welkom
extra
Solidariteit

Boekbespreking Historicus Perry Pierik over Generaal Ludendorff (1865-1937) 1

De eerste nazi

Otto van de Haar

Vorig jaar ontving schrijver/uitgever Perry Pierik in de Maartenskerk te Doorn uit handen van de Stichting Civis Mundi een prijs, vijfduizend euro, voor zijn gehele oeuvre. Dat beslaat in totaal zo'n veertig boeken die voornamelijk de eerste en tweede wereldoorlog tot onderwerp hebben en waarbij de rol van Duitsland centraal staat.

De laudatio (lofrede) werd tijdens deze feestelijke gelegenheid uitgesproken door historicus Geerten Waling van de Universiteit van Leiden. Emeritus hoogleraar Wim Couwenberg bracht in zijn bijdrage speciaal hulde aan Pieriks hoofdwerk, een ruim vijfhonderd bladzijden tellend boek over Ludendorff dat hij omschreef als een grote en goed gedocumenteerde biografie (...) Deze historicus heeft zich (…) ontpopt als een opmerkelijk historisch geschoolde polemoloog.
Laten we dit meesterwerk van Pierik eens tegen het licht houden.

Pruisische traditie

Foto omslag boek

Erich Ludendorff werd geboren in Kruszewnia in het protestantse Pruisen, destijds de grootste en machtigste deelstaat van het aristocratische Duitse Keizerrijk. Tijdens zijn studie bleek hij goed in wiskunde en in zijn vrije uurtjes toonde hij zich een enthousiast en verdienstelijk danser. Maar hij koos in lijn met de Pruisische traditie voor das Militär. Beeldend beschrijft Pierik hoe de werkkamer van Ludendorffs vader er eind negentiende eeuw uitzag: borstbeelden van Pruisische vorsten met in het midden uiteraard Frederik de Grote, een doosje met granaatscherven uit de oorlog van 1870-1871 en een drietal sabels die zijn vader had gedragen tijdens verschillende veldslagen.
Erich Ludendorff bezocht de Kriegsakademie, werd nog voor zijn dertigste in 1894 opgenomen in de Generale Staf en stapelde promotie op promotie. Tussen 1904 en 1913 was hij leider van de afdeling Mobilisatie en kwam hij in contact met strateeg generaal Alfred von Schlieffen die hem diepgaand beïnvloedde. Hoewel zijn liefde vooral het slagveld gold, trouwde Ludendorff in 1909 met Margarethe Schmidt die uit een eerder huwelijk een dochter en drie zonen meebracht.

Pierik zet Ludendorff overtuigend neer als een doortastende persoonlijkheid, begiftigd met tactisch vernuft en een tomeloze energie (hij sliep een paar uur per etmaal). Hij was echter ook extreem autoritair, meedogenloos en mordicus tegen elk compromis. Een enkele keer lieten zijn zenuwen hem op het slagveld in de steek, maar dan was daar altijd de onbuigzame eik, de veel oudere maarschalk Paul von Hindenburg die hem er doorheen trok. Het boek is rijk aan boeiende informatie over de ups en downs in het politieke, persoonlijke en militaire leven van Ludendorff. Wel zijn enkele kritische noten gepast.

Het Schlieffenplan

Op de eerste plaats blijven de implicaties van het militaire masterplan van zijn bewonderde leermeester Alfred von Schlieffen duister. Dit zogenoemde Schlieffenplan zag er als volgt uit.
Het Duitse rijk heeft moeilijk verdedigbare grenzen en is dus kwetsbaar. Het wordt van alle kanten militair bedreigd, met name door Frankrijk en Rusland die een verbond van wederzijdse bijstand hadden gesloten. Duitsland is te zwak om een strijd op twee fronten te voeren. Dat impliceert dat het bij een dreigende oorlog met een snelle preventieve aanval eerst Frankrijk op de knieën moet dwingen om daarna met de vrijgekomen troepen naar het oosten op te rukken om daar af te rekenen met het zich traag mobiliserende Rusland. De Duitse opmars dient per se via België te lopen, want alleen de Franse noordgrens is zwak verdedigd. Tot zover het Schlieffenplan.

