Inleiding opening lezersconferentie 8 oktober 2022
Historische schets over veertig jaar Solidariteit
Hans Boot
De besl1ssing om bij veertig jaar Solidariteit stil te staan, roept onvermijdelijk een terugblik op. Ook naar de eerste jaren en dan blijkt veertig jaar best lang te zijn.
In de begintijd kwam een deel van de teksten handgeschreven binnen. Dus op naar de schrijfmachine.
Daarna, in de middagpauze, op de fiets naar de beroemde Janny Oei voor het zetwerk. Dat leidde tot leerzame redactionele tips die nog steeds gelden: vermijd de lijdende vorm – 'ze worden benaderd door Solidariteit' omzetten in: 'Solidariteit benadert .....'.
Weer terug naar Janny en nakijken.
Herinneringen
Eén van de oprichters van Solidariteit, Toon Dekkers, kende een gepensioneerde 'lay outer'. Met de trein naar Den Haag; papieren op de grond gespreid, bespreken en een paar dagen later terug en samen een gebakje eten. Illustraties zoeken. Vervolgens naar de bevriende, politiek verwante drukker in Breda: Salsedo. Twee dagen later ophalen.
Thuis, de nummers in enveloppen en voorzien van een adres. Een deel naar het postkantoor bij het Centraal Station, een ander deel stiekem via de conciërge van de Sociale Academie.
Zo ging het een paar jaar. De drukker bleef, de lay out en verzending gingen voor een zacht prijsje naar bevriende professionals. Bij het eerste gebruik van de computer naar de Volkskrant in de Wibautstraat, waar een buurman, een zetter, tijdens de nachtdienst een uurtje eigen baas voor Solidariteit was.
Tot het jaar 2000 speelde Hans Fransen van de Putte in de eindredactie een hoofdrol. Een dragende kracht, in 2000 overleden. Veel van geleerd.
In 2004 kwam het laatste papieren nummer uit – 120 - de volgende vijf werden in 2005 vervangen door het boek "Om de Vereniging van de arbeid" (121-125). In het eerste hoofdstuk “Om niet te vergeten” staat een inhoudelijke terugblik, waarin de jaren 1983-2004 in vier perioden zijn onderverdeeld. Die volg ik globaal. Daarna als laatste, kort, een periode tot vandaag.
1983-1986 – Dicht op bond en bedrijf
Tegen het einde van de roerige jaren zeventig kwam het kabinet Van Agt-Wiegel met het bezuinigingsoffensief "Bestek '81" Reorganisaties en massaontslagen. Daar tegenover stonden sterke vakbondsgroepen. Onder meer in Vlissingen bij De Schelde – scheepswerf. Daar was een kritische bedrijfsledengroep landelijk bekend met de stelling “socialisme is maakbaar”. In het kantoor van deze bondsgroep, 9 oktober 1982: volgde de oprichting van Solidariteit.
Ruim een maand later kwam het lang voorbereide polderakkoord. De huidige FNV-voorzitter Tuur Elzinga showt in 2021 de actualiteit van dat akkoord:
We kennen een waardevolle traditie van overleg tussen werkgevers en werknemers. Een traditie van collectieve arbeidsovereenkomsten. En een traditie, waarin vakbonden niet gezien worden als een daad van verzet, maar als een constructieve partner voor een fatsoenlijke en eerlijke werkomgeving.
Citaat uit een brief van 12 juli 2021, medeondertekend door Elzinga. Gericht tot de directeur van Amazon bij de komst van de nieuwe vestiging in de buurt van Schiphol. Kennelijk een waarschuwing om in Nederland de toestanden elders niet in te voeren, zoals uitsluiting van de vakbeweging.
De voorbereidende gesprekken in Vlissingen voerden onder meer naar het risico van vakbondsvijandigheid – 'destructieve rode oppositie'. Daar tegenover stond dat de betrokken kaderleden een sterke positie kenden in bond, bedrijf en werkvloer. Bijvoorbeeld bij Fokker, Ford, Hoogovens, onderwijs, Bijenkorf Amsterdam en Hema magazijn. Besluit: volledige openheid en spreken van een 'strijdbare vleugel'.
En dat trok ook opkomende autoriteiten aan die de verse lezers en lezeressen graag een lesje leerden. Bijvoorbeeld in nummer 2, augustus 1983, Paul Rosenmöller met Onder voorwaarden kan inleveren voor arbeidstijdverkorting aanvaardbaar zijn en in nummer 4, maart 1984, Lodewijk de Waal: Samenvattend zie ik veel gevaren verbonden aan een blad als dit (...), reële kritiek hoort thuis in de vakbeweging.
