Onderzoek 'losse ploegen Zaanstreek' - deel 11
Autonomie en schijnzelfstandigheid
Hans Boot
Zoals aangekondigd in deel tien van deze serie een korte tussenstop. Om daarna, vanaf deel twaalf, het verhaal over de losse ploegen in de Zaanstreek weer op te pakken. Eerst door de feitelijke arbeidsovereenkomst van de losse arbeider uit te zoeken en daarna door een vergelijking te maken met 'ongeregelde arbeid' in andere sectoren, teruggaand naar het begin van de twintigste eeuw.
Een 'onderbreking' dus. De aanleiding is een aantal reacties,met name op een artikel in het Noordhollands Dagblad van 25 januari jongstleden, overgenomen als 'ingezonden' bij de site van Solidariteit: Met 60 kilo op je kop over de loopplank, gedateerd 3 februari 2019:
De reacties kwamen onder meer van leden van verschillende, vroegere losse ploegen, in een paar gevallen uitmondend in interviews. Want daarvan moeten we het hebben, schriftelijke informatie is er nauwelijks. Een tweede beperking is de tijd. Hun ervaringen zijn door minstens twintig jaar voltooid verleden gegaan. Bovendien, wat toen vanzelfsprekende kennis was - je had ook nog de ploeg van ...,... - is nu niet meer dan een herinnering die grotendeels samenvalt met wat anderen eerder vertelden. De gesprekken waren er niet minder boeiend om.
Spagaat
In de gastvrije huiskamers lagen bij binnenkomst op de tafel al de haken te pronken waarmee duizenden balen en zakken versjouwd waren. Een mengeling van weemoed en trots. Met de echtgenote als aanvullende en corrigerende gesprekspartner ging het vroeg of laat over de collega's die de vijfenzestig niet gehaald hadden. Dat waren er heel wat. Aan het woord zijn dan ook de ware overlevers die in de arbeidswetenschappen de 'healthy workers' heten.
Even welkom was ik in Wormerveer bij Hans Boon die me een mailtje stuurde over de gang van zaken bij Wessanen (voedingsmiddelen) waar hij in de periode 1956-1983 werkzaam was.1 Als arbeidskundige was één van zijn taken een analyse te maken van de te verrichten (losse) arbeid: fysieke inspanning, arbeidstijd, gewicht en soort balen, aard van de handelingen, samenwerking, te lopen afstanden, enzovoort. Dat mondde uit in verschillende tarieven op basis waarvan het 'Tariefbureau' de te betalen lonen opstelde, rekening houdend met de cao en eventueel veranderende omstandigheden. Daarover kwam Hans, zo nodig via onderhandelingen, tot afspraken met de eerste man van de losse ploeg. Hij benadrukte aan de ene kant de werkgever te vertegenwoordigen, maar aan de andere kant zich door zijn kennis en persoonlijke ervaringen met het werk verbonden te voelen met de betrokken arbeiders (een lange rij namen somde hij zo op). Een spagaat die hij volgens de gesproken losse arbeiders die ook voor Wessanen hadden gewerkt 'keurig en sociaal' wist te overleven. Overigens zo geordend als bij Wessanen de lonen tot stand kwamen, is eerder uitzonderlijk dan gebruikelijk. Duwen en trekken over de lonen was de voorman gelukkig wel toevertrouwd.
Sjouwer en bezorger
Terugblikkend tegen het einde van de gesprekken kwamen opvallend vaak de zzp'ers ter sprake. Niet dat die als de opvolgers gezien werden, 'jonge gasten met een computer of telefoon', maar de buitenwacht bleek daar anders over te denken. Helemaal in de weken, waarin de rechter de FNV gelijk gaf met de stelling dat de maaltijdbezorgers van Deliveroo 'schijn zelfstandigen' waren.
Een pikante vergelijking is dat beide groepen te maken kregen met een regulier dienstverband. In de jaren tachtig maakten via wetgeving de losse ploegen plaats voor uitzendbedrijven en een maandje geleden verloren de bezorgers via de FNV en de rechter hun schijnzelfstandigheid. Een overeenkomstig resultaat, maar voorafgegaan door verschillende arbeidsverhoudingen en sociaaleconomische posities van enerzijds de losse sjouwer en anderzijds de fietsende bezorger.
Wel of geen voorlopers van de zzp'ers? Eerst maar samenvattend terug naar de organisatie van de losse ploegen, daarna aandacht voor de maaltijdbezorgers.
Ongebondenheid
De Zaanse losse ploegen waren een wezenlijke transportschakel in de industrie – van wagon en lichter (plat schip) naar pakhuizen en fabrieken. Lossen, laden en opslaan van onder meer balen of zakken meel, rijst, tabak en kolen. Zwaar handwerk in kleine, samenwerkende groepen bij verschillende bedrijven. Onregelmatig door de invloeden van seizoen, oogst en weer, tijdelijk en aanvullend op het zogenaamde vaste personeel.
