Welkom Extra's

Olie, militarisme en de wereldorde

Midden-Oosten en fossiel kapitalisme

Adam Hanieh (a)

Al meer dan een eeuw speelt het Midden-Oosten een centrale rol in de vorming van de hedendaagse wereldorde. Tegenwoordig is de regio de grootste olie-exporteur van de wereld. De enorme olie-voorraden zorgden voor de opkomst van het fossiele kapitalisme dat zich manifesteert in de huidige klimaatcrisis. De betekenis van de olie in het Midden-Oosten reikt echter verder dan alleen de invloed als energiebron. De rijkdom die er uit voortkomt, is een integraal onderdeel van de wereldwijde wapenhandel en het moderne financiële systeem.

Deze dynamiek heeft het Midden-Oosten tot een permanent brandpunt van westerse macht gemaakt, met name die van de Verenigde Staten (VS). Om te begrijpen waarom de strijd tegen het fossiele kapitalisme onlosmakelijk verbonden is met de strijd voor rechtvaardigheid in het Midden-Oosten, moeten we weten hoe olie, militarisme en imperialisme met elkaar verweven zijn geraakt.

Europees fossiel imperium

De wortels van deze orde liggen in het begin van de twintigste eeuw. Met de val van het Ottomaanse Rijk na de Eerste Wereldoorlog verdeelden Groot-Brittannië en Frankrijk het Midden-Oosten in invloeds- en controlezones. Olie speelde hierbij een belangrijke rol: de oliereserves in de regio waren overvloedig, goedkoop te winnen en geografisch dicht bij.
De winning van deze olie werd gecontroleerd door een handvol Europese bedrijven die minimale royalty's betaalden aan lokale monarchen die door de koloniale overheersing in stand werden gehouden. In die tijd waren Amerikaanse oliemaatschappijen nauwelijks aanwezig in de regio.

Hoewel steenkool in deze vroege fase van de koloniale overheersing de dominante fossiele brandstof in de wereld bleef, werd olie steeds belangrijker, vooral voor oorlogsvoering.(1) In 1914 had Winston Churchill bijvoorbeeld de Iraanse oliereserves als essentieel beschouwd voor de overstap van de Britse marine van kolen naar oliegestookte schepen. Schepen die op olie voeren waren veel lichter, sneller en hadden geen ruimte nodig voor omvangrijke kolenopslagruimtes; ze konden dus extra wapens en bemanning vervoeren. De strategische overstap naar olie voor de Britse marine was afhankelijk van de Britse koloniale overheersing in het Midden-Oosten. Destijds werden de oliewinning en olieraffinage in Iran uitgevoerd door de Anglo-Persian Oil Company, een bedrijf in handen van de Britse overheid.(2) Tegenwoordig kennen we dat bedrijf als BP - British Petroleum Company. Zo vonden twee transities plaats: van steenkool naar olie en van Europese naar Amerikaanse dominantie.

Marshallplan

Na de Tweede Wereldoorlog schakelde het wereldwijde energiesysteem definitief over van steenkool naar olie als primaire fossiele brandstof. Deze verschuiving ging overigens niet gepaard met een gelijktijdige daling van het steenkoolverbruik. Dat is namelijk blijven groeien en bereikte in 2024 recordniveaus. Deze energietransitie was nauw verbonden met de opkomst van de VS als leidende wereldmacht. Zij vervingen de West-Europese landen die door de oorlog waren verzwakt. In tegenstelling tot het grootste deel van Europa, beschikten de VS over enorme binnenlandse oliereserves en domineerden Amerikaanse oliemaatschappijen de internationale productie. Het Midden-Oosten was essentieel voor de wereldwijde verschuiving in het gebruik van fossiele brandstoffen. Nu de vraag naar olie snel groeide, probeerde Washington de binnenlandse reserves te beschermen tegen exportdruk die de prijzen in eigen land zouden kunnen opdrijven. Het Marshallplan bepaalde daarom dat de Europese energiebehoefte voornamelijk door het buitenland moest worden gedekt. De olie uit het Midden-Oosten was relatief goedkoop, overvloedig en gemakkelijk te transporteren.
Er werd in het Marshallplan meer aandacht besteed aan olie dan aan welke andere grondstof dan ook. H et grootste deel hiervan kwam uit het Midden-Oosten.(3) De overgang van steenkool naar olie na de oorlog in West-Europa was dus zowel een ontwikkeling in het Midden-Oosten als in Europa.