Van een geheel andere orde was het politiek manifest van Willem Agenant in mei 1983 (nummer 1). Lid van de bondsraad meldde hij zich als tegenkandidaat van de door het hoofdbestuur aangedragen voorzitter van de Industriebond FNV, Dick Visser. Hij haalde het niet, maar zijn kritiek De bondslijn gaat niet uit van de basis leidde tot uitvoerige discussies.
Solidariteit gaf daar aandacht aan. Ook aan de ambtenarenstakingen en de Britse mijnstaking. Aan de laatste waren twee extra nummers gewijd. Voor geldinzamelingen vergezelden we mijnwerkers uit Kent bij bedrijven en een onderwijscongres. We wisten de Vervoersbond tot officiële steun te bewegen en organiseerden in Amsterdam een demonstratie.
Het "Nieuws van het vakbondsfront” bevatte regelmatig zo'n vier pagina's. Helaas lukte het niet migrant arbeiders te bereiken met Spaanse en Turkse rubrieken.
Arbeidstijdverkorting – in één keer zonder loonverlies – was een terugkerend thema. Evenals de organisatie van jongeren. “vrouwen in verzet” en de bespreking van FNV-congressen.
Conclusie over deze eerste periode:
Hoewel de beginperiode redelijk gunstig verliep - abonnees, bekendheid, erkenning - dook af en toe de vraag op of de stand van de kritiek binnen de bonden een blad als Solidariteit kon rechtvaardigen. Kreeg het beleid van terugwijken en meedenken binnen 'bond en bedrijf ' nog wel enige oppositie? Voorlopig werd dit vraagstuk naar de achtergrond gedrukt in de zeer actieve volgende periode.
1986-1993 – Stabiel, actief, verbredend
De ingezette koers van 'meer dan een blad' bloeide in deze periode. We werden benaderd voor scholingen en deelname aan actiegroepen. Spontane bijdragen van buiten de redactie waren echter spaarzaam. Het was de tijd van de kruisraketten en vredesdemonstraties. Soms een losse verkoop van zo'n tweehonderd exemplaren.
Na het regeringsbesluit tot plaatsing van de raketten koos de FNV voor een slaapstand, samen met het Komitee Kruisraketten Nee. De redactie sloot zich aan bij BIVAK: Breed Initiatief tot Verdergaande Acties tegen Kruisraketten.
Door regelmatige contacten met de Voedingsbond FNV vertegenwoordigde vanaf 1986 de redactie die bond in het BIVAK. Kort daarna sloten de Vrouwenbond, Journalistenbond en Onderwijsbond zich daarbij aan. Dat duurde tot eind 1988, een jaar na het ontwapeningsakkoord.
Behalve voortzetting van eerdere activiteiten, bijvoorbeeld deelname aan een jongerenconferentie, startte vanaf 1987 een serie nieuwe rubrieken. Economie anders bekeken. Managementstrategieën. Laten we wel zijn. Drijfveer. Stekeltje. Gif en arbeid.
De laatste, gezondheidsschade door de arbeid, leidde via de Chemiewinkel tot internationale contacten onder de noemer "Work Hazards" - arbeidsrisico's. Zij mondden vanaf 1987 uit in de deelname aan conferenties in Denemarken, Groot-Brittannië en Italië. De redactie verzorgde daar een workshop.
Later, in 1997, was Solidariteit mede organisator van een internationale conferentie in Egmond aan Zee. Een havenarbeider vertelde het schokkende verhaal van acute vergiftigingsverschijnselen bij het versjouwen van balen cacao. Ter verdelging van schimmels en ratten door fosfine bleken de balen zwaar vergiftigd.
Mede hierdoor ontwikkelden zich intensieve contacten met zijn collega's in Amsterdam over ontslagen, werkdruk en koppelbazen. Vanaf 1988 gestimuleerd door maandelijkse vakbondscafés in Amsterdam, later in Rotterdam en Den Haag.
Tenslotte, een opmerking over het in 1987 gepresenteerde plan FNV 2000. Door de redactie uitvoerig besproken. Kern: een vakbondslid is een consument van vakbondsproducten. Oftewel 'de sociale ANWB'. Leden leverde het niet op.
Conclusie: een bloeiperiode die ook nuchterheid eist.
De kwalitatief sterke informatie en analyses en de vele initiatieven konden niet verhullen dat Solidariteit aan het begin van de jaren negentig een vertolker was van de malaise van de vakbeweging. Tot steun aan kritische bondsgroepen kwam het niet. In de volgende periode leidde dat tot een ernstige bezinning.
