Leesgroep "Heropleving Karl Marx" - sleutelbegrippen en nieuwe Interpretaties, deel 6

Politieke organisatie

Sjarrel Massop

De ontwikkeling van het kapitalisme gaat gepaard met vernieuwingen in de technologie, dat wil zeggen het geheel van technieken, vaardigheden, methoden en processen dat gebruikt wordt voor de productie van goederen en diensten. Die ontwikkeling heeft een groot effect op de verhouding tussen kapitaal en arbeid in de kapitalistische productie- en arbeidsprocessen. De vraag dringt zich op welke factoren dominant worden in de bestrijding van het kapitalisme en wat daarin 'arbeid' is. Een actueel thema, zeker waar het de organisatie van de arbeid betreft als factor in de klassenstrijd.

De uitwerking van dit thema wijkt af van de voorgaande, omdat ze toewerkt naar een vraag aan de lezer(es) in plaats van een stelling, en de mogelijkheid biedt een keuze te maken en die op basis van de eigen ervaringen toe te lichten.

Theorie

Om te beginnen een citaat van Peter Hudis (PH): 1

Hoewel Marx gedurende zijn leven actief betrokken was in revolutionaire organisaties en sommige van zijn belangrijkste ideeën daar ontwikkelde, is zijn bijdrage aan politieke organisaties één van de minst besproken aspecten van zijn werk. Zelfs tijdens zijn leven waren er veel volgers en ook critici van Marx die zijn bijdragen aan het vraagstuk van organisatie maar bleekjes vonden in vergelijking met die van andere socialisten en communisten. Een beoordeling die in de twintigste eeuw sterk groeide, toen leninistische begrippen van politiek leiderschap en partijopbouw dominant werden in de marxistische beweging. Het feit dat Marx, niet zoals Lenin, geen organisatietheorie ontwikkelde, kan voor een deel verklaren dat zijn werk als activist en denker over organisatie genegeerd werd. Maar dat kan niet alles verklaren, omdat het mogelijk is een afwijkende notie te hebben over organiseren. Marx negeren en afzien van de ontwikkeling van een expliciete organisatietheorie is onjuist.

Marx zag duidelijk een veranderende verhouding tussen arbeid en kapitaal in een ontwikkelend sociaal, politiek-economisch systeem dat we kennen als het kapitalisme. Wanneer naar de toekomst gekeken wordt – de intentie van politieke organisaties – en ontwikkelingen van het maatschappelijk systeem onvoldoede begrepen worden, is het moeilijk een organisatie op te bouwen. Dat is wat Hudis verwoordt in de tegenstelling 'subject/object':

In de laatste twee decennia hebben twee grote stromingen van denken gezocht naar de betekenis van de relevantie van Marx' kritiek op het kapitalisme.

Object

PH - Eén stroming stelt dat Marx' belangrijkste bijdrage zijn opvatting van het kapitaal als een autonome kracht is, een totale onderschikking van de wil en de acties van het menselijke subject. Vanuit dit perspectief wordt het kapitaal geanalyseerd als een bijzonder object van kennis met kenmerken die parallel lopen aan de opvattingen van Hegel. De denkers van deze richting zeggen dat het kapitaal de meest onderscheidende eigenschap heeft van complete onverschilligheid tot alles dat buiten de logica ligt van het zelfstandig in beweging komen. Zij beschouwen kapitaal niet alleen als het onderwerp (subject) van het theoretische werk van Marx, maar ook als het subject van de moderne samenleving. Ik noem deze theoretici 'objectivistische marxisten', omdat zij menen dat de kritiek van Marx het best begrepen kan worden als een analyse van de objectieve vormen die een complete zelfbeschikking aannemen.

