Veranderingen en continuïteit
Veertig jaar arbeidsverhoudingen in China
Chris King-Chi Chan 1
Het jaar 2018 is de veertigste verjaardag van het Chinese economische ontwikkelingsprogramma dat in 1978 startte. Sinds het begin van deze eeuw nemen de stakingen van arbeidsmigranten toe.2 De Chinese regering probeert een nieuw evenwicht te vinden en de arbeidsverhoudingen te reguleren. Deze processen vormen een vruchtbare voedingsbodem voor onderzoek en activisme. De hamvraag in de academische en activistische gemeenschap is de mate waarin de arbeidsverhoudingen en de arbeidersbeweging in China is veranderd en welke kant ze opgaan.
De pessimisten benadrukken de structurele macht van de markt en de mogelijkheden van een totalitaire staat om de solidariteit tussen de werknemers te ondermijnen en collectieve acties te breken. De optimisten daarentegen zien een sterke en onafhankelijke arbeidersbeweging in China groeien, daarbij gesteund door ngo's van werknemers [zoals vakbondsgroepen] en de internationale burgergemeenschap. [ngo: non-gouvernementele organisatie]
Uitschakeling ngo's
Midden in deze discussie, op 3 december 2015, werden werknemers-ngo's in Guangzhou en Foshan onderdrukt. De getroffen ngo's ondersteunden tussen 2012 en 2015 de arbeidersbeweging door collectieve onderhandelingen te promoten. Sommige arbeidsrechtsadvocaten en academici noemen dit nieuwe type ngo's 'werknemer georiënteerd' om ze te onderscheiden van ngo's op het gebied van 'sociale dienstverlening' en 'juridische ondersteuning'. De uitschakeling van de ngo's was een harde slag voor de Chinese activisten die uit het niets een arbeidersbeweging hadden opgebouwd.
Tegen de tijd dat de academici klaar waren met hun studies over werknemer georiënteerde ngo's bestonden ze vrijwel niet meer. Is dit een teken aan de wand voor de droevige toekomst van de Chinese arbeiders?
Om deze vraag te beantwoorden, gebruik ik een Marxistische aanpak gebaseerd op twee waarnemingen. Ten eerste: de klassenstrijd tussen kapitaal en arbeid over productievraagstukken - in de context van de globale politieke economie - bepaalt de geschiedenis van China's integratie in het globale kapitalisme. Ten tweede: de rol van de staat blijft een slagveld in de Chinese klassenstrijd. Alleen door een 'arbeider georiënteerde' en historische benadering kunnen we de snel veranderende verhoudingen in het huidige China begrijpen en vermoeden wat voor de toekomst in het vat zit.
Harmonieuze arbeidsverhoudingen
Sinds het begin van de jaren negentig heeft China zich opgewerkt tot 'wereldfabriek', aangedreven door de steden in de Parelrivierdelta, PRD. [grofweg de driehoek tussen Guangzhou (Kanton), Hongkong en Macao] Uit etnografisch onderzoek in de PRD kwam naar voren dat het management van bedrijven lokale dynastieën en man/vrouw verhoudingen gebruikten om gedurende de jaren negentig hun autoritaire machtspositie te handhaven.
Maar de arbeidsverhoudingen zijn in het nieuwe millennium veranderd. President Hu Jintao en Premier Wen Jiabao kwamen in 2002 aan de macht en veroorzaakten politieke veranderingen met een serie sociaaleconomische maatregelen om een 'harmonieuze samenleving' te creëren. Sociale problemen van boeren, platteland en landbouw - de zogenaamde 'drie landelijke problemen' - zijn sindsdien een steeds grotere zorg geworden voor de partij en de staat.
 |
Arbeidersprotest, 2013-2017, naar sector in procenten. |
Economisch heeft China in 2003 de Verenigde Staten ingehaald als het land dat de meeste buitenlandse, directe investeringen in de wereld ontvangt. De stijging van het bruto nationaal product (bnp) was met een jaarlijks gemiddelde van 10,5 procent van 2001 tot 2010 wereldschokkend. De dramatische veranderingen in de stedelijke en landelijke economieën sinds 2003 veroorzaakten een toenemend tekort op de arbeidsmarkt. Dit in tegenstelling tot het arbeidsoverschot in de jaren negentig. In deze context vond sinds 2004 een golf van stakingen en acties plaats in de PRD. De onrust dwong de overheid het minimumloon te verhogen en nieuwe arbeidswetten aan te nemen met als hoogtepunt de wet over contractarbeid in 2008.