1993-1998 – Bezinnend, volhardend en organiserend
In een Redactioneel van maart 1993 begon die bezinning al – knalhard:
De vraag die wij stellen: gaan we als leden en kaderleden dan maar stug door met ons hardnekkig gevecht tegen de bierkaai? Doen we dat, omdat het hoort?
De nuchterheid bleef. Op twee manieren. 1) Nieuwe rubrieken: Recht en arbeid, Vergeten geschiedenis. 2) Een lezersconferentie en lezersonderzoek.
Deze conferentie herhaalde de bezinning met de vraag "is vakbondsstrijd uit de tijd?" Het forum bestond uit abonnees en bevestigde de belangrijkste stelling van een tiental geraadpleegde lezers: Stop met achter de feiten aanlopen van de vakbondsleiding die op haar beurt de agenda van ondernemers en regering volgt. Stop het doemdenken, maar vergeet niet dat de handelingsruimte van kritische vakbondsleden kleiner wordt.
Resultaat: een door de redactie uit te werken offensieve agenda: drastische arbeidstijdverkorting, bestrijding pulparbeid, ontmaskering managementstrategieën. Aan de laatste was al in 1989 een begin gemaakt met het boek "Laten we de vakbeweging uitdrijven? Over 'union busting' en andere managementstrategieën." (union busting).
Over arbeidstijdverkorting volgde twee maal een krant – december 1994, september 1995 – goedkoop, handzaam, in een oplage van 1.500. In de vakbondscafés en discussiebijeenkomsten besproken.
Daar tussendoor, samen met een actiecomité, een 'special' over het behoud van de havenpool.
In de lente van 1997 brak de campagne los voor een Ander Europa. Aanleiding: het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie. We raakten intensief betrokken in de internationale Euromarsen op weg naar een grote demonstratie op 14 juni in Amsterdam. De volgende dag was voor Solidariteit een hoogtepunt: een bijeenkomst van 150 vakbondsactivisten uit een groot aantal Europese landen.
De positie van Solidariteit als een schakel tussen sociale bewegingen en de bond was soms confronterend door vragen als: "vertegenwoordigen jullie de FNV" of "zijn jullie een alternatieve vakbond". Dit leidde bij een redactielid tot de overpeinzing: Kunnen we nog de FNV bedoelen als onze ondertitel “voor een strijdbare vakbeweging“ luidt?
En zo gingen we naar de vierde periode.
1998-2004 – Op afstand van bond en bedrijf
Deze periode is wat tweeslachtig. Het belang van de vakbeweging stond buiten kijf, de vraag naar 'hoe verder' lag open. Debatten tijdens lezersconferenties kwamen uit op 'doorgaan', maar voorzien van de waarschuwing 'niet zeuren' over wat je ergert. Reactie in één van de redactieverslagen (19 juli 1998):
Dat is geen reden om de zich voordoende kritiek niet te bespreken en onze eigen kritiek achterwege laten. Maar kritiek zonder voedingsbodem verdampt snel. En generaals zonder leger willen we niet zijn.
Zo gezegd, zo gedaan. In september 2000, nummer 98, stond de 'precaire arbeid' centraal. Rechteloze arbeid. Losse arbeid met een nieuwe actualiteit als laatste schakel in de flexibele onderneming, vol uitbesteding. Voor onder anderen migranten: een uitzichtloos toevluchtsoord.
Ruim een jaar later, in het feestelijke nummer 100 dat de drukkers in een gouden omslag verpakten, ging het over globalisering. Actievol drongen we in Amsterdam met 150 mensen het hoofdkantoor van Philips binnen en hingen een spandoek op: Boonstra pakt 16 miljoen en laat in Mexico het vuile werk doen.
Kort daarna volgden twee forums die zich via de ervaringen met de Euromarsen richtten op 'globalisering van onderop'. Ze waren een uitwerking van wat in het jargon van Solidariteit Koers 21 heette. Dat wilde onder meer zeggen: breder dan de vakbeweging en aandacht voor veranderingen in arbeid en productie.
Mede door scholingen in de vakbondscafés doken vergelijkingen met het NAS en de EVC op. De vraag: richten we een nieuwe en strijdbare bond op, werd nadrukkelijk afgewezen. Wat dan? Kansen zoeken en grijpen of geduldig wachten op betere tijden.
