Project "Klassenstrijd" deel 3 - Kapitaal en arbeid: nummer 1

Kapitalisme en crises

Sjarrel Massop

Met een zekere regelmaat gaat het fout met het sociale, politieke en economische systeem van het kapitalisme. Zo'n crisis is inherent aan het kapitalisme en volgt een bepaald patroon. Het is opvallend dat heel wat politiek economen denken dat de oplossing 'van binnen uit' mogelijk is. Hun aanvaarding van het systeem blijkt uit hoe het kapitaal zijn crises onder controle tracht te krijgen, namelijk door aanpassen en 'managen'. Telkens weer blijken maatregelen die bewezen het systeem te bevestigen de boel alleen maar verergeren.

Kenmerkend voor het kapitalisme is de noodzaak tot groei van het kapitaal. Elk weldenkend mens weet dat oneindig groeien in geen enkele situatie mogelijk is. Waar komt die dwangmatige, bijna neurotische aandrang tot groei vandaan? Voor het kapitalisme is de manier waarop het systeem met de arbeid omgaat, de oorzaak. Het door de kapitalist gekochte arbeidsvermogen schept samen met de andere productiemiddelen de producten die een bepaalde marktwaarde hebben. Bij het produceren daarvan heeft de arbeider/ster geen controle over de arbeid. Door uitbuiting kan het kapitaal groeien, maar volgt daarin een bepaald patroon waaruit overproductie ontstaat.

Depressie en kentering

ernest mandel
Ernest Mandel
Solidariteit nr. 7, juli 1984

De Belgische marxistische econoom Ernest Mandel (1923-1995) heeft de stappen van een economische crisis geanalyseerd die leiden tot overproductie.(1)
De kapitalistische productie is een productie omwille van de winst. De periodieke wanverhouding tussen de ontwikkeling van de sector productiegoederen en de sector consumptiegoederen moet in verband gebracht worden met de periodieke verschillen tussen de winstvoet in beide sectoren. De oorzaken van deze periodieke verschillen zijn terug te vinden in de verschillende wijzen waarop zich de fundamentele tegenstrijdigheden van het kapitalisme in beide sectoren manifesteren.
Dit leidt tot de crisisfasen van de economie.

De oorzaak van de crises is overproductie. Omdat er twee afdelingen of sectoren in de economie zijn - die van de productie (machines, gebouwen, infrastructuur, verwerving van grondstoffen) en die van de consumptie (alles wat naar de markt gaat en niet door de kapitalisten geconsumeerd wordt omwille van hun verdere productie) - ontstaan er ongelijke ontwikkelingen.

Fase a - Depressie

De vraag naar consumptiegoederen neemt af, bijvoorbeeld elektrische fietsen. De fietsenmaker heeft nog een aantal fietsen op voorraad, de bestellingen stagneren. Hij/zij was van plan een nieuwe machine te bestellen die de productiviteit zou vergroten, maar wacht nog even met de aanschaf in de verwachting dat de vraag wel weer zal toenemen. De bestelling van de machine gaat gewoon door. Tijdens de depressie tekent zich dus in het gebied van de productie de wanverhouding tussen beide sectoren af.

Fase b - Kentering naar economisch herstel

De voorraden slinken vanwege de vermindering van de productie. De prijzen dalen niet meer, ze blijven stabiel. De prijzen van grondstoffen en productiemiddelen zijn laag vanwege de depressie. De winst van de fietsenmaker stijgt weer, omdat de lonen die in de depressie laag waren ook laag blijven. Het perspectief voor meer winst, maakt dat de fietsenmaker voorzichtig besluit toch weer te investeren. De nieuwe machine komt en bespaart nog meer arbeidsvermogen, de fietsenmaker besluit om te investeren. De investeringsactiviteit blijft echter laag, waardoor de vraag naar krediet ook laag is. Die situatie maakt dat de rente op krediet ook laag is.

overproductie
Overproductie
bron Freepik

Herstel en 'boom'

