Project "Klassenstrijd" deel 2 - ontwikkeling van de arbeid: nummer 9
De arbeidersklasse bestaat en maakt het verschil
Sjarrel Massop
De onderschikking van de arbeid aan het kapitaal heeft een bijzondere uitwerking gekregen. De producerende mens werd een verlengstuk van het kapitaal. Die verandering van de werkende mens leidde niet alleen tot de vervreemding van de arbeider/ster van zijn of haar handelen, de arbeid, het humanistische karakter van werken verdween. De werkende mens werd een ding. Dat maakt het niet aantrekkelijk om tot het proletariaat, de werkende klasse, de arbeidersklasse te behoren.

Peter Hudis
Bron: Oakton College Hudis
Om deze overgang van 'subject' naar 'object' te illustreren, haalt Peter Hudis ons even terug naar de basisschool. (1) Bij de taallessen krijgen we het vak zinsontleding. Neem het eenvoudige zinnetje, een bakker bakt brood. Dit heeft drie onderdelen, De bakker is het onderwerp, bakken is het werkwoordelijk gezegde en brood is het lijdend voorwerp. Een ander woord voor onderwerp is subject. Het bakken, als deel van de zin, is het gezegde. Het resultaat van dat bakken is een ding of lijdend voorwerp, het brood. Het ligt dan voor de hand 'dat ding' of 'die zaak' object te noemen. Op school hebben we geleerd door de zin om te draaien het lijdend voorwerp te bepalen. Dat leidt tot de zin: Het brood wordt door de bakker gebakken. Het brood is hier onderwerp, het subject. De bakker wordt object.
De stappen van de onderschikking
Ter opfrissing, even terug naar de ontwikkeling van de arbeid van een formele naar een reële onderschikking aan het kapitaal. Eerder Onderschikking onderscheidden we in de ontwikkeling van de kapitalistische arbeid vier stappen die hier iets anders worden weergegeven.
Stap 1 die Marx ook in het Kapitaal maakt, redeneert vanuit het resultaat van de productie en onderscheidt: gebruikswaarde en ruilwaarde. De gebruikswaarde is het nuttige gebruik van het brood voor de arbeider die het gebakken heeft. De ruilwaarde is het brood voor de kapitalist die dat naar de markt brengt.
Stap 2 differentieert de arbeid. De bakker die voor zichzelf bakt, verricht concrete arbeid. Het is niet verwonderlijk dat de bakker voor dat brood goed zijn best doet, want hij lust wel een lekkere zelfgebakken boterham. Het brood dat door de bakker voor de kapitalist bakt, interesseert hem minder, Marx noemt dit abstracte arbeid. Tussen de concrete en abstracte bestaat een waardeverschil. Het gaat niet om de waarde voor de consumptie, het gaat om de waarde na de productie. Het brood voor de kapitalist, het resultaat van de abstracte arbeid, bevat naast het loon voor de bakker, de winst voor de kapitalist.
Stap 3 gaat over de tweevoudige arbeid die de bakker verricht. Enerzijds werkt de bakker voor zichzelf: concrete arbeid, anderzijds voor de kapitalist: de abstracte arbeid. De kapitalist vindt het niet prettig als de bakker een beetje loopt te lanterfanten. Marx ging precies op dit punt afwijken van de klassieke politieke economie. Het is niet de arbeid die de waarde van het product bepaalt, maar het vermogen van de bakker om brood te bakken.
Stap 4 is de gedachtegang dat de bakker de arbeid niet aan de kapitalist ter beschikking stelt voor een loon, maar het vermogen om een brood te bakken dat aan de kapitalist verkocht wordt. Dit is essentieel voor het systeem van het kapitalisme. De bakker is geen subject meer in het arbeidsproces, dat is het brood geworden. Door de verkoop van het arbeidsvermogen wordt de bakker object.

Bron: blog architect Jeroen Ades.
Mensen zijn geen dingen
Het proces van de draai van subject naar object is de zogenoemde verdinglijking of reïficatie, Marx gebruikt hier het begrip vergegenständlichung voor Subject Object. Dat is te verduidelijken met een aantal standpunten die Peter Hudis verwoordt.
* Ik ben teruggebracht tot een tandwiel in de machines. Menselijke relaties nemen de vorm aan van relaties tussen dingen, omdat dat is wat ze werkelijk zijn.
* Ik wil dat de realisatie van mijn menselijke capaciteiten vrij zijn. Dat ik een subject ben, dat ik mijzelf aanstuur. Liever dan slechts een middel tot een waarde voor de markt. Dat wil niet zeggen dat ik mijn arbeid een rol wil laten spelen als een principe van een nieuwe wereld. Integendeel, ik wil daar vanaf.
* Ik wil zijn wat ik kan worden, een bewust, nuttig iemand die werkt, maar in geen enkel geval beperkt zijn tot werken. Al mijn relaties met mensen wil ik zelf kunnen bepalen of het nu gaat om werken of liefhebben, studeren of spelen. Dat eis ik op basis van wie ik ben als een bewust en nuttig mens!
Als een subject dus.
Vervanging
Het idee om mensen als dingen te zien, beperkt zich niet tot het kapitaal, de kapitalisten of de burgerlijke staat die daar ook een handje van heeft. Het is zelfs diep doorgedrongen tot de organisaties van de arbeidersklasse, wanneer zij handelen in naam van de arbeidersklasse en bijvoorbeeld namens die klasse looneisen stellen en cao's afsluiten.
Opnieuw het woord aan Peter Hudis:
Dit lijkt me het kernpunt van 'klassenstrijd' in het marxisme, waaraan vaak voorbijgegaan wordt. Dit gaat terug tot de formatie van het marxisme tot een georganiseerde beweging. Ondanks een luidruchtige retoriek over 'klassenstrijd' baseerden de marxisten van de Tweede Internationale (1889-1914) hun bestaan op de tegenstelling tussen de 'anarchie' van de markt en de centrale planning. Zij besteedden weinig aandacht aan het standpunt van Marx dat als de orde van de fabriek uitgebreid wordt tot de gehele samenleving er sprake zou zijn van een totalitair bewind. Zoals de klassieke politieke economen behandelden zij de subjectiviteit van de arbeiders als een niet ter zake doende futiliteit.
De tegenstelling tussen de anarchie van de markt (het kapitalisme) en de centrale planning (het reëel bestaande socialisme) werd een waarachtige illusie. De ontkenning van de arbeider/ster als subject kwam niet alleen tot uitdrukking in de ergste vormen van vervreemde arbeid, maar zelfs in de alles omvattende waangedachte, dat de Partij het weten van het proletariaat vertegenwoordigt.

De arbeidersklase bestaat
Bron: Freepik
Conclusie:
Het kapitaal ontkent de arbeidersklasse niet, het vernedert de arbeid(st)ers door hen niet menselijk te behandelen en te degraderen tot dingen, tot objecten.
De politiek ontkent de arbeidersklasse wel. Zelfs zich links noemende partijen en bewegingen vinden zich als organisatie superieur aan de mensen die werken.
Arbeiders en arbeidsters zijn mensen en mogen trots zijn om tot die mensen te behoren die zichzelf als mens te beschouwen.
De arbeidersklasse of het proletariaat is de internationale verzameling van de mensen die een samenleving nastreven, waarin ze als mens kunnen leven. De arbeidersklasse bestaat, en slechts zij is in staat de samenleving te veranderen.
(1)Hudis Peter, (2004) The Death of the Death of the Subject, in Historical Materialism. Volume 12:3 (pag 147-168), Leiden Koninklijke Brill. Artikel Hudis