De twee onderling verbonden transities in deze periode vonden gelijktijdig plaats met de afbrokkeling van de oude, door Europa gecontroleerde orde in het Midden-Oosten.(4) Antikoloniale en Arabisch-nationalistische bewegingen stonden op. Met name in Egypte, waar een door de Britten gesteunde monarch, koning Farouk I, in 1952 werd afgezet. Dat gebeurde via een staatsgreep onder leiding van de populaire militair Gamal Abdel Nasser. Nassers overwinning inspireerde de sociale strijd in de regio, met wijdverbreide oproepen van politieke bewegingen om oliebronnen te nationaliseren en deze rijkdom te gebruiken om de effecten van de koloniale overheersing terug te draaien.

Macht Verenigde Staten

Naarmate de politieke greep van Groot-Brittannië en Frankrijk in het Midden-Oosten verzwakte, probeerden de VS zich in de regio te vestigen als de dominante externe macht. Washingtons opmars berustte op twee belangrijke allianties.

De eerste was met Saoedi-Arabië. In de jaren veertig en vijftig hadden Amerikaanse oliebedrijven de volledige controle over de Saoedische olieproductie gekregen. Saoedi-Arabië was echter niet immuun voor radicale, linkse bewegingen en arbeidersverzet. Er was zelfs een Nasser gezinde stroming binnen de Saoedische heersende familie.
Geconfronteerd met deze uitdagingen gaven de VS onvoorwaardelijke steun aan een conservatieve groep in de Saoedische monarchie. Ze leverden wapens, trainden de Saoedische Nationale Garde en steunden die 'garde' tegen zowel interne rivalen als regionale nationalistische stromingen. Op deze manier werd Saoedi-Arabië opgenomen in een op de VS gerichte regionale en mondiale orde.
De tweede pijler van de Amerikaanse macht was Israël. Vooral na de oorlog van 1967, waarin Egypte en een coalitie van andere Arabische staten werden verslagen door Israël. Dit bracht een zware klap toe aan de Nasser gezinde en de radicale politieke stromingen in de regio.(5)

Amerikaanse steun aan Israël

Een duidelijke aanwijzing voor deze strategische oriëntatie kwam met de door Trump gesteunde Abraham-akkoorden van 2020, waarin de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en Bahrein de betrekkingen met Israël formeel normaliseerden. Deze akkoorden, gedreven door aanzienlijke Amerikaanse impulsen, de eerste in zijn soort vrijhandelsovereenkomst in 2022 tussen de VAE en Israël. De eerste in zijn soort tussen Israël en een Arabische staat. Soedan en Marokko volgden al snel, waardoor Israël formele diplomatieke betrekkingen kreeg met vier Arabische staten. Tegenwoordig onderhoudt Israël formele betrekkingen met landen die ongeveer 40 procent van de bevolking van de Arabische regio vertegenwoordigen, waaronder enkele van de grootste politieke en economische mogendheden.

