Een nieuwe serie: Marx en het einde van het neoliberalisme – deel 1
Waar het begon en hoe zat het ook alweer?
Sjarrel Massop
De heruitgave van de tekst van Marcel van der Linden Marx en het wetenschappelijk socialisme (1982) is een prima aanleiding voor een nieuwe serie. 1 In de hitte van de afgelopen tijd werd ik echter ook getroffen door een ferme bliksem en donderslag waarvoor het boek van Paul Mason, Een stralende toekomst, zorgde. 2
De twee teksten sluiten het tijdperk van het neoliberalisme in. Marcel markeert het begin van een nieuwe fase van het kapitalisme, Paul kondigt het in zijn ogen onvermijdelijke einde van het kapitalisme aan. Beiden stellen de terechte vraag: hoe verder?
Als een soort dogmatische verdediger van veel aspecten van het wetenschappelijk socialisme van Marx, stel ik in verwarring de vraag: hoe zat het ook alweer? Als ras optimist beweerde ik over de strijd om het pensioenstelsel dat het glas voor een kwart vol was, dus driekwart leeg. En hoe zit het met grote vragen als: welke kracht kan de mensheid opbrengen om het milieu te redden en de opwarming van de aarde tegen te houden? Hoe kan de arbeidersklasse de stijgende sociaaleconomische en politieke ongelijkheid tegengaan? Indringend tegen de achtergrond van dreigend nationalisme en een teloorgang van internationale solidariteit, het groeiend racisme, de seksuele discriminatie en de sociale uitsluiting?
Paul Mason heeft het over een 'stralende toekomst' en houdt een pleidooi voor een radicale menselijkheid. Daarbij appelleert hij vooral aan het humanisme van Marx. Maar dan blijft de vraag: hoe dat te realiseren, hoe vol zijn die glazen, en hoe kunnen we bewegingen activeren en versterken?
Introductie
In mijn eerdere series voor Solidariteit (rubriek 'extra') over marktwerking, mercantiel kapitaal en arbeid/technologie, klonk ook de gedachte door dat het kapitalisme in de vorm van het neoliberalisme zijn doodgraver heeft gevonden. De problemen zijn te groot geworden, het systeem kan het met het concept 'markt' niet meer oplossen. De serie van Hans Boot over de losse arbeid is ook meer dan illustratief voor wat de problemen werkelijk zijn als het gaat om de verhoudingen tussen kapitaal en arbeid. En wat daaruit voortvloeit: hoe de arbeid zich kan verenigen onder zware omstandigheden om weerwoord te kunnen geven aan de willekeur van hoe met arbeid door het kapitaal wordt omgegaan. Een opvallend kenmerk daarvan vond ik hoe hecht gemeenschappen of samenlevingen kunnen zijn, tot in deze tijd, als het gaat om onderdrukking.
Gaat het om oplossingen, dan spreekt vooral het collectief debat. Marx wordt en werd verweten geen pasklare oplossingen te hebben. Daarin zijn twee elementen die volgens mij van belang zijn, ze sluiten aan bij het pleidooi van Mason voor een radicaal humanisme. Ten eerste: ontwikkeling en verandering vormen een permanent proces, dat is hoe Marx de dialectiek van Hegel actueel maakte. Ten tweede: als de emancipatie van de mens een permanent proces is, dan heeft Marx gelijk als hij stelt`. Met andere woorden: er is geen blauwdruk voor ‘hoe verder’. Maar er is wel de mogelijkheid om de sociale bewegingen te versterken die het kapitalisme verder de nek omdraaien. En dat tegen de achtergrond van een 'radicale menselijkheid'.
In deze nieuwe serie zal ik ingaan op drie 'grote kwesties': dialectiek - arbeidswaardeleer en accumulatie - strijd tegen de verdrukking in. Dit is tevens een uitnodiging aan lezers en lezeressen om mee te doen en er een gemeenschappelijke activiteit van te maken.
