Activerend vakbondswerk - aan de basis - democratisering

Sectoralisatie in de vakbond - de vereniging op survival

Sjarrel Massop

De emancipatie van de werkende klasse kan slechts het werk van de klasse zelf zijn. Mensen die met pensioen zijn, werkloos zijn of onbetaald huishoudelijk werk verrichten, maken ook deel uit van de werkende klasse. Een vakvereniging heeft als doel voor haar belangen op te komen; met name voor het inkomen en de arbeidsomstandigheden. Het vakbondswerk moet daarvoor georganiseerd worden. Het Algemeen Bestuur van de FNV heeft hiertoe het project 'sectoralisatie' opgesteld. Het is echter zeer de vraag of dit projectvoorstel voldoet.

Eerst even kort terug in de FNV-geschiedenis. In 2015 is een aantal afzonderlijke bonden in een ongedeeld FNV gefuseerd. Bonden als Abvakabo, Bondgenoten, Bouw- en Houtbond zijn in die ongedeelde FNV sectoren geworden. Dat zijn er ongeveer twintig, bijvoorbeeld: senioren, zorg en welzijn, uitkeringsgerechtigden, handel en zakelijke dienstverlening. Er is één Dagelijks en Algemeen Bestuur, er is een ondersteunende werkorganisatie en er zijn kaderleden en leden. De vakbondsdemocratie wordt vorm gegeven door het Ledenparlement die daarover overlegd met het Algemeen Bestuur. De sectoren hebben een gekozen sectorraad die overlegt met het sectorbestuur. De werkorganisatie - bestuurders, beleidsmedewerkers, organizers, secretariële ondersteuning - ondersteunt het proces.

Sectoraal/centraal onduidelijk

Het is duidelijk dat de verschillende sectoren verschillende belangen behartigen. De sectoren die bestaan uit werkenden behartigen meestal de belangen door cao's af te sluiten met werkgevers. Het inkomen van ouderen, uitkeringsgerechtigden en mensen die geen loonarbeid verrichten, vallen niet onder een cao. De afstemming van de verschillende belangen in de FNV verloopt stroef. Het Dagelijks en het Algemeen Bestuur en ook het Ledenparlement beogen eenheid in beleid, zeker naar buiten. Die eenheid is niet altijd mogelijk, de problemen rond de pensioenen hebben dat in de afgelopen periode duidelijk aangetoond.
De intentie van de FNV is om via de kernactiviteiten de vakbond te versterken: opkomen voor de werkenden in loondienst. Dit betekent in de praktijk dat eraan gedacht werd de sectoren, waarvoor geen cao onderhandelingen gelden, op te doeken. Vooral de sector senioren, de grootste van het ongedeelde FNV, maakte daar ernstige bezwaren tegen, en kreeg gelijk: alle sectoren blijven bestaan.

Het probleem van de eenheid, de onderlinge afstemming en het gewijzigde functioneren van de sectoren blijven bestaan. Feitelijk speelde dit probleem al sinds de fusie, bijna tien jaar geleden. De FNV wil dit probleem oplossen met een project sectoralisatie; een voorstel is gemaakt. (1) In mei van dit jaar zijn voor alle sectoren sectorraadverkiezingen. Het is van belang dat de nieuwe sectorraden zich buigen over het projectvoorstel. Het Ledenparlement doet dat al voor de sectorraadverkiezingen, in mijn ogen is dat geen goede zaak.
De slogan van het project luidt: sectoraal wat sectoraal kan, centraal wat centraal moet. Dit is een bedenkelijke slogan, want wie bepaalt dat. Centraal? Het bestuur in samenhang met het Ledenparlement, of misschien zelfs de werkorganisatie?

facet

Beslissend voor sectoralisatie

De discussie over de inrichting van de FNV is niet nieuw en komt voort uit de fusie. De fuserende bonden vreesden hun autonomie te verliezen. Dat is de reden waarom er ook bonden zijn, zoals de Algemene Onderwijsbond, die niet meegegaan zijn in de fusie. In die discussie speelden drie thema's: Activerend vakbondswerk. (2)Vakbondswerk aan de basis. (3) Democratisering van de vakbond. (4) Hier een korte indruk van deze thema's.

