welkom
extra
Solidariteit

Afschaffing van de slavernij - 1 juli 1863

Wat was de slavernij en wie waren de slaven?

Maurice Ferares

De slavernij was een systeem waarin miljoenen mensen - voornamelijk uit Afrika - door Europese en Arabische slavenjagers uit hun leefomgeving werden ontvoerd en naar openbare markten, hoofdzakelijk in Amerika, werden gebracht om te worden verkocht. Vanaf het moment dat zij in het bezit van mensenrovers waren, hield hun bestaan als mens op.

Dan bestond hun leven alleen nog uit het opvolgen van bevelen van hun baas/eigenaar. Eén van de transporten die uit het Nederlandse slavenstation in Angola aankwamen in Amerika, bestond uit zevenduizend uit de gevangenis afkomstige mannen. Ze waren niet de enige gevangenen die in Amerika tot slaaf gemaakt werden. Vele duizenden trof hetzelfde lot.

Foto monument in bos

West-Indische Compagnie

Naar schatting zijn door Europese handelaars in mensen zo'n tien miljoen mannen en vrouwen uit Afrika naar Noord- en Zuid Amerika en Europa ontvoerd. De West-Indische Compagnie, WIC, (waarvan de derde versie in 1621 werd opgericht) vervoerde de helft van meer dan het half miljoen slaven dat door Nederlanders uit Afrika naar Amerika werd verscheept .Niet alleen de WIC handelde in mensen ook anderen in Nederland deden dat. Over hoe de schepen van de handelaars in mensen hun koopwaar vervoerden schreef Ewald Vanvugt in zijn boek Roofstaat (2016, p.304).

Sommige smokkelschepen vervoerden wel 350 slaven. Om zoveel mensen op een klein schip te vervoeren, stapelden de zeelieden hen in het ruim en op het dek letterlijk in planken kooien op elkaar (...) om de mensen in de nauwe kooien in toom te houden, was een ruime voorraad kettingen en boeien aan boord.

De schepen van de WIC vervoerden wel vijfhonderd en meer slaven van Afrika naar Amerika. Daarvan stierven velen tijdens de lange reis door ziekten, honger en onvoorstelbare leefomstandigheden in de ruimen van de schepen. De reis duurde zes maanden, soms een jaar. De ziekten, waaraan de slaven stierven, waren scheurbuik, pokken, tuberculose en dysenterie; 17 procent stierf onderweg aan één van die ziekten.

Suriname en de Antillen

In juni 2018 werden in Suriname de slavenregisters van de plantages na 150 jaar geheimhouding openbaar gemaakt. Ze waren bijgehouden van 1830 tot 1863. Nina Jurna, een correspondent van de NRC, deed 30 juni 2018 in de krant verslag van het onderzoek naar haar voorouders die slaaf zijn geweest. De registers bestaan uit 43 boeken met gegevens van tachtigduizend slaven. Nina Jurna schrijft:

In 1814 werd in Suriname de slavenhandel afgeschaft. Dat betekende niet het einde van de slavernij, maar er mochten geen nieuwe slaven meer ingevoerd worden uit Afrika. Op dat moment leefden er vijftigduizend mensen in Suriname in slavernij en waren er ongeveer vijfduizend vrije kleurlingen. Tijdens de Trans Atlantische slavenhandel (1525- 1860) brachten de Nederlanders naar schatting een half miljoen tot slaaf gemaakte Afrikanen naar het Westelijk Halfrond van wie zo'n 200.000 tot 250.000 naar Suriname.

Nederlands Indië

In Indonesië werd de slavernij in 1602 ingevoerd door de opperkoopman van de Vereenigde Oostindische Compagnie, VOC, Jan Pieterszoon Coen. Voordien bestond in dat Mohammedaanse land geen slavernij. Eén van de gemeenste vormen was in 1830 de invoering van het zogenaamde Cultuurstelsel door Johannes van den Bosch, ex generaal en Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië. Hij wilde met een nieuwe belastingwet koning Willem I uit de problemen helpen die ontstaan waren uit de militaire avonturen in België. Om de lege staatskas aan te vullen, bedacht Van den Bosch het Cultuurstelsel.
Volgens de betreffende wet moesten de Indonesiërs 20 procent van hun grond bebouwen met producten die de overheid vaststelde. De regering bepaalde zelf wat voor de producten zou worden betaald. De Nederlandsche Handel-Maatschappij in Amsterdam was de organisatie die de handel kocht en op veilingen verkocht. Wereldbekendheid kregen de koffieveilingen die in Amsterdam plaatsvonden. De Indonesiërs die grond hadden die niet geschikt was voor de verbouw van de gewenste producten, moesten jaarlijks twee maanden herendiensten voor de overheid verrichten.

Beeld vuist met gebroken keten Deze herendiensten bestond uit de bouw van vestingen, waarin soldaten werden gelegerd met als taak Indonesiërs tot de orde te brengen die zich tegen het koloniale gezag verzetten. Daarnaast moesten de kleine boeren zonder enige vergoeding wegen aanleggen en onderhouden. In veel gevallen bleef het niet bij het gebruik van 20 procent van hun grond voor Nederlandse producten. Nederlandse en Indonesische ambtenaren dwongen de bevolking steeds meer voor Nederland bestemde producten te verbouwen. Hierdoor kwam er te weinig voedsel voor de bevolking zelf, met als gevolg een geweldige hongersnood met vele duizenden doden.
Deze vorm van slavernij heeft veertig jaar geduurd. Pas in 1870 werd het Cultuurstelsel opgeheven. Echter de herendiensten niet. Die zijn door Nederland nooit afgeschaft. Deze vorm van slavernij hield in de praktijk op te bestaan na de bezetting van Indonesië door de Japanners in augustus 1942. Voor andere vormen van verplichte gratis arbeid dwongen de Japanners de volken in de door hen bezette gebieden in Azië. Eén van hun projecten was de aanleg van de Birma spoorweg, waaraan ook Nederlandse gevangenen uit Indonesië hebben moeten werken.
Dat er aan de slavenhandel aanzienlijke bedragen werden verdiend getuigen, tot op de dag van vandaag, gevelstenen in herenhuizen op de Amsterdamse grachten en aan de Amstel.

Ook in Amsterdam

Niet alleen in de Nederlandse koloniën in Amerika en Azië waren er lieden die slaven bezaten en exploiteerden. Ook in Amsterdam waren ze te vinden. Een voorbeeld.
De gebroeders Christopher Otto en Petrus Reminus Otto en hun zuster Anna, waren de bezitters van 82 slaven. Zij woonden in Amsterdam. Petrus was boekhandelaar en had een zaak aan de Prinsengracht. Het grootste aandeel in dat slavenbezit was in handen van Christopher Otto. Hij kreeg, toen de slavernij werd afgeschaft, het in die tijd enorme bedrag van 24.000 gulden als schadevergoeding. Slechts de naam van 6 van de 82 bevrijde slaven waren in de registers terug te vinden Het zijn: Marianna, Petronella, Philida, Paulina, Lijsje, Marina en Jantje. Een achternaam hadden ze niet (NRC, 30 juni 2018).

Nederland heeft de slavernij niet afgeschaft op 1 juli 1863. In het grootste deel van wat Nederlands gebied was - Nederlands Indië - is de slavernij in de vorm van herendiensten blijven bestaan. Slaven van de Nederlandse overheid die jarenlang tot onbetaalde arbeid werden gedwongen.

Foto beeldengroep verbreken ketens