Een toelichting. Marx gebruikt in zijn manuscripten veelvuldig de term 'vergegenständlichung', te vertalen als 'objectivering'. De arbeid van de mens neemt concrete vormen aan. Een bakker bakt brood, een timmerman timmert een tafel en een computerprogrammeur ontwikkelt een app. Het brood, de tafel en de app vormen als voorwerpen, objecten, een zelfstandig werkende macht, zeker op de markt. Als deze objecten, naast dat ze een behoefte bevredigen als honger of dat ze winst opbrengen, ontstaat er een surplus dat omgezet kan worden in geld. Daarmee kan de bakker, de timmerman, of de programmeur op de markt productiemiddelen kopen waardoor de productiviteit verhoogd wordt. Deze objecten vormen als het ware een objectieve kracht in het kapitalistische systeem, vandaar de aanduiding van de aanhangers als 'objectivisten' (een bekende objectivist is Moishe Postone die in deel 9 aan de orde komt).

Subject

PH - Aan de andere kant van het filosofische spectrum is er een radicaal afwijkende stroming die vindt dat de belangrijkste bijdrage van Marx is als denker van de subjectieve (handelende) menselijke kracht. Die macht alleen is in staat door strijd de drijfveer can het kapitaal naar nog meer macht nietig te verklaren Zij benadrukt niet het zelf bepalende karakter van het kapitaal, maar de beperkingen en barrières dat het herhaaldelijk tegenkomt. Ik noem deze theoretici 'subjectivistische marxisten', omdat zij de subjectieve menselijke kracht onderstrepen op zoek naar hoe de logica van het kapitaal tegen te gaan en aan banden te leggen.

Peter Hudis noemt met name Rosa Luxemburg als een vertegenwoordigster van de subjectivisten. Zij was het die de zelforganisatie van de arbeidersklasse benadrukte.

Op weg naar de vraag

Het is duidelijk dat dit onderscheid grote consequenties heeft voor een politieke organisatie, een politieke partij of bijvoorbeeld een vakbond.
Met een objectivistische benadering gaat zo'n partij of vakbond op zoek naar concrete resultaten, een goede wet, een goede CAO of een goed pensioenstelsel. Ze streven ernaar objectief het goede voor de mensen te regelen, zelfs als dat moet of kan binnen de gevestigde machtsstructuren en sociale, politieke en economische verhoudingen. Ze regelen zaken het liefst vóór de mensen en misschien nog een beetje met de mensen.
Een subjectivistische benadering zegt meer dat mensen in beweging moeten komen, zich organiseren, voor zichzelf moeten opkomen. Verbeteringen komen slechts door strijd. Veranderingen komen alleen tot stand door mensen.

Een ander voorbeeld. Bij één van de vorige thema's wees een lezer me op een volgens hem vermeende fout over Marx' stelling van 'de ijzeren loonwet'. Deze 'wet' is niet opgelegd door een machthebber, maar is een voorspelling dat op lange termijn het reële loon in een markteconomie neigt naar een bestaansminimum.
In het vorige deel 5 schreef Alex Callinicos:

Deze theorie (van de ijzeren loonwet) werd door economen en veel socialisten gebruikt om te beargumenteren dat de strijd van de vakbonden nutteloos was. Marx accepteerde de theorie, maar verwierp de conclusie.
Een sprekend voorbeeld van een objectivistische benadering. Gezien Marx' visie over de ontwikkeling van het kapitaal is er veel voor te zeggen dat hij waarschijnlijk een objectivist was. Zij het met een voorspelling die bevestigd wordt. De rijken worden rijker en de arbeiders kunnen werken of staken wat ze willen, armer worden ze. Tegelijkertijd riep Marx het proletariaat steeds op om de strijd met het kapitaal aan te gaan. Dat deed hij zelfs zo duidelijk dat hij het proletariaat zag als de enige factor die met het kapitalisme kon afrekenen om een andere samenleving op basis van de zelfemancipatie vorm te geven. Subjectivistischer kan het niet. Marx accepteerde de objectivistische theorie, maar verwerpt de conclusies op een subjectivistische manier.

Vraag: ziet de lezer(es) zich als een objectivist of een subjectivist, en waarom.


  1. Thema: Politieke Organisatie door Peter Hudis, hoogleraar 'filosofie en humaniteit' aan het Oakton College in de Verenigde Staten. Hij is de schrijver van Marx concept of the alternative to capitalism en de uitgever van de verzamelde werken van Rosa Luxemburg. (terug)
S symbool