Foto van eerste vrouw van Ludendorff

Waar Pierik aan voorbijgaat. is dat deze marsroute dwars door België een minachting betekende van het internationaal volkenrecht en een schending van de Belgische neutraliteit. Een neutraliteit die door Engeland en nota bene ook door het Duitse Keizerrijk gegarandeerd was. In de oorspronkelijke opzet van het Schlieffenplan zou Nederland ook door Duitse troepen worden doorkruist, maar dit ging om praktische redenen uiteindelijk niet door. Hier had Pierik als Nederlands historicus ook wel iets over mogen vertellen.

Slachtpartij

Het argument van de moeilijk verdedigbare grenzen (Von Schlieffen) wordt door de auteur zonder enig commentaar overgenomen ter verklaring van Ludendorffs preventieve aanval. Het feit wordt echter genegeerd dat niet de geografische ligging van een land doorslaggevend is voor het behoud van de status quo, maar de manier waarop de politieke leiding hiermee om weet te gaan. Tenslotte verschilde de buitenlandse politiek van de Republiek van Weimar (1918-1933) zeer aanzienlijk van die van het agressieve Duitse Keizerrijk onder Wilhelm II (1890-1918). Over het Derde Rijk (1933-1945) zwijgen we dan maar.

Toen België zich in 1914 geconfronteerd zag met de binnendringende Duitse troepen, bood het land enige tijd verzet. Na de verovering door Ludendorff van de centrale vesting Luik volgde de officiële capitulatie. De acties van Belgische partizanen gingen evenwel door. Daarop richtte Ludendorff als 'represaille' een tot dusver - althans in het moderne Europa - ongekende slachtpartij aan onder de Belgische burgerbevolking. Ook dit laat Pierik onbesproken.
Het Schlieffenplan liep uit op een fiasco. De Duitse troepen liepen zich vast in een slopende stellingenoorlog met de westelijke geallieerden. Bovendien kwam Rusland veel eerder dan verwacht zijn bondgenootschappelijke verplichtingen tegenover Frankrijk na en zette de aanval in op het oostelijk deel van het Duitse rijk. Ludendorff en zijn achttien jaar oudere compagnon Hindenburg wisten met tactisch vernuft deze aanval op spectaculaire wijze af te slaan en om te zetten in een overwinning. Toch was het Duitse leger nu alsnog in een tweefrontenoorlog beland die het koste wat kost had willen vermijden. Dat het Duitse rijk het toch vier jaar wist vol te houden, geeft aan over welke militaire kwaliteiten Ludendorff en zijn troepen beschikten.

Foto van een jonge Ludendorff

Nijpende situatie

In 1916 werd Ludendorff hoofd van het gehele Duitse leger en daarmee de machtigste man van Duitsland. Voorzichtige voorstellen vanuit het tamelijk krachteloze parlement om toe te werken naar een compromis-vrede met de Entente (Frankrijk, Engeland, Rusland) verwierp hij uit alle macht. Voor hem was alleen een overwinningsvrede (Siegfrieden) acceptabel. Alles of niets - dat was Ludendorff ten voeten uit, schrijft Pierik.

In de loop van 1917 begon de situatie voor het Duitse rijk nijpend te worden. Niet slechts, omdat wapenbroeders Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en Turkije matig presteerden aan de verschillende fronten. Ernstiger was dat een enorme troepenmacht uit de - door Ludendorff zwaar onderschatte - Verenigde Staten op stapel stond en binnen niet al te lange tijd de Europese kust zou bereiken. Als het Duitse rijk niet snel alsnog met een nieuw offensief Parijs op de knieën wist te krijgen, zag het er somber uit.

Lenin

Ludendorff zat te springen om extra troepen en materieel voor het westelijk front, maar waar moest hij deze vandaan toveren? De vermaarde tacticus kreeg na enige hersengymnastiek een idee, waarbij doelmatigheid voorop stond en ideologische verschillen verdampten. Hij verleende namelijk doodleuk toestemming aan een groep in Zwitserland verblijvende revolutionairen, onder wie Radek en niemand minder dan Lenin, om in april 1917 per verzegelde trein in het geheim door Duitsland naar het gistende Petersburg te reizen. Daar waar zich in februari een anti-tsaristische burgerlijke revolutie had voltrokken die onder leiding stond van een Voorlopige Regering. De bolsjewieken waren de enigen die de puur imperialistische oorlog wensten te beëindigen en in staat werden geacht Rusland terug te trekken uit het bondgenootschap met Engeland en Frankrijk.

