Onderzoek 'losse ploegen Zaanstreek' - deel 10
Het leiderschap van de voorman
Hans Boot
Deel negen in deze serie over de geschiedenis van de losse ploegen in de Zaanstreek beschreef de teloorgang in 1998 van de ploeg Kappie, thuisplaats Zaandam. Dat was na een periode van samenwerking met de Amsterdamse havenpool die het voorbestaan heeft gerekt, maar de ontwikkeling van het uitleenbedrijf en de interne verhoudingen geen goed deden.
De ploeg uit Wormerveer van Aafjes stopte een jaar later definitief. De twee andere, de Koogse ploeg en de ploeg van Stam, hadden zich al voor die tijd omgevormd tot uitzendbedrijf en zijn tot vandaag actief. De eerste als De Koger BV, de tweede als Stacon Bouw BV.
Het einde van Kappie liet zien hoe de voorman aan de ene kant een dragende positie innam en aan de andere kant, mede onder druk van de omstandigheden, de interne democratie verkwanselde. In dit tiende deel opnieuw aandacht aan het leiderschap van de eerste man, inclusief een poging tot enkele algemene conclusies.
Alvast vooruitlopend op deel elf. Daarin zal ingegaan worden op een verrassend groot aantal reacties op het artikel in het Noordhollands Dagblad van 25 januari 2019 dat 3 februari als ''ingezonden'' (Met 80 kilo op je kop over de loopplank) op de site van Solidariteit verscheen. Daarna zal langer stil gestaan worden bij de betekenis van het begrip 'los' voor de arbeidsverhouding van de losse arbeider en hoe die door sociale wetgeving in de loop van de twintigste eeuw veranderde.
Specifieke taken
De Koogse Ploeg en de ploeg van Stam maakten, evenals Kappie, een proces van institutionalisering door (deel negen: Van losse ploeg naar gestructureerd uitleenbedrijf). Van vergelijkbare spanningen en aan de eerste man verbonden fricties is echter niets bekend. Kleiner van omvang zetten ze minder de toon, de arbeiders van deze ploegen deden hetzelfde werk, met eenzelfde type besteking en uitbetaling en droegen ook een 'neklap'. Intern en extern worden de onderlinge verhoudingen gekenschetst als sociaal, minder competitief, arbeidersgericht, menselijk en vriendelijk. De latere ontwikkeling als besloten vennootschap buiten beschouwing latend, functioneerden de twee ploegen, evenals die van Kramer en Aafjes, in een informele hiërarchie met de eerste man als een aanvaard leider. Wat kan over dat leiderschap gezegd worden?
 |
Foto: Piet den Blanken |
Het was niet professioneel zoals bij een aangestelde baas of chef, wel verbonden aan een persoon en enkele specifieke taken. De eerste man verrichtte de werkzaamheden zoals elk ander lid van de ploeg, met hetzelfde loon en daarnaast taken die in dienst van het geheel stonden. Dat kon zijn in aanvullende of in vrijgestelde tijd, respectievelijk bovenop de gebruikelijke arbeidstijd of tijdelijk gedurende de arbeidstijd. Die taken konden bij een ploeg van meer dan twintig/dertig man over twee personen verdeeld zijn. Intern: de besteking en betaling van het werk, extern: de werving van werk en onderhandelingen over de voorwaarden. Met name als er sprake was van extra arbeidstijd, dus buiten de gebruikelijke duur van de werkzaamheden, kon de eerste man en/of besteker een toeslag incasseren. Een vergoeding van de taken die de ploeg als het ware uitbesteed had aan de 'kopman'.
Meerdere generaties
Ook al boden die taken hem geen bijzondere rechten of plichten, ze gaven de 'eerste onder zijn gelijken' een onderscheiden positie ten opzichte van de andere ploegleden. Of en zo ja hoe hiërarchisch deze zal zijn, is afhankelijk van de persoon van de eerste man, de houding van de ploeg en omstandigheden als de beschikbaarheid van werk. Zo zullen een erkende leider, een tevreden ploeg en voldoende werk leiden tot een functionele hiërarchie, collectief aanvaard en praktisch. Mocht de eerste man ook in de uitvoerende arbeid een organiserende positie innemen, dan zal zijn leiderschap meer formeel worden en meer of minder rusten op macht. Een situatie die de arbeidsverhoudingen in het inlenende bedrijf nadert en daar door versterkt wordt.