Deze wet had tot doel de arbeidsverhoudingen te stabiliseren en te reguleren. De werkgevers werden wettelijk verplicht schriftelijke contracten met de werknemers af te sluiten. Werknemers kregen het recht tot dubbele uitbetaling als er geen getekend contract was. Na twee contracten of tien jaar ononderbroken arbeid moest de werkgever een vaste aanstelling aanbieden. De ontslagvergoeding was één maand per gewerkt jaar. De wet was een belangrijke stap in de formalisering van de arbeidsverhoudingen van arbeidsmigranten die voorheen een precair bestaan leidden.
Toename klassenstrijd
De globale economische crisis van 2008 had een groot effect op de Chinese economie. China's export daalde in 2009 met 16 procent. Veel fabrieken in Zuid China dreigden te worden gesloten of bankroet te gaan. De economie herstelde evenwel door enorme overheidsinvesteringen in infrastructuur en welzijn. In 2010 steeg het bnp alweer met dubbele cijfers (10,3 procent). Dit economisch herstel ging gepaard met nieuwe tekorten op de arbeidsmarkt. Een belangrijke reeks stakingen bij Honda trok in juni 2010 wereldwijde aandacht. De acties in de industrie gaven een impuls tot hervorming van de vakbonden en de All-China Federation of Trade Unions (ACFTU) stimuleerde collectieve loononderhandelingen en directe verkiezingen in de bonden.
In 2012 was het volgende keerpunt, toen president Xi Jinping aan de macht kwam. In tegenstelling tot de harmonische samenleving van de Hu-Wen regering met sociale hervormingen, koos Xi voor een harde lijn om arbeidsrust te herstellen. Deze politieke verandering was gebaseerd op de economisch vertraging sinds 2012, met veel sluitingen en verplaatsingen van fabrieken. De groei van het bnp daalde van 10,1 procent in 2011 tot 8,1 procent in 2012 en 6,7 in 2016, een situatie die Xi de 'nieuwe normaal' van de Chinese economie noemde.
Sinds 2012 kondigen bedrijven verplaatsingen aan met minimale of geen compensatie voor de werknemers. Dezen reageerden hierop met collectieve acties. In deze periode werd pensioenverzekering één van de hoofdeisen van de stakende arbeidsmigranten. Velen van hen hadden de pensioenleeftijd bereikt en de sociale verzekeringswet van 2011 bood aangrijpingspunten.
Partij-staat grijpt in
De staking in de Yue Yuen schoenenfabriek in Dongguan van april 2014 was de invloedrijkste collectieve actie voor pensioenen. De staking van meer dan 40.000 arbeiders gedurende meer dan tien dagen trok wereldwijde aandacht. Aan het einde van de staking betaalde het bedrijf de sociale verzekering uit die het aan de werknemers schuldig was.
Een ander succesverhaal was de Lide schoenenfabriek in Guangzhou in augustus 2014. Met hulp van het Panyu Migrant Workers Service Center, één van de belangrijkste werknemers-ngo's wisten de werknemers compensatie en sociale verzekering af te dwingen, voordat het bedrijf vertrok naar een andere locatie.
 |
Politie-interventie bij collectieve acties, 2013-2017, in procenten. |
De partij-staat heeft in het licht van de economische vertraging de standaard van arbeidsrechtsbescherming verlaagd. De provincie Guangdong heeft bijvoorbeeld in februari 2017 aangekondigd het minimumloon eens in de drie jaar aan te passen in plaats van elke twee jaar om de kosten voor het bedrijfsleven te drukken. Op die manier gelden in 2018 de minimumlonen van 2015 nog steeds. Tegelijkertijd grijpt de politie vaker in bij arbeidsconflicten. Stakingen die de publieke orde zouden kunnen verstoren, worden meteen beëindigd en de stakingsleiders riskeren arrestatie. Wu Guijun, één van de stakingsleiders in Shenzhen van 2013, werd meer dan een jaar vastgehouden. Werknemers-ngo's werden door de overheid aangepakt, met dramatische gevolgen voor de ontwikkeling van die organisaties. Hun mogelijkheden om collectieve acties te ondersteunen zijn ernstig beperkt.
