Boekbesprekingen - ook de vakbeweging is ziek van jarenlang neoliberalisme
Komt een vakbond bij de dokter
Sjarrel Massop
Bij de pakken neer blijven zitten, zal de Nederlandse vakbeweging niet helpen om de rijzende problemen het hoofd te bieden. Ze staat voor vraagstukken als machtsverlies en nauwelijks invloed op het sociaal beleid van de overheid. Met onder meer als gevolg een neergaande organisatiegraad. De aanvallen op de werkende klasse gaan door. De samenleving vanuit een politieke economische analyse is veranderd - het kapitalisme van de 21e eeuw en de arbeidersklasse hebben een metamorfose ondergaan. Daarin past geen vakbeweging die enkel wordt benaderd vanuit het idee dat in goed overleg ('polderen') de samenleving socialer kan worden. Het medicijn is meer democratie in de bond met strijdbaarheid.
Is de situatieschets te somber? Zijn er geen mogelijkheden om de bestaande praktijken om te vormen? Kan de vakbeweging zich als een baron van Münchhausen aan de eigen haren trekkend uit het moeras bevrijden?
Onderzoekers hebben het Nederlandse moeras dat ontstaan is naar jarenlang polderen en neoliberalisme onderzocht en beschreven. Gedegen wetenschappelijk onderzoek over de ontwikkeling die de Nederlandse samenleving de afgelopen tachtig jaar heeft doorgemaakt.
Nederland is daarin niet uniek, andere landen hebben op een eigen wijze een vergelijkbare proces ondergaan. De onderzoeken gaan ook over de (kritische) bewegingen die bedenkelijk kijken naar wat er met de samenleving gebeurt. Met de vakbeweging voorop, het komt erop aan haar te veranderen. Maar eerst de diagnose, daarna het medicijn.
Een holle staat
Het neoliberalisme is oorspronkelijk geen politieke beweging, maar een manier van denken over hoe de samenleving is in te richten. Er is geen neoliberale politieke partij of beweging die uit is op de politieke macht. De inzichten van het neoliberale initiatief zijn wel overgenomen door politieke partijen en bewegingen. Dat heeft zich niet beperkt tot liberale partijen als de VVD in Nederland. Zelfs de sociaaldemocratische partijen in bijvoorbeeld Engeland, Duitsland, Verenigde Staten en Nederland hebben neoliberale inzichten overgenomen en tot onderdeel gemaakt van hun politieke praktijk.
Wat is de kern van het neoliberale denken? In tegenstelling tot de economische stroming van het Keynesianisme die zich richtte op de versterking van de vraag, koerst het neoliberalisme op de versterking van de aanbodkant van de economie. Geen overheidsingrijpen meer, de markt wordt geacht in staat te zijn alle problemen op te lossen.
Twee van de onderzoekers, Mellink en Oudenampsen, komen tot de volgende conclusies:
- Neoliberalen zijn marktwerkers.
- Het Nederlandse neoliberalisme is een technocratische traditie.
- De sobere wederopbouw [na de Tweede Wereldoorlog] schiep onbedoeld een genereuze verzorgingsstaat. [Door de neoliberale politieke inslag categorisch afgebroken - woningbeleid, sociale zekerheid, zorg, energie, onderwijs, vervoer, .....]
- Het poldermodel onttrok neoliberale beleidsdoorbraken aan het zicht.
- Marktdenken ging samen op met christelijk gemeenschapsdenken.
- Ambtelijke zendingsdrang maakte marktwerking alomtegenwoordig.
- Neoliberale staat heeft een holle staat geschapen.
- Ambt wordt markt, publieke plicht wijkt voor 'advies op rekening'.
Bijna dertig jaar later roept de omvangrijke uitbesteding van vroegere publieke taken de vraag op of de overheid nog wel beschikt over de institutionele capaciteiten om de publiekelijk voorzieningen te waarborgen waarvoor zij wettelijk verantwoordelijk blijft? Het antwoord op die vraag is glashelder: NEE.