Een bijeenkomst in het najaar van 2001 met zo'n dertig uitgenodigde, actieve leden bood geen soelaas. Thema: vakbondspraktijk op de werkvloer. Conclusie: Kaderleden, ook kritische, verdrinken in het gewone vakbondswerk en dat gaat in het bedrijf steeds meer over roosters en werktijden. Bovendien is het bondsbeleid druk bezig om kaderleden actief te houden met individuele belangenbehartiging. Hierdoor zijn ze voor gezamenlijke activiteiten moeilijk benaderbaar.
Uit een intern verslag, oktober 2002: Een strijdbare vleugel is er niet, betere tijden komen niet vanzelf, dus wij kunnen daaraan slechts bijdragen.
Inmiddels bleek de in gang gezette website, 1999, veel gezien te worden en brak de periode van webzine Solidariteit aan.
2004 en verder – Digitaal en vitaal
In de aanloop naar een webzine, zagen we dat niet als een alternatief voor het papieren blad. Wel als een archief van de uitgebrachte nummers en de vorming van dossiers, de eerste in 2000 van de Amsterdamse havenpool. Een jaar eerder begon de rubriek 'ingezonden', later 'overgenomen' geheten, die ook aankondigingen bevatte van bijeenkomsten en acties.
De aantrekkelijke, nieuwe mogelijkheden raakten onvermijdelijk de alsmaar terugkerende vraag: 'hoe gaan we verder'. De vakbondspraktijk trilde immers niet van de strijdbaarheid.
Het belang van die praktijk stond als een paal boven water. Discussies in de redactie, lezersconferenties, vakbondscafés mondden geleidelijk uit in: we blijven vitaal de luis in de pels, desnoods op afstand, maar we gaan digitaal. En daar houden we het bij.
In eerste instantie beperkten we ons tot een "commentaar" (2004) dat om de veertien dagen uitkwam. Maar er was behoefte aan meer, we noemden dat een "extra" (2005). Meestal meerdere per ronde. Inmiddels is 'ronde 470' achter de rug.
Om te proberen een éénrichtingsverkeer vanuit de redactie te doorbreken, schrijven sinds maart 2008 zo'n vijftien gastcommentatoren jaarlijks een bijdrage. Vaak op het terrein waar ze actief zijn. We zoeken daarbij met hen 'het gesprek' via vragen en opmerkingen over een eerste versie. De hoofdlijn blijft: 'breder dan de vakbeweging' en leidt tot een ruime inhoudelijke spreiding.
Van wapenhandel tot precaire arbeid. Van Gronings gas tot minimumloon.
Van het Communistisch Manifest tot 'doormodderen in de polder'.
Van klimaatvervuiling tot kolonialisme Van basisinkomen tot 'red de zorg'.
Van pensioen tot sociaal Europa. Van mooie pakken tot de langdurige werkloosheid.
Van organisatie van jongeren tot Rosa Luxemburg.
Niettemin gaat ongeveer de helft van de commentaren, evenals de extra's, over de vakbeweging. Zoals de omvorming van de FNV in sectoren, de opheffing van de meeste bonden en een Ledenparlement met het laatste beleidswoord.
Interessant is het om even de sociale ANWB terug te halen: de "FNV als zaakwaarnemer". Internationaal wordt gesproken van Human Resources Unionism. De bond treedt daarin als personeelsmanager op, bijvoorbeeld met advies over de loopbaan, de werkdruk of de doorstroming in het bedrijf. Ook een marktverkenning voor zzp'ers.
Het wordt tijd daaraan op onze webzine aandacht te geven. Met het gammele pensioenakkoord doen we dat al jaren. Met name Sjarrel Massop zit ouderwets middenin de praktijk en is actief in "Red het pensioenstelsel".
Op een grotere afstand volgen we de ontwikkelingen in het buitenland over politiek en vakbeweging. Bijvoorbeeld met vertaalde artikelen over MAAN-Workers Association. Een onafhankelijke vakbond die de belangen van Israëlische èn Palestijnse arbeid(st)ers behartigt. Een strijdbare organisatie, met name op de bezette gebieden en leden onder andere uit de bouw, het transport en de verpleging. Met hun bestuurder onderhouden we al jaren regelmatig contact. Het is te hopen dat de bond vandaag aan de orde komt op de FNV Internationale Solidariteitsdag.
Tot slot, een woordje over de redactie. Vijf mensen, waarvan twee in het buitenland. Leve het internet! We werken al lange tijd aangenaam samen met vruchtbare meningsverschillen. En kijken uit naar de toekomst.
En nu graag over de mogelijkheden en onmogelijkheden van een strijdbare vakbeweging – het woord aan het forum.
Illustraties uit de 'papieren' periode van Solidariteit (1983-2004)