Collectieve acties
De laatste ontwikkelingen laten zien dat werknemers-ngo's beperkt zijn in hun mogelijkheden vanwege het gebrek aan politieke ruimte voor burgerinitiatieven. En dat gebrek aan ruimte geldt in het bijzonder voor arbeidsrechten en arbeidsconflicten. Maar weerstand tegen arbeidersactivisme maakt nog geen einde aan klassenstrijd. Om de toekomst van de Chinese werknemers te kunnen begrijpen, moeten twee belangrijke punten worden beschouwd.
 |
Staking schoenenfabriek in Dongguan. |
Ten eerste, conflicten op de werkvloer maken deel uit van het kapitalistische productiesysteem. Stakingen en andere vormen van arbeidersprotest zullen niet verdwijnen zonder structurele veranderingen in de arbeidsverhoudingen. In een poging om de tegenstellingen glad te strijken en het bestaande systeem te verstevigen, heeft de Chinese partij-staat veel inspanning gestoken in de hervorming van de lokale vakbonden en de ontwikkeling van collectieve onderhandelingen.
Een voorbeeld is het testproject van de Shenzhen Vakcentrale om wijkgerichte vakbondswinkels met trainingsprogramma's te starten. Als die projecten een succes zijn, ontstaat een autoritair en overheersend vakbondsbestuur in sommige sectoren en regio's, maar de arbeiders zullen tenminste een wat betere bescherming hebben. Als het door de staat opgezette reformistische beleid echter faalt en ongunstige werkverhoudingen voortduren, zal de arbeidersstrijd doorgaan.
De dramatische groei van de dienstensector heeft geleid tot een stijgende arbeidsonrust in de betrokken bedrijven. De collectieve acties in de dienstensector waren goed voor 21 procent van het totaal; in het derde kwartaal van 2016 waren ze voor het eerst groter dan in de productiesector. Informatie over stakingen en andere acties is in het algemeen moeilijk te vinden. Maar op 1 mei 2018 meldde een officiële Chinese krant, de Global Times dat kraanmachinisten in de bouw verspreid over China acties voerden voor een beter loon en een achturige werkdag. Alleen in de stad Chengdu deden al 10.000 arbeiders aan het protest.
Nieuwe strategieën
Ten tweede, de ngo's zijn geen doel, maar een middel van de burgers om de arbeiders te ondersteunen. Historisch gezien zijn de werknemers-ngo's in de Parelrivierdelta opgezet door arbeidsorganisaties, activisten en academici in Hongkong. Aan het einde van de jaren negentig en in het begin van deze eeuw, onder een vrijer beleid van de partij-staat, zijn activisten en intellectuelen elders in China begonnen hun eigen organisaties op te richten. Vanuit dit oogpunt is het bestaan van werknemers-ngo's het gevolg van specifieke, historische en politieke omstandigheden. Zolang intellectuelen en sociale activisten geïnteresseerd zijn in arbeidsverhoudingen, zullen ze wegen vinden om de arbeidersstrijd te ondersteunen. De methoden zullen veranderen afhankelijk van de tijd en plaats.
Een voorbeeld zijn acht studenten van Beijing die òf gearresteerd zijn òf door de staat worden gezocht. Ze startten op de campus van de universiteit van Guangzhou een lezersgroep met arbeiders. Dat leidde tot een massale ondersteuning door Chinese studenten en intellectuelen. Ondanks de repressie is de strijd over arbeidsverhoudingen tussen de staat en pro-werkers activisten niet voorbij. Nieuwe vormen worden ontwikkeld en veranderen voortdurend. Een nieuwe politieke omgeving zal leiden tot nieuwe strategieën om de arbeiders te ondersteunen en de druk van de staat te weerstaan.
1 |
Chris King-Chi Chan is universitair hoofddocent sociologie op de faculteit Sociale en gedragswetenchappen van de Stadsuniversiteit Hongkong. Oorspronkelijke titel Four Decades of Industrial Relations in China. Verschenen in Made in China Journal, deel 3, nummer 2, april/juni 2018, pagina's A24-27 en A97-99 (literatuur). Vertaling Jan Taat.
Referenties en Chinese termen zijn niet in de vertaling opgenomen. De grafieken zijn afkomstig uit China’s Labour Movement in Transition door Geoffrey Crothall in hetzelfde nummer van Made in China Journal op basis van gegevens http://maps.clb.org.hk/strikes .
Het nummer van Made in China Journal is te downloaden via https://chinoiresie.us6.list-manage.com/track/click?u=a1f289d5c7&id=4709ddc1bf&e=588196a59b (pdf. 7 MB).(terug)
|
2 |
Chinese arbeiders die vanuit het landelijk gebied naar de steden zijn getrokken.
(terug)
|
|