welkom
extra
Solidariteit

Wonen als mensenrecht

De grond is van ons allen

TAZ 1

De grond in de steden is schaars en maakt daarom nieuwbouw duur. Een 'grondwaarde belasting' kan dit veranderen, omdat ze speculatie tegengaat. Wonen zou een mensenrecht moeten zijn.

Vooral in de steden veranderde het wonen de laatste jaren in een luxe recht. Zelfs voor de middenklasse is de woonbehoefte in de grote steden langzaamaan onbetaalbaar geworden. Verplegend personeel, politieagenten, leraren en alle anderen die de steden draaiende houden, worden de stad uitgeduwd. Uit een studie van de Hans Bockler stichting (economisch en sociaal onderzoek) komt naar voren dat in Duitsland 40 procent van de mensen in de grote steden meer dan de kritische grens van dertig procent van hun netto inkomen kwijt zijn aan wonen.

Sluipende herverdeling

Eigenlijk is er meer dan genoeg kapitaal dat gebruikt kan worden voor woningbouw. Dat er te weinig gebouwd wordt, ligt niet alleen aan de overbelaste bouwondernemingen en de lange termijnen van bouwvergunningen. De grootste hindernis is het gebrek aan bouwgrond. Dat verhindert het bouwen van betaalbare woonruimte. Dit raakt aan een oeroud thema: van wie is de grond/de bodem?
Daarnaast gaat het ook om de verdeling. Zeventien euro huur per vierkante meter in München, in een dorp op het platteland slechts vijf euro. Dit verschil heeft niets met de bouwkosten te maken. Met hoge huren betaal je voor de locatie en de voorzieningen van de stad. Dit zie je ook terug in de prijzen voor bouwgrond. Door de daling van de rente in 2009 verloor Kapitaal steeds meer aandeel in het sociaal product zonder dat de werkenden een groter gedeelte van de koek kregen. De 'lachende derde' was het productiemiddel grond.

Foto
Foto: Michael Schick

Ondertussen overtreffen de rendementen van grond die van kapitaal. De huishoudens in de agglomeraties merken dat in hun huurverhogingen. Het grootgrondbezit is terug van weggeweest. Het is nu in handen van grote onroerend goed bedrijven. Het private bezit van grond en bodem werkt daarbij als een sluipende herverdelingsmachine. Volgens de Duitse Bundesbank bezit slechts 10 procent van de huishoudens 60 procent van het nettovermogen. Het grootste aandeel van dit nettovermogen wordt gevormd door onroerend goed en dat bevindt zich op de beste A-locaties. Privébezit van grond is een groot gedeelte van dit vermogen van de rijkste huishoudens.

Privatisering

John Stuart Mill, één van de grondleggers van het liberalisme, zei dat mensen geen land maken. En geen grondeigenaar heeft de waarde van zijn terrein zelf geschapen. Pas de openbare voorzieningen zoals ruimtelijke planning, infrastructuur, gemeentelijke organisaties enzovoort geven grond zijn waarde. Deze voorzieningen worden door belastinggeld gefinancierd. Het grootste gedeelte van dit geld komt van belastingen op arbeid en verbruikersbelastingen als btw, onroerende zaakbelasting, rioolbelasting. Het zijn dezelfde (midden)groepen arbeiders die deze belastingen opbrengen.

Bouwgrond krijgt zijn waarde door de openbare infrastructuur, maar alleen de eigenaren profiteren van de grondprijzen. Het bezit van grond wordt hier in Duitsland amper belast. Het zijn de huurders in de grote steden die dubbel moeten betalen. Eerst de belastingen voor de infrastructuur en daardoor waarde geven aan de grond, en daarna via de hogere huren die het gevolg zijn van waardevermeerdering van de grond.
De door gemeenschapsgeld geschapen waarde van de grond wordt op deze wijze geprivatiseerd en ook nog beschermd door artikel 14 van de (Duitse) grondwet. Deze privé toe-eigening van door openbare gelden geschapen waarde is een cultureel probleem. De Amerikaanse politiek econoom Henry George ziet privé grondbezit als een overblijfsel uit barbaarse tijden. Net zoiets als slavernij. Grond moet van de gemeenschap zijn.

Grondwaardbelasting

Binnenkort staat de hervorming van de onroerendgoedbelasting op de agenda van de (Duitse) regering. Misschien een saai onderwerp, maar wel een uitgelezen mogelijkheid om een andere kant uit te gaan: een grondwaardebelasting. Niet meer het gebouw belasten, maar de waarde van de grond. Hiermee wordt weliswaar het privé-bezit van grond niet afgeschaft, maar een deel van de door de gemeenschap toegevoegde waarde kan daar terugvloeien.
Eigendom van grond kan op deze wijze economisch 'geontkapitaliseerd' worden, oftewel als de grondopbrengsten verminderen, dan verliest de grond zijn aantrekkelijkheid om mee of in te beleggen. Zo kan de grondspeculatie tegengegaan worden. Concreet: wie een stuk grond minder intensief bebouwt dan planologisch bepaald is, betaalt dezelfde belasting als bij een optimale benutting van die grond. Het loont dan niet meer om stukken grond onbebouwd te laten om te speculeren op de waardestijging. Lagere aankoopprijzen van grond komen zo tot uitdrukking in lagere huren van sociale woningbouw. Coöperaties kunnen zo ook goedkoper grond kopen om te bouwen.

Grondwaardebelasting is geen tovermiddel. De staat moet principieel het beschikkingsrecht over de grond terugeisen om daarmee invloed uit te oefenen. Zonder openbaar grondbezit kan de bouw niet beïnvloed worden. Een goed voorbeeld is de stad Ulm, hier bezit de gemeente 37 procent van het grondgebied van de stad, al 125 jaar.
Traditioneel zijn de conservatieve partijen met een 'C' in hun partijnaam, de pleitbezorgers van de privatisering van de grondwaarde en de grondopbrengsten. Ik raad hun aan om eens de bijbel open te slaan bij 3 Mozes 25: daarom moeten jullie het land niet voor altijd verkopen, want het land is van Mij en jullie zijn vreemdelingen en gasten van Mij.


1 Die Tageszeitung (TAZ), 6 januari 2019. Der Boden gehört allen. Bijdrage in ''Debatte Wohnen ist Heimat''. Vertaling: Ab de Wildt. Hoewel de concrete gegevens specifiek voor Duitsland zijn, is deze beschouwing zeer van toepassing op 'het wonen' in Nederland. (terug)