Fase c - Economisch herstel

De bestellingen voor nieuwe machines in de sector van de productiemiddelen stijgen. Dit herstel beperkt de werkloosheid, vergroot de beschikbare koopkracht, ontwikkelt de verkoop van consumptiegoederen, hetgeen dan weer een nieuwe investeringsgolf stimuleert.
Mandel noemt dit het 'multiplier effect'. Doordat de sector productiemiddelen goed gaat, stijgt ook bij de consumptiegoederen de vraag naar producten omdat de koopkracht zich herstelt. Voor de fabrikant van de nieuwe machine (de productiemiddelen), en ook voor de fietsenmaker, stijgen de prijzen van de grondstoffen omdat de vraag gaat stijgen. Dat is niet gelijkmatig, omdat de machinefabrikant die stijgingen doorberekent naar de fietsenmaker. Die moet zijn gestegen kosten doorberekenen aan de klanten voor elektrische fietsen. De winstmarges zijn voor beide sectoren even gunstig.

Fase d - Boom, welvaart

Alle remmen gaan los in beide sectoren en de werkgelegenheid neemt sterk toe. Hoewel de vrije tijd voor de arbeiders/sters, door de werkdruk beperkt is, stijgt toch de verkoop van een nieuwe elektrische fiets. De nieuwe machine zorgt wel dat de verhouding kapitaal en arbeid toeneemt en de winstvoet daalt.(2) Om zijn winst veilig te stellen, moet de fietsenmaker zijn productie uitbreiden. De kapitalisten uit de sector consumptiegoederen geven zich geen rekenschap voor het juiste ogenblik waarop het evenwicht tussen vraag en aanbod van hun producten gerealiseerd is. Met andere woorden, past zijn productie nog niet aan, maar de vraag gaat stagneren, een situatie van overproductie dient zich aan.

Op weg naar 'krach'

Fase e - Kentering naar depressie

De productie van elektrische fietsen blijft stijgen (zal overigens ook gelden voor elektrische auto's), maar de vraag naar deze productie daalt. De fietsenmaker moet alles in het werk stellen, net als zijn collega's, om zijn voorraad te verkleinen. Reclamecampagnes, verkopen onder de productieprijs, alles wordt uit de kast gehaald. De fietsenmaker heeft zelfs een krediet bij de bank gevraagd, om zijn oplopende schulden af te dekken. De overheid komt met een ondersteuningsoperatie om de nooddruftige fietsenmakers te redden. Niets helpt meer, de crisis door overproductie is een feit, de zwakste fietsenmakers gaan failliet.

In het kielzog van de fietsenmakers delen de producenten van de machines in de malaise. Hun geleverde machines, op afbetaling - ze kunnen er naar fluiten. Verdere bestellingen blijven uit. Ontslagen vallen, afvloeiingsregelingen zijn sober. Sociale plannen op het hoogtepunt van de werkzame babyboomers gieren de samenleving om de oren. Stoppen met 57 ½ is normaal, vut regelingen bij 60 jaar, het kan plotseling allemaal. Massawerkloosheid, de overheid moet massaal bezuinigen; de ellende is niet te overzien!
Maar langzaam maar zeker gaat de situatie weer over in fase a.
Tot zover Mandel

Werkeloosheid
Werkloos
bron Freepik

Schuld en kapitaalconcentratie

In vroeg kapitalistische fasen waren kapitalisten ook slachtoffer van deze regelmatig optredende crises. Een cyclus besloeg ongeveer zeven tot tien jaar. Veel kapitaal ging verloren. De noodzaak voor het kapitaal drong zich op om het systeem tegen crises te beschermen. Instrumenten die niet bedacht zijn, maar in een kapitalistische praktijk ontstaan. Hier een drietal.