Ludendorff en Lenin waren elkaars doodsvijanden, maar dat verhinderde hen niet tactisch gebruik van elkaar te maken. Ondanks oppositie uit eigen kring tegen deze hulp van het imperialistische Duitsland, wist Lenin zijn zin door te zetten. Pierik wijst erop dat behalve het enkeltje Zürich/Petersburg ook flinke geldbedragen vanuit het keizerlijke Duitsland via ondoorzichtige constructies naar de bolsjewistische partijkas vloeiden. Lenin deinsde nergens voor terug als het ging om de macht - niet vóór 1917 en niet erna.
De situatie van de Voorlopige Regering werd in de zomer van 1917 - behalve door interne chaos en revolutionaire woelingen - verder verzwakt, nadat het door minister van Oorlog Alexander Kerenski verordonneerde offensief totaal was mislukt. De Russische troepen sloegen op de vlucht.

Fatale spagaat

Na de succesvolle Oktoberrevolutie kwam begin 1918 tussen het keizerlijke Duitsland en de piepjonge Sovjetrepubliek de Siegfrieden van Brest-Litovsk tot stand. Tandenknarsend ondertekenden de bolsjewiki de gigantisch zware eisen die hun nu door het Duitse rijk konden worden opgelegd. Het land verloor meer dan een miljoen vierkante kilometer grondgebied en een kwart van zijn bevolking. Ongeveer 30 procent van het spoorwegnet, 70 procent aan ijzererts en 90 procent aan steenkool gingen verloren, evenals duizenden fabrieken en niet te vergeten het kostbare Oekraïense graan.
Terzijde: naar aanleiding van de zeer zware eisen die door het Verdrag van Versailles (1919) aan Duitsland werden opgelegd, klaagden met name de antidemocratische krachten in Duitsland steen en been. Daarbij werd 'vergeten' dat de eisen die datzelfde Duitsland een jaar eerder aan Sovjet-Rusland had gesteld, nog een graadje zwaarder waren.

Foto van een oudere Ludendorff

Na het van kracht worden van het Vredesverdrag van Brest-Litovsk dirigeerde Ludendorff curieus genoeg slechts de helft van de miljoen vrijgekomen troepen en bijbehorend materieel naar het westelijk front. De rest van de manschappen hield hij in het oosten. Dit laatste licht Pierik niet toe. Zij werden niet slechts ingezet om de stabiliteit in de geannexeerde gebieden te waarborgen, maar tevens om nog veel meer terrein (landbouwareaal, grondstoffen) aan het Duitse rijk toe te voegen. In het voorjaar van 1918 voerde Duitsland met de helft van zijn versterkingen uit het oosten een gigantisch offensief in het westen uit en wist daarbij Parijs zelfs tot op zestig kilometer te naderen. Tegelijkertijd marcheerden de oostelijke troepen van 'Ludendorff de Grote' naar Rostov aan de Don dat in mei 1918 werd bezet. En voorwaarts ging het. In juni volgden Sebastopol (de Krim) en Batoem (Georgië). India (Brits-Indië) stond ook nog op het programma. Waarom werden deze extra troepen niet naar het noodlijdende westelijk front gestuurd en het oosten verder met rust te laten? Zoals gezegd, hoe we ook bladeren, we vinden er niks over in Pieriks biografie.
Het antwoord op deze spagaat ligt in Duitslands oeverloze imperiale vraatzucht, in het bijzonder te vinden in groot-industriële, chauvinistische en koloniale kring. Ludendorff wilde 'alles'.

Hopeloos

Nooit eerder had zo'n reusachtig Ostimperium (zo groot als Argentinië) aan de voeten van het Duitse rijk gelegen. Voor korte tijd overigens, want in het najaar van 1918, toen de kolossale Amerikaanse troepenmacht het westelijk front aan de noodzakelijke bloedtransfusie had geholpen, was de situatie hopeloos. Na eerdere zenuwaanvallen en inktzwarte depressies viel voor Ludendorff het doek. Behalve de oorlog verloor hij twee van zijn (stief)zonen die waren gesneuveld tijdens luchtgevechten. Zijn vrouw was er kapot van en ontroostbaar.