Dialectiek
Marcel van der Linden geeft een prachtige definitie over de dialectiek:
De dialectiek gaat ervan uit dat er geen stilstand is, dat alles zich ontwikkelt. Niets rust in zichzelf, maar elk verschijnsel draagt zijn eigen tegendeel in zich, eerst als kiem, later als directe tegenpool. De spanning tussen deel en tegendeel leidt tot de overstijging (opheffing) van beide elementen in iets nieuws, dat zelf ook weer kiemen van een tegendeel in zich bergt.
Marx paste deze methode toe op de materiële verhoudingen in samenlevingen. De belangrijkste tegenstelling is die tussen arbeid en kapitaal. De genoemde 'overstijging' of opheffing is een vertaling van het Duitse begrip 'Aufhebung', waarmee bedoeld wordt dat kapitaal en arbeid zich ook ontwikkelen in hun voortdurende strijd. Dat betekent dat het kapitaal van pakweg 1860 anders is dan het kapitaal van 1920, 1945 of in 1980, het begin van het neoliberalisme, Maar ook van 2020, het einde van het neoliberalisme.
Dat betekent ook dat de arbeid en de arbeidersbeweging op al die tijdstippen een ander karakter hebben, net als de onderlinge strijd. Om zoiets als klassenstrijd, de strijd tussen de bourgeoisie en het proletariaat, te kunnen begrijpen, is het nodig om de vertegenwoordigende organen van het kapitaal en arbeid goed te bestuderen. Dat is kwestie één.
Arbeidswaardeleer en accumulatie
Een ander begrip dat zowel Marcel van der Linden als Paul Mason gebruiken, is: waarde, en dan gekoppeld aan de arbeidswaardeleer. Dit begrip is oorspronkelijk afkomstig van de achttiende en negentiende-eeuwse economen, en door Marx verder uitgewerkt.
Marcel is kritisch over het begrip, hij volgde toen, in 1982, de redenering van G.A. Cohen die overigens volgens mij niet klopt (maar daarover later). Paul bevestigt de theorie van Marx, maar betrekt het begrip verder niet in zijn analyse.
Hedendaagse, kritische economen als Piketty, bekritiseren het idee van de waarde ook, maar zonder er iets nieuws tegenover te stellen. De marxistische gedachte erachter is dat het slechts de mens is, met zijn arbeid, die economische waarde kan scheppen. Willen de kapitalisten hun kapitaal zien groeien, dan moeten ze dus arbeid aan de arbeiders onttrekken, omdat deze arbeiders door hun arbeid juist waarde scheppen.
Het begrip accumulatie betekent niets anders dan de groei, in dit geval van het kapitaal. Door de economische geschiedenis heen zijn deze twee begrippen onderwerp van een grote discussie geweest. Met in het achterhoofd de dialectiek is het belangrijk om de waardevorming als aanjager van de verhouding kapitaal/arbeid in deze tijd te bespreken. Wat is vandaag de betekenis van de arbeidswaardeleer? Dat is de tweede kwestie in deze serie.
Strijd tegen de verdrukking in
Marx dacht dat de economie telkens weer in crisis zou geraken en dat die crises de positie van de arbeid, het proletariaat, de arbeidersklasse ernstig zouden treffen. De georganiseerde arbeidersbeweging, en dat geldt wellicht ook voor de milieubeweging en de beweging tegen racisme en discriminatie, zou op het moment van crisis opstaan en op revolutionaire wijze een einde maken aan uitsluiting, exploitatie, repressie, onderdrukking en alle andere onmenselijke toestanden. De laatste grote crises van 2008 en 2011 hebben niet laten zien dat dit ook gebeurde.
Integendeel de reactie en wellicht ook het neoliberalisme hebben zich kunnen handhaven en zijn misschien wel sterker uit de klassenstrijd gekomen. Als nu vele critici het erover eens zijn dat er weer ernstige crises aan zitten te komen, hoe kan dan de tegenmacht georganiseerd worden, opdat er werkelijke maatregelen getroffen worden voor veranderingen. Paul Mason doet de oproep voor een radicaal humanisme, is dat voldoende? En dat is dan de derde kwestie die in het vervolg van deze serie besproken zal worden.
|