1. Schuld als verdienmodel. Schuld (3) is heel vervelend voor mensen die schulden hebben (debiteuren), maar niet meer voor crediteuren (banken en instellingen die geld uitlenen). Met Lehmann Brothers in de kredietcrisis ging het fout, net als bij de DSB bank (Scheringa). Dat was vanwege de solvabiliteit (de verhouding tussen vreemd vermogen en eigen vermogen). Als er een run op de bank komt - alle mensen eisen hun geld op en de bank heeft te weinig in kas - dan gaat de bank failliet. Bij de meeste geldschieters is dat niet meer het geval. Geld uitlenen is altijd lucratief voor een bank, het brengt rente op, Als de banken ervoor zorgen dat de rente die ze vragen aan mensen die geld willen lenen, hoger is dan de rente voor het geld dat ze geven aan mensen die hun geld op de bank zetten, dan maakt de bank winst. Schuld is een verdienmodel geworden. Dat heeft met de privatisering van heel veel nutsvoorzieningen, denk aan het eigen huis. David Harvey noemt dit verschijnsel Accumulation by Dispossession groei door onteigening. (4)

2. De concentratie van het kapitaal. De grote institutionele beleggers en banken zijn omvangrijk. Door spreiding van de risico's kan er wel wat fout gaan, maar door de bank genomen zijn ze 'to big to fail', te groot om failliet te gaan. Het vreemde vermogen in bedrijven is vaak veel groter dan het eigen vermogen. Voor belangrijke bedrijven en projecten is het beleggingsrisico gespreid. Komt zo'n bedrijf in de problemen, dan kan het kapitaal dit opvangen.
Neem het pensioenvermogen van Nederland, dat was eind 2021 nog 1.800 miljard euro groot. Door rentestijging en gedeeltelijke faillissementen is dat vermogen in een jaar tijd geslonken tot 1.500 miljard euro. Er kraait geen haan na, de pensioenverplichtingen voor de fondsen zijn jaarlijks zo'n 40 miljard euro, in minder dan een jaar is er dus voor 7,5 jaar aan verplichtingen verdwenen.

Andere organisatie

3. Het kapitaal organiseert zich anders. De wereldwijde economie is kapitalistisch geworden. Het proces om samenlevingen kapitalistisch in te richten, is ver gevorderd. Een voorbeeld daarvan is de 'commodificatie van de reproductie'. (5) Basale nutsfuncties zoals gezondheidszorg worden op een kapitalistische wijze georganiseerd. Opvallend is ook dat grote bedrijven zich niet meer beperken tot de kernactiviteiten. Tata is bijvoorbeeld een 'management consultancy' bedrijf dat andere bedrijven en overheden adviseert hoe het bedrijf het beste te kunnen managen.(6) Staal maken is voor Tata bijzaak. De grote winst die Tata maakt, ongeveer 14 miljard per jaar, betreft zeker niet de staalactiviteiten. Het rendement van de Tata bedrijven is wel belangrijk, maar als dat negatief is, dan zal Tata steel Nederland met evenveel gemak afgestoten worden. Met Groen Staal heeft het bedrijf zich nadrukkelijk in de etalage gezet. Uitgebreid investeren zal Tata niet doen in Nederland!

Conclusie

Het kapitaal heeft zich door ervaringen met crises daartegen weten te beschermen door 'schuld', als verdienmodel om te vormen, door grote kapitaal concentraties en door zich anders te organiseren. Dat doet het kapitaal zeker niet uit maatschappelijke betrokkenheid, maar om de economische groei en de accumulatie veilig te stellen. In de praktijk betekent dit dat de planeet en de mensen volstrekt ondergeschikt gemaakt worden aan de kapitalistische aandrang te willen groeien.


(1) De economische theorie van het marxisme, deel 2 hoofdstuk 11, De periodieke crises, Het Wereldvenster, Baarn.Traité
(2) Verhouding constant en variabel kapitaal
(3) Geld
(4) Harvey Tegenstelling 4
(5) Nieuwe Economische Afdelingen
(6) Mazzucato Mariana en Collington Rosie, (2023) De consultancy industrie, Hoe consultants: bedrijven verzwakken, overheden uithollen en economieën schaden, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, Amsterdam.

S symbool