In oktober werd hij ontslagen door de nieuwe anti-monarchistische, burgerlijke regering van de republiek van Weimar. Maar de droom van het Ostraum zette zich vast in delen van het Duitse geheugen. Op de eerste plaats bij een toen nog onbekende korporaal, Adolf Hitler. Ook met betrekking tot deze cruciale omstandigheid laat Pierik een stilte vallen. Waarom heeft de auteur niet gewezen op de zeer voor de hand liggende analogie met Hitlers aanval op de Sovjet-Unie in 1941?

De dolkstootlegende

Na zijn ontslag in de herfst van 1918 nam Ludendorff in vermomming de wijk naar Zweden. Dat was wel nodig ook, schrijft Pierik, want de Spartakisten - een kleine revolutionaire partij - hadden andere plannen met hem. Zijn vrouw voegde zich later bij hem. Amper van de schrik bekomen, begon Ludendorff aldaar in hoog tempo Meine Kriegserinnerungen 1914-1918 op papier te zetten en twee jaar later waren ze te koop in Duitsland.2 Trof hem schuld? Welnee, het was het verraad in het achterland van joden en marxisten, katholieken en vrijmetselaars dat Duitsland de das om had gedaan.
Pierik stelt dat Ludendorff de voornaamste ontwerper was van deze dolkstootlegende en dat Hitler deze omarmde. De voormalige krijgsheer keerde in 1919 heimelijk naar Duitsland terug waar hij opnieuw aan de slag ging, dit keer als coach van de contra's.

Spotprent van de dolkstootlegende

Pierik wijst erop dat Ludendorff nauw betrokken was bij het neerslaan van de Duitse revolutie en bij de moord in 1919 op de Spartakisten Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht door de Freikorpsen. Dat waren gewapende eenheden van uit de oorlog teruggekeerde soldaten, vol wrok over de nederlaag en overtuigd van de dolkstootlegende. De auteur staat stil bij enkele militaire kopstukken die hierbij direct betrokken waren, zoals Ludwig von Maerker, Paul von Lettow-Vorbeck, Xavier Ritter von Epp en Hermann Ehrhardt. Maar hij veronachtzaamt dat dit koloniale veteranen betrof die gewapend met wrok uit de Duitse kolonie Zuidwest-Afrika (Namibië) waren gezet, toen Duitsland de oorlog verloor. Behalve wrok beschikten zij over een bijzondere mentaliteit die zij nu toepasten in Duitsland. Tien jaar voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog hadden zij namelijk 60 procent van de in opstand gekomen bevolking op keizerlijk bevel uitgeroeid.
Naar het inzicht van Pierik heeft Ludendorffs tegenrevolutie van 1918-1919 ervoor gezorgd dat de democratie van Weimar behouden bleef en niet ten prooi viel aan de Roden.

Mislukte staatsgrepen

Ludendorff wist ook het nodige van de moord op minister van Wederopbouw en Buitenlandse Zaken Walther Rathenau (1922). Deze staatsman was van oordeel dat de zeer zware aan Duitsland gestelde eisen ten gevolge van het Vredesverdrag van Versailles ingelost moesten en ook konden worden. Dat Rathenau als Duitse Jood extra kwetsbaar was, behoeft geen betoog.
Voorts was Ludendorff de spin in het web bij twee mislukte staatsgrepen. Te weten, de Kapp-putsch (1920) en Bierkellerputsch die hij samen met de vierentwintig jaar jongere en nog niet zo bekende Adolf Hitler in 1923 pleegde. Deze was deels geïnspireerd op Mussolini's succesvolle mars op Rome. het jaar ervoor die door Ludendorff werd toegejuicht. Gezien diens betrokkenheid bij beide staatsgrepen is het beter, meent de auteur, om te spreken van de Ludendorff-Putsch I en II. Via zijn eigen uitgeverij zorgde de gewezen generaal verder voor de verspreiding van het beruchte, antisemitische geschrift De Protocollen van de Wijzen van Zion, aldus Pierik.