Hoe de positie van de eerste man zich in de praktijk ook ontwikkelt, de ongebondenheid die het bestaan van de losse arbeiders kleurt, zal van invloed zijn op het leiderschap. Onpersoonlijk, rationeel en elitair zal het zelden zijn, eerste man en ploegleden hebben een overeenkomstige sociaal-economische positie en vaak familiebanden. Dat laatste geldt ook voor de opvolging van de eerste man die opvallend vaak loopt van vader op zoon, over zeker drie generaties. Een erkenning uit traditie, het gevolg van een overgedragen vertrouwen dat op een wat langere termijn niet vanzelfsprekend is en een bevestiging vereist. Voor de leden van de ploeg is beslissend dat er met een zekere continuïteit werk te halen is, met de verwachting dat de eerste man daarvoor zorgt.
Onderscheiden positie
In het algemeen onderscheidt de eerste man zich als een niet gemiddelde, herkenbare persoonlijkheid met bijvoorbeeld overtuigingskracht en spreekvaardigheid die zich uiten in initiatieven waarin hij leden voorgaat. Hij kan voor anderen opkomen en dat coördineren, instemming organiseren, de ploeg vertegenwoordigen en loyaliteit tonen. Persoonlijke kwaliteiten die belangrijk gevonden worden, hem gezien of aantrekkelijk maken en zelfs een zeker charisma kan geven.
Bepalend is niet dat de eerste man de beste of sterkste sjouwer is. Soms was dat wel het geval, zoals bij Syp Kramer die steevast 'een harde werker en grote kerel' genoemd werd. Jan Aafjes zag zich als een doorsnee werker, zeker geen krachtpatser; ik had liever een vlinder op mijn schouder dan een zak rijst. Van Spaander (Kappie) was uit de periode dat hij meewerkte bekend dat hij meer geneigd was toezicht te houden dan de handen uit de mouwen te steken.
De onderscheiden positie van de eerste man stond vaak in wisselwerking met het leven buiten het werk. Als wielrenner (Gerard Stad, of later in de begeleiding van een rennersgroep: Willem Stam), verenigingsman (Spaander voetbalclub) of 'sociaal raadsman'. Dat laatste gold op een bijzondere manier voor Aafjes, in huiskamerbijeenkomsten gaf hij les met een schoolbord over bijvoorbeeld kwesties als tarieven, lonen en uitkeringen. Ook nam hij zonder aarzeling in de ploeg 'moeilijke jongens' op die in aanraking met de politie of uit de gevangenis waren gekomen. Een bijzondere man, niet vrij van paternalisme, die zijn kleine werkkamer had ingericht als een museum van de losse ploeg. Rijen ingelijste foto's van het werk en ploegleden, een beeldje van de zakkensjouwer, vele mappen en een stapeltje dvd's waaronder door hemzelf gemaakte films, met muziek en ondertitels, van het dagelijkse werk van de ploeg
Historisch verschijnsel
Met de opheffing van de losse ploegen, en in twee gevallen de overgang naar een besloten vennootschap, zijn hun specifieke kenmerken verdwenen. De zelforganisatie, de meewerkende eerste man, de klassieke fysieke arbeid en de relatief vrije en onafhankelijke positie van de ploegleden zijn in de Nederlandse sociaaleconomische verhoudingen voltooide geschiedenis.
Aannemelijk is dat het eerder geschetste optreden van Spaander minimaal op gespannen voet stond met de behoeften en gewoonten van de 'vrijbuiters'. Mogelijk is dat hij streefde naar het leiderschap van een uitzendbedrijf op democratische grondslag, zijn persoonlijkheid lijkt daaraan niet bijgedragen te hebben. Nog los van de vraag hoe levensvatbaar een dergelijke bedrijfsvorm is, voorbeelden met een werking op de langere termijn zijn zeldzaam.
Maar dat zal niet de richting zijn van het vervolg van dit onderzoek. De eerstvolgende stappen gaan naar een precisering van het verschijnsel losse arbeid en een poging meer te weten te komen van de geschiedenis van de besproken losse ploegen, specifiek in de Zaanstreek.
|