdverkorting. Volgens een officieel overheidsbesluit hebben de arbeiders recht op een arbeidsweek van vier en een halve dag.
Bovendien heeft de partij besloten om de Gini coëfficiënt te laten dalen [de Gini coëfficiënt of Gini index, is een statistische maatstaf voor de ongelijkheid in een verdeling]. China scoort 0,46 op deze index en dat zou voor een land dat bij het samenwerkingsverband OECD aangesloten is, een hoge score zijn. [OECD: Organisatie voor Economische Samenwerking en ontwikkeling] Bij cijfer één is de ongelijkheid het grootst en bij nul is er een hoge mate van gelijke verdeling.
Hoe heeft de inkomenskloof zich over een langere periode ontwikkeld?
Beijing heeft tussen 1991 en 2013 meer dan 700 miljoen mensen uit de armoede gehaald. Meer dan 70 procent van de daling van de wereldwijde armoede heeft in China plaatsgevonden. In 2021 moet de armoede opgelost zijn. Officieel leven er nog 80 miljoen armen in China. En dan is de definitie van armoede door de chinezen strenger gedefinieerd dan door de Wereldbank waar de grens getrokken is bij een daginkomen van 1,90 dollar, de Chinese definitie gaat uit van 2,90 dollar. Voordat de Gini coëfficiënt omlaag gaat, moeten er nog wel miljarden herverdeeld worden.
Spectaculair vind ik het voornemen om een inkomensgrens te trekken. Het regeringsbesluit luidt: de Gini coëfficiënt moet omlaag naar 0,32. Dat is een waarde uit de beste periode van de Zweedse sociale verzorgingsstaat. Dat is onvoorstelbaar. De neoliberale politici van het westen kunnen zelfs de kleinste herverdeling niet realiseren. In Duitsland is de Gini coëfficiënt ook rond de 0,3, maar stijgt wel. De levensomstandigheden in China zullen dus evenwichtiger zijn dan in Duitsland.
De kapitalistische tijger kan dus nog steeds door de communisten bereden worden?
Ik denk het. Interessant is ook dat Beijing het verboden heeft om onproductieve en irrationele, buitenlandse investeringen af te sluiten. Bedrijven die hun geld in het buitenland hebben geïnvesteerd, worden gedwongen om hun deelnames in hotels, bioscopen, voetbalclubs, pretparken en filmproductiemaatschappijen af te stoten.
Ook is China volgens de OECD het enige land ter wereld dat erin geslaagd is de woestijnvorming tegen te gaan. In de Gobi woestijn is vele honderden vierkante kilometers bos aangelegd. XI Jinping heeft eens gezegd: "de Amerikaanse droom is uit gedroomd, wij dromen nu de Chinese droom." Mij wordt door chinezen verteld dat ze nu eindelijk merken dat er iets gebeurt. De corruptie wordt aangepakt. Iets wat de laatste veertig jaar slechts bij mooie woorden bleef.
Wat kan links in Duitsland leren van China?
Zij moeten eindelijk eens gaan ontdekken en snappen wat daar gebeurt. Natuurlijk volgen de Chinezen niet de klassieke, eurocentrische weg. Het minste dat verwacht mag worden is kritische solidariteit.
Een kritische noot van de vertaler
Hoewel ik helaas moet bekennen dat mijn kennis over China ver achter ligt op het feitenrelaas in het interview met Wolfram Elsner, heb ik toch enige twijfels over de door hem geschetste gang van zaken. Hetgeen niet weg neemt dat het relaas zeer boeiend is.
Zo kan een éénpartijstelsel nooit democratisch zijn. Ik snap welke dilemma's de almachtige partij moet overwinnen en ook wat de aantrekkingskracht van het kapitalisme is zoals Elsner dat beschrijft. Maar ik heb ik zo mijn twijfels bij bijvoorbeeld de volksverhuizing van honderd miljoen arbeidsmigranten terug naar het platteland – hoe gaat dat?. Alleen internet aanbieden, lijkt me niet de magneet die al die miljoenen migranten naar huis doet snellen. Bovendien hebben ook in China de miljardairs over de ruggen van de arbeiders hun fortuinen geïncasseerd. Socialisme als (onecht) kind van het kapitalisme?
Ik herinner me nog dat de lonen en arbeidsvoorwaarden van de werkers aan de Apple Iphones zwaar ter discussie stonden. Ook al lag dan de levensstandaard, evenals de kosten van levensonderhoud een paar jaar geleden lager, ik zou onmiddellijk in verzet komen tegen die belabberde omstandigheden. Gezien de miljarden winsten die Apple nog steeds maakt, geloof ik niet dat de herverdeling van het kapitaal in China al ingezet is.
Weliswaar zijn de olympische spelen al weer tien jaar geleden en de voorbereidingen jaren eerder begonnen, 'inspraak' was toen een woord om voor opgepakt te worden. Toevallig was ik ter plaatse, toen de bulldozers hun werk deden, van enige democratie was geen sprake.
Ook denk ik niet dat alle stakingen door de partij gesteund worden. Integendeel, ook daar geldt: het woord van de partij is wet. Onafhankelijke stakingen en acties voor meer inspraak, democratie, vrijheid, ook van godsdienst, zullen echt wel op een veto van de partij stuiten.
Wat mij in het artikel overigens zeer aansprak, waren de passages over de eigen weg die China gaat en die zeker zal verschillen van onze westerse kijk op de 'ware' weg.
Ab de Wildt
|
1 |
Eerder, 9 juni 2018, verschenen bij Junge Welt, "die linke Tageszeitung". Titel: China kann Krisen in eigener Regie ausbremsen. Vertaling/bewerking: Ab de Wildt.
(terug)
|
|