* Activerend vakbondswerk
Jan Verhagen - De FNV is actief, strijdbaar en kritisch. Activerend vakbondswerk is van het grootste belang. Want actieve leden maken de FNV. Zo staat het in de FNV congres resolutie van mei 2017. Activerend vakbondswerk is dus geen hobby van enkele dwarsdenkers, maar een door de FNV onderschreven noodzaak voor het voortbestaan van de vereniging. Terecht stelt Jan dat deze omschrijving enige uitleg verdient. Activerend vakbondswerk is een manier van werken, waarbij vakbondsvertegenwoordigers niet voornamelijk namens de achterban opereren, maar een actieve rol van de achterban centraal stellen, stimuleren en faciliteren. Activerend vakbondswerk is de feitelijke tegenhanger van zaakwaarnemerschap.

activerend vakbondswerk
Activerend vakbondswerk

Conclusie moet zijn dat de leden in het activerend vakbondswerk een doorslaggevende rol in de vereniging moeten spelen.

* Vakbondswerk aan de basis
Ontleend aan een brochure die tot stand is gekomen naar aanleiding van de kwestie van de 'kloofdichters' in de toenmalige Abvakabo die een geweldige kloof vaststelden tussen de opvattingen van het bestuur van de bond en datgene wat de leden wilden. De (kader)leden hebben als kloofdichters een poging gedaan de spanning tussen vakbondsbestuur en leden op te lossen. De problematiek is vergelijkbaar met die van nu.
Het uitgangspunt van de brochure is dat de vakbeweging uiteindelijk haar kracht moet putten uit de basis, de organisatie, de activiteit en de strijdbaarheid van de leden. Zo begint de brochure en daarmee loopt ze vooruit op de congresresolutie van 2017, waar de FNV feitelijk hetzelfde stelde.
De situatie in iedere sector en ieder bedrijf is verschillend, dus ook de aanpak van het vakbondswerk zal verschillend zijn. Om dit vakbondswerk succesvol te kunnen doen, is een grote mate van creativiteit, inzet en doorzettingsvermogen van leden en kaderleden noodzakelijk.
Onder anderen Bart Plaatje, de huidige bondssecretaris, kwam aan het woord. Misschien wat lichtzinnig, maar zeker oprecht: Het moet van de mensen zelf komen. Het verschil is dat mensen gestimuleerd werden om daadwerkelijk actief mee te werken, zelf de vakbond zijn. We gingen ook los van de bestuurders, zelf plannen maken, zelf initiatieven nemen, zelf standpunten innemen.
Terecht stelt Bart dat zo'n aanpak niet gemakkelijk is, hij onderstreepte dat veel lef en ondersteuning nodig zijn: Als kaderlid heb je veel meer vrijheid. Als organizer heb je veel meer verantwoordelijkheid [SM: als bestuurder nog meer] naar de bond, maar ook naar de mensen zelf. De mensen ervaren je toch anders als je één van hen bent dan wanneer je van buiten komt.

Conclusie: dit is een groot pleidooi voor vakbondswerk aan de basis.

* Vakbondsleden en vakbondsdemocratie
Bob Hancké schreef bijna veertig jaar geleden, 1986: De toekomst van de vakbeweging staat volop in de belangstelling. De economische en maatschappelijke veranderingen zorgen ervoor dat traditionele steunpunten verdwijnen. De discussie over de positie van de bonden gaat voor een belangrijk deel over verandering in het beleid. Een centrale vraag is of overgegaan moet worden op een meer cliëntgerichte benadering?
Hij vervolgde met: Het blijkt dat klassenbewustzijn een positieve invloed uitoefent op deelname aan vakbondsactiviteiten en de mogelijkheden van democratisering van de vakbond.

Conclusie van zijn onderzoek: Bewustzijnsprocessen hebben een rechtstreekse (positieve) invloed op de mogelijkheden van de democratisering in de vakbeweging. Participatie, meedoen aan vakbondswerk, maatschappelijke betrokkenheid, vakbondsleden met een hoog klassenbewustzijn hebben invloed op de democratisering van de vakbond. Kortom, de democratisering van de vakbeweging zal een groot effect hebben op de deelname van leden aan het vakbondswerk en verhoogt hun klassenbewustzijn.