Afbraak verzorgingsstaat
De neoliberalen zagen de vakbeweging als een stoorzender, als vertegenwoordiger en verdediger van de belangen van de arbeidersklasse die trachtte de scherpe kanten van willekeurige marktwerking tegen te gaan. En zich keerde tegen flexibilisering van de arbeid, tegen afbraak van sociale zekerheid, tegen willekeur bij bedrijfssluiting. Wel was de vakbeweging bereid tot het maken van afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden in cao's en sociaal beleid van de overheid.
De vakbeweging verstoorde dus de marktwerking en het was de trots van de koningin van het neoliberalisme, Margaret Thatcher, om de macht van de sterke Engelse vakbeweging gebroken te hebben. In Nederland liep het zo'n vaart niet, maar de rol en de positie van de vakbeweging raken gemarginaliseerd. Tijd voor een medisch consult.
Naomi Woltring onderzocht in haar bijdrage welke invloed het neoliberalisme uitoefende op de marktconforme verzorgingsstaat:
De inperking van de verzorgingsstaat is ons niet overkomen, het was de bedoeling. Beleidsmakers, politici, ambtenaren en wetenschappers wilden dat de doelgroep van sociale huurwoningen werd ingeperkt, dat de huurprijzen marktconform zouden worden, dat het percentage sociale huurwoningen zou krimpen en het percentage koopwoningen zou groeien. Tussen 1991 en 1995 halveerde het beslag van de volkshuisvestingsuitgaven op de rijksbegroting.
Eén van de gevolgen hiervan vandaag is een huisvestingsproblematiek met volstrekt disfunctionerende woningbouwcorporaties. Uitmondend in een chronisch tekort aan sociale huisvesting die voor mensen 'aan de sociale onderkant' tot ernstige schuldenproblemen heeft geleid, zowel bij huurders als kopers.
De hervormingen in de sociale zekerheid leidden tot de groei van werkende armen, ze waren ronduit pijnlijk en contrair aan de bedoelingen. De hervormingen en de uitkomsten daarvan resulteerden op langere termijn in een nieuw normaal; een geneoliberaliseerde samenleving met een kern van werknemers met vaste contracten, en een steeds grotere 'schil' van mensen met flexibel en precair werk, gegroeide ongelijkheid en een repressief stelsel van sociale zekerheid, gecombineerd met hoge hypotheekschulden, een groeiend aantal woningen dat fungeert als beleggingsobject en een tekort aan betaalbare woningen.
Een schrijnende praktijk
De situatieschets is nog niet compleet. Tot dusverre ging het voornamelijk over beleid en de consequenties daarvan. De concrete praktijk is echter ook een dagelijkse ervaring. Michelle van Tongerloo doet een boekje open.
Op de achterkant van haar boek "Komt een land bij de dokter" staat het in klare taal:
Een dakloze, borstvoedende moeder die niet terecht kan in de opvang, een patiënt die bijna overlijdt aan iets wat binnen een consult van tien minuten verholpen had kunnen zijn, een man met hartfalen die van ziekenhuis naar ziekenhuis wordt gestuurd, het klinkt niet als Nederland.
Toch is dat wat Michelle van Tongerloo in haar werk als straatarts is tegengekomen. De schrijnende gevallen op haar spreekuur zijn een spiegel van een land waarin bestaanszekerheid steeds minder vanzelfsprekend is. Een land waarin werkenden geen woning kunnen vinden, patiënten verdwalen in een woud aan instanties en arbeidsmigranten niet de hulp krijgen waar ze recht op hebben. Zorg is een verdienmodel geworden, is de confronterende diagnose: het helpen van mensen is steeds ingewikkelder.
Maar Michelle heeft het medicijn gevonden;
Luisteren naar de patiënt in plaats van het systeem. Geven waar behoefte aan is in plaats van wat wordt voorgeschreven. Een groeiende groep organisaties en burgerinitiatieven laat zien dat het kan. Dat getuigt ze ook in haar indringende betoog bij het zondagse televisiedebat op 22 december jongstleden, Buitenhof.
