welkom
extra
Solidariteit

Overal kom ik hem tegen

Zijn laatste briefkaart uit Westerbork

Maurice Ferares

Overal kom ik hem tegen
in iedere kast, in iedere bureaula
het laatste teken van zijn leven

hij schrijft in de eerste persoon
onwetend over wat hem nog te wachten staat
mijn moeder noemt hij niet
vast een poging om haar te beschermen

straks gaan ze in de trein zonder te weten waarheen
ze zullen rijden in een beestenwagen
net als de beesten naar een slachtbank
bij dag en bij nacht met niets meer dan
een emmer met water om te drinken
en een andere om het weer kwijt te raken.
Mannen en vrouwen, kinderen en ouderen.

Tot ziens, we gaan verder, blijf gezond, schreef mijn vader op de briefkaart.
Hij wist niet dat hij naar het eind van de wereld ging
net als het slachtvee dat het ook niet weet
hij wist niet dat hij naar een gaskamer in Polen ging
waar hij zou worden vermoord. Hij schreef tot ziens.
Dat was het enige waar hij zich aan kon vastklampen. Nog jong, net vijftig jaar.

Zijn laatste briefkaart heb ik bewaard en vermenigvuldigd. Waarom?
Om hem aan mijn kinderen te laten zien.
Of om mezelf te blijven verwijten dat ik ze niet heb kunnen redden.
Nu kwellen ze me overal in mijn huis, bij nacht en ontij. Ik verscheur ze niet.
In iedere la van mijn bureau kijkt hij mij aan, mijn vader. Hij leeft in mij.