Foto van tweede vrouw van Ludendorff

In 1924 werd Ludendorff lid van de Rijksdag voor de partij van Hitler, de NSDAP. Na de plotselinge dood van de sociaaldemocratische Rijkspresident Friedrich Ebert in 1925 deed Ludendorff een gooi naar dit ambt. Niet hij, maar de 'vaderfiguur' Hindenburg werd (in een tweede ronde) gekozen. Na de verloren oorlog en mislukte staatsgrepen beet hij met een onbeduidende 1,1 procent van de stemmen opnieuw in het stof.
Vanaf dat moment nam zijn invloed drastisch af, terwijl zijn geloof in samenzweringen een groeispurt vertoonde. Daaraan was vooral zijn tweede vrouw debet, de fanatieke Mathilde Kemnitz met wie hij in 1926 in het huwelijk trad. Kort daarvoor was hij gescheiden van Margarethe. Zij publiceerde haar herinneringen met als titel Als ich Ludendorff's Frau war. Zij raakte verslaafd aan morfine en werd door Ludendorff opgeborgen in een inrichting.
Tot 1928 hield hij zijn zetel in de Rijksdag bezet, maar voor het politieke handwerk, zo lezen we, bleek de generaal buiten dienst volslagen ongeschikt.

Papieren front

De laatste tien jaar van zijn leven was Ludendorff te vinden aan het papieren front, zoals Pierik het fraai uitdrukt. Dat front bestond enerzijds uit het, samen met zijn vrouw, massief propageren van een wel zeer occulte vorm van geloofsbelijdenis. Volgens het echtpaar was de christelijk-joodse religie een week en laf importproduct dat het Deutschtum had ondermijnd en het land had beroofd van zijn oorspronkelijke germanengodsdienst (onder andere Wodan). Een idee dat hij deelde met Heinrich Himmler, aldus Pierik.

Foto van Ludendorff met Hitler

Anderzijds bleef Ludendorff zich roeren met militaire geschriften. Zo verscheen in 1931 Weltkrieg droht auf deutschen Boden. Hierin gaf hij te kennen dat Duitsland moest vrezen voor een toekomstig offensief van de zijde van de Sovjet-Unie en Turkije. Ook kwam hij terug op de zeer ongunstige geografische ligging van Duitsland en het verraad in 1918 van de binnenlandse vijand die de machten van de Entente aan de overwinning zou hebben geholpen.

Hitler

Ludendorffs laatste geschrift uit 1936 droeg de titel Der totale Krieg. Wat er 'mis' was gegaan in de Grote Oorlog was het gebrek aan seelische Geschlossenheit (mentale eenheid van de Duitse ziel) tussen volk en krijgsmacht. De sociaaldemocraten hadden deze aanvankelijke eenheid aan het begin van de oorlog bedreigd. Daarna was hun invloed verminderd om in 1918 weer versterkt terug te komen. In een toekomstige 'moderne' oorlog diende hier de grootst mogelijke aandacht aan te worden besteed. Pierik gaat er niet op in, maar Hitler moet dit geschrift gelezen hebben of er weet van hebben gehad, want hij hechtte er in zijn oorlog zeer aan dat de Volksgemeinschaft tevreden werd gehouden. Anders dan in 1914-1918 was er onder Hitler amper sprake van oppositie.

In 1937 sterft Ludendorff, anders dan zijn soldaten, vredig in een katholiek hospitaal in München. Hoewel er een zekere rivaliteit had bestaan tussen de dictators Hitler en Ludendorff kreeg hij van het nazi-bewind een pompeuze staatsbegrafenis. Pierik merkte treffend op dat Ludendorff waarschijnlijk de enige tijdgenoot was voor wie Hitler werkelijk ontzag had.
Tenslotte. De omvangrijke biografie van Perry Pierik levert een schat aan informatie over Ludendorff en de kringen om hem heen. Ook het fotomateriaal is ruimschoots aanwezig. Maar het mag duidelijk zijn dat Pierik het op een aantal punten lelijk heeft laten liggen.


1 Perrie Pierik, Erich Ludendorff. Biografie. Uitgeverij Aspekt, 2017. Geraadpleegd en aanbevolen: - Sebastian Haffner, De zeven doodzonden van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog, Metz&Schilt, 2002. - Patrick Dassen, Sprong in het duister, Duitsland en de Eerste Wereldoorlog, Van Oorschot, 2014. - Will Brownell/Denise Drace-Brownell, The first nazi. Erich Ludendorff. The man who made Hitler possible, Counterpoint, 2016. (terug)
2 Naar verluidt, gaat uitgeverij Aspekt deze herinneringen van Ludendorff in vertaling uitbrengen. (terug)