Ik heb haar boek gelezen, herhaaldelijk moest ik een pauze nemen, omdat de schrijnende confrontatie te groot was. Nederland is misschien voor veel mensen een welvarend land, voor een snel groeiende minderheid is armoede en bestaansonzekerheid zo pregnant geworden dat het vandaag getypeerd kan worden als een sociaal armzalig land.
Het medicijn, de zelforganisatie
De belangrijkste conclusie van Michelle is dat we voor genezing het niet meer moeten hebben van de overheid en de instanties, het moet komen van de mensen zelf en hun gemeenschappen. Ze moest er twee jaar tussenuit en is als arts naar het kleine eiland Sint Eustatius gegaan. Een zeer hechte gemeenschap die geheel zelf de dienst uitmaakt. De dokter heeft het daar 'medisch' niet voor het zeggen, maar de gemeenschap. Een patiënt komt niet alleen naar de dokter, maar met een heel 'gezelschap'.
Daar ligt de kern van de problematiek. We zijn in Nederland nog steeds gewend dat de instanties het één en ander kunnen regelen. Maar ze doen dat nauwelijks meer. Wat ze doen, is volstrekt inefficiënt. Het criterium is niet meer publiek. maar privaat. Niet de menselijke maat is norm, de kosten zijn bepalend. Daartegen is geen andere remedie dan het zelf te doen. De overheid veranderen, is te omslachtig, kost te veel tijd en laat veel mensen in pijnlijke, asociale, levensbedreigende omstandigheden achter. Het controversiële aan de bestaande situatie is dat uiteindelijk de kosten van het gewenste beleid duurder zijn, dan wanneer een georganiseerde gemeenschap het heft in eigen hand neemt. Michelle van Tongerloo toont aan met bijvoorbeeld haar stichting "Team Toekomst en de Verbindingskamer", dat het kan.
Vakbeweging
Een vergelijking met de vakbeweging is te maken, het is niet best gesteld. In medische termen luidt de diagnose: chronisch ziek, anorexia, dichtgeslibde aderen, acute verlatingsangst, slecht op elkaar afgestelde organen ...... Kortom. een ernstige diagnose met weinig overlevingsperspectief.
De scheidende top Tuur Elzinga en Piet Rietman onderschrijven langzaam maar zeker deze diagnose. Hun medicijn is: meer democratie en strijdbaarheid. Impliciet is dat een verwijzing naar het disfunctioneren van de vakbeweging. Overleg en bovenmatig polderen bieden geen recept voor beterschap. Wat dan wel?
Om te beginnen is samenwerking van de sectoren acuut nodig. Meningsverschillen benutten, in plaats van elkaar de vliegen afvangen. Naar elkaar luisteren en de strijd en activiteiten op elkaar afstemmen. aansluiting zoeken en samenwerken. Niet alleen strijden voor eigen problemen, maar inzicht tonen en tot uiting brengen dat bijvoorbeeld loonstrijd zich niet beperkt tot de eigen sector of tot een cao.
Het afstemmen van de strijd moet samengaan met andere bewegingen, dat dient een uitgangspunt te worden. Van milieubeweging tot de vredes- en antiracisme beweging. Dit alles gedragen door activerend vakbondswerk in de bedrijven en buiten de bedrijven zowel lokaal als regionaal. We hebben volle vakbondshuizen nodig met leden en nog niet leden.
En wat te denken van het medicijn: sprankelend, vitaal en energiek.
De serie gesprekken bij Solidariteit "Democratie en Strijdbaarheid", laat zien dat de problematiek bij de kaderleden leeft, met daarbij geloof in het medicijn: meer vakbondsdemocratie, meer activerend vakbondswerk, vertrouwen op eigen kracht, meer vakbondswerk bij de mensen aan de basis.