De vereniging op survival

het kan wel
info@ankramer.nl

Marike Kuperus schrijft in het nawoord van haar boek over verenigingen: De vereniging is de mensen, de mensen vormen de vereniging. Het is die rijke biotoop van de vereniging die voldoende energie geeft om het pad te betreden en na de survivaltocht de toekomst met nieuwe inspiratie tegemoet te zien. (5) Biotoop is een beeldspraak voor een gemeenschap in de samenleving, waarin vaste spelers een rol hebben in de verenigingen waarvan ze lid van zijn. Wie zijn dan de vaste spelers? De leden, het bestuur en de werkorganisatie van de vereniging.
Voor verenigingen is, afhankelijk van het type, een overlevingsstrategie te formuleren waarbij de vaste spelers een rol spelen. Kuperus komt tot de volgende indeling:
- Een zware verenigingsdemocratie is zinvol als er veel leden zijn, veel belanghebbenden.
- Een middelzware verenigingsdemocratie is zinvol als de werkorganisatie een grote rol heeft in de uitvoering en de leden het gezicht bepalen.
- Een lichte verenigingsdemocratie is zinvol als de werkorganisatie een dominante rol heeft in de uitvoering en ook voor een belangrijk deel de richting en het gezicht van de vereniging bepaalt.

Leden: voortouw en sleeptouw

De hier besproken thema's 'activerend vakbondswerk', 'vakbondswerk aan de basis' en 'vakbondsdemocratie' leiden gezamenlijk tot de conclusie dat voor de overleving van de FNV een zware (zie: Kuperus) verenigingsdemocratie vereist is. Dit betekent concreet dat de (kader)leden de sleutel zijn in die overleving. Zij moeten het voortouw nemen in het proces van sectoralisatie en daarmee de vereniging op sleeptouw nemen in de survival.
De ondersteuning door de professionals - de werkorganisatie - is belangrijk, maar is nadrukkelijk volgend ten opzichte van de ledenactiviteiten. Het bestuur draagt daarin de zware verantwoordelijkheid de overleving van de vereniging en de zware democratische waarde te bewaken.

Kijken we naar de praktijk van het projectvoorstel voor de sectoralisatie, is mijn slogan als succescriterium: de leden maken het verschil in de overleving van de vereniging! Die slogan rust op twee overwegingen.
1) Het projectvoorstel leunt erg op de wetenschap. Als het om democratiseren gaat, heeft deze wetenschap die volledig buiten de vereniging staat, rol noch betekenis in de eis van de zware democratie. Die wetenschap wordt in het voorstel gebruikt als een dekmantel voor het onvermogen van het bondsbestuur om de overleving van de vereniging in een goede ontwikkeling te brengen.
2) In de aftrap van het project staat het volgende:Een uitgebreide bespreking van het project sectoralisatie met het Dagelijks Bestuur, het Algemeen Bestuur, de commissie Visie en Strategie van het Ledenparlement, met afstemming van het Management team en de directie van de werkorganisatie en consultatie van de leden van de werkorganisatie van verschillende afdelingen zoals Communicatie en Media en Finance en Control.
Deze aftrap is door de uitsluiting van de leden het meest lichte soort van verenigingsdemocratie. De leden worden immers volledig uitgesloten en dat is funest voor de overleving van de FNV. Ze worden geheel naar de achtergrond verdrongen.

pensioendemonstratie

Conclusie: het project sectoralisatie gaat uit van een niet bestaande gelijkvormigheid van sectoren. De veronderstelde eenduidigheid staat haaks op de onderlinge verschillen. In een overlevingsstrategie zal dit project een schadelijke bijdrage leveren aan de vereniging. Mijn advies aan de binnenkort gekozen nieuwe sectorraad senioren is dan ook: ga niet mee in dit project.


(1) Update van de het projectvoorstel sectoralisatie
(2) Activerend vakbondswerk
(3) Vakbondswerk aan de basis
(4) Arbeidsvraagstukken Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, jrg. 2, 1986/4
(5) Kuperus, M., (2005) 'De vereniging op survival, overlevingsstrategieën voor hedendaagse verenigingen, Utrecht, Civiq.

S symbool