Op deze basis van moeilijk te voorspellen tijdstippen en aantallen arbeiders werd een eeuwenlange vorm van werkverdeling gebruikt. Namelijk via een nummersysteem in volgorde van aansluiting. Lage nummers eerst, oplopend tot tientallen. De meewerkend voorman, meestal nummer één en daarnaast geen enkel privilege, onderhandelde met een vertegenwoordiger van het bedrijf over tarief, duur en omvang van de werkzaamheden. Die verdeling vond plaats op de meestal wekelijkse 'beurs', een vaste en herkenbare straat(hoek), later grotendeels telefonisch. Zo vond ook de betaling plaats, lange tijd in loonzakjes.
In de loop van de twintigste eeuw vielen de leden van een ploeg onder wettelijke arbeidsvoorwaarden. Alleen tijdens de duur van de werkzaamheden waren ze op basis van het overeengekomen tarief in dienst van het 'inlenende' bedrijf, uitgezonderd de pensioenregeling en de 'plusjes' van de geldende cao. Het loon was aanzienlijk meer dan dat van de 'vasten'.
Kenmerkend voor de ploegen is het ontbreken van een specifieke band met een bedrijf (geen 'patronale binding') en een vorm van zelforganisatie zonder formele status van de eerste man. Een autonomie, een ongebondenheid die samen kon gaan met de trots van niet in het gareel te lopen. Ik vond het prachtig, dat buitenwerk. Het vrije leven, los van een baas, in dienst van mezelf. Je kwam overal, was zelfstandig. Het was een avontuurlijk bestaan. Geen vastigheid, daar kies je voor.2
Uitbesteding risico's
Deliveroo en verwante ondernemers beschouwen de bezorgers als kleine zelfstandigen, weliswaar zonder één personeelslid. Dat is tekenend voor de uitbesteding van risico's en verantwoordelijkheden naar het uitvoerende niveau van de neoliberale samenleving. Zo behandelen ze de 'riders': goedkoop, vrij van (loon)belasting en nauwelijks uitgaven voor administratie, planning en management.
Een permanente beschikbaarheid van arbeidskracht wordt mogelijk gemaakt door het flexibele aantal uren dat de 'rijders' zich laten oproepen. Binnen een systeem van dan weer verhogen en dan weer verlagen van de tarieven. Deze bedrijfsvoering en de gelegenheid bestellingen wel of niet aan te nemen, bevorderen de onderlinge concurrentie tussen de bezorgers. Voor de meesten is dat in dubbel opzicht een tijdelijke baan: beperkt aantal gewerkte uren, naast studie of ander werk en met de verwachting van een andersoortige loopbaan. En misschien wel een leerschool naar een waar ondernemerschap.
De bezitters van het Duitse bedrijf Deliveroo, vestigingen in dertien landen met in totaal twintigduizend bezorgers (Nederland: tweeduizend in veertien steden) laten zich graag dragen door de ideologie van de platform economie. Kort samengevat: transparant door gedigitaliseerde organisatie, arbeidsmarkt, beoordeling en kwaliteit. Ogenschijnlijk zonder menselijke bemoeienis, waarin vrijheid en zelfstandigheid in woord hoog scoren. Door de bezorgers uitgesproken als freelancer, eigen baas, zij het hier en daar met twijfels: als je 45 bent, twee kinderen hebt en een kwakkelende gezondheid, wil je weten waar je de komende vijf jaar aan toe bent. Er zijn goede redenen om op onze hoede te zijn.3
Conclusie. Heel wat koeriers hebben weinig te kiezen en verkeren in een sociaal onzeker bestaan. Tegelijkertijd zijn ze een middel waarmee bedrijven als Deliveroo ondernemersrisico's 'vermaatschappelijken'. Dat betekent als een vanzelfsprekendheid neerleggen bij de rijders die geneigd zijn de flexibele digitale sturing als een verworven vrijheid te beschouwen. Juist wat in het algemeen bij de losse ploegen afwezig is, en het inlenende bedrijf ook niet verwacht, wordt de rijder geacht in het klein te denken als een grote ondernemer. En dat is de kern van de schijnzelfstandigheid.
1 |
Interview met Hans Boon (1931) 11 februari 2019.
(terug)
|
2 |
Nol Grootes (1943), interview 26 april 2013. Nol werkte van 1970 tot 1998 bij Kappie, daarna aansluitend negen jaar bij de Koogse Ploeg. Hans Boon, zie noot 1, hield met de tariefstelling niet alleen rekening met het gewicht van de balen, maar ook met de stugheid. Zo waren balen van tarwebloemmeel (100 kilo) keihard en moeilijk handelbaar'. Hetzelfde gold voor balen paraffine (64,5 kilo) en tabak (110 kilo).
(terug)
|
3 |
De Volkskrant, 16 februari 2019 – De vrije jongens van Deliveroo.
(terug)
|
|