Steun voor Israël en zijn genocide oorlog in Gaza vormen een integraal onderdeel van deze Amerikaanse strategie. De militaire expansie van Israël sinds 2023 – van Gaza tot Libanon en Iran – is een poging de politiek in de regio te herschrijven. Bovendien wordt de weg geopend voor een soort normalisatie met de Golfstaten (met name Saoedi-Arabië) als onderdeel van een eventuele naoorlogse overeenkomst.
Door de militaire macht van Israël te verbinden met de reserves van koolwaterstof van de Golfstaten, plus de enorme financiële overschotten en de op dollars gebaseerde oliehandel, wil Washington zijn verzwakte regionale en mondiale positie terugdringen. Succes zou niet alleen de Amerikaanse invloed in het Midden-Oosten veiligstellen, maar ook doorslaggevend zijn in een bredere confrontatie met China. Juist ook vanwege China's afhankelijkheid van de olie-import uit de Golfstaten.

Strijd Palestijnen

Uiteindelijk kunnen deze dynamische ontwikkelingen niet los worden gezien van de cruciale positie van het Midden-Oosten in de op fossiele brandstoffen gerichte wereld. De Golfstaten en hun nationale oliemaatschappijen verdubbelen de productie van koolwaterstof, waardoor de planeet vastzit in een traject naar een zekere klimaat catastrofe. Voor de VS is deze toenemende expansie van fossiele brandstoffen – gekoppeld aan hun strategische alliantie met de Golf monarchieën en hun normalisatie met Israël – een cruciale machtsbron. En dat in een tijd, waarin de Amerikaanse wereldheerschappij voor steeds grotere uitdagingen staat. Er kan geen ontmanteling van de fossiele orde plaatsvinden, noch enige echte Palestijnse bevrijding, zonder deze allianties te verbreken.

Daarom is Palestina in de kern een strijd tegen het fossiele kapitalisme. Dat is ook de reden dat de buitengewone overlevingsstrijd die Palestijnen vandaag de dag voeren, in Gaza en daarbuiten, onlosmakelijk verbonden is met de strijd voor de toekomst van de planeet.
De strijd tegen fossiel kapitalisme blijkt dus onlosmakelijk verbonden met de strijd voor rechtvaardigheid in het Midden-Oosten.

VS heeft Israël nodig

Dit verklaart waarom Israël, ondanks een hoger bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking dan het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk, meer toenemende Amerikaanse buitenlandse hulp heeft ontvangen dan enig ander land ter wereld.
De voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Alexander Haig beschreef Israël ooit als het grootste Amerikaanse vliegdekschip ter wereld. Joe Biden noemde Israël in 1986 de beste investering van drie miljard dollar die we doen en betoogde: Als Israël er niet was, zouden de Verenigde Staten van Amerika een Israël moeten creëren om hun belangen in de regio te beschermen.

Naast deze militaire en economische steun heeft de Amerikaanse staat er ook voortdurend aan gewerkt om elke internationale kritiek op Israël te blokkeren. Sinds 1945 was meer dan de helft van alle resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties die door de VS via een veto werden verworpen, kritische resoluties over Israël. Deze Amerikaanse steun aan Israël is niet gebonden aan één specifieke president of partij en is al meer dan zestig jaar onveranderd.

OPEC en oliedollar rijkdom

Een grote verandering in de wereldwijde olie-industrie vond plaats in 1960 met de oprichting van de Organisatie van olie-exporterende landen (OPEC) door vijf grote olieproducerende landen: Iran, Irak, Koeweit, Saoedi-Arabië en Venezuela.(6) Ten tijde van de oprichting van de OPEC hadden deze landen geen volledige controle over de enorme oliereserves binnen hun eigen grenzen. In plaats daarvan werden de winning, raffinage en marketing van bijna alle olie ter wereld gedomineerd door zeven Amerikaanse en Europese oliemaatschappijen - bekend als de "Zeven Zusters".
Deze bedrijven waren de voorlopers van de huidige westerse oliegiganten, zoals Exxon Mobil, Chevron, Shell en BP. Van het olieveld tot de benzinepomp beheersten de "Zeven Zusters" de wereldwijde oliewinning - ook in OPEC-lidstaten - die ze verscheepten en verwerkten tot geraffineerde producten. Deze werden verkocht aan de eindconsument die zich overwegend op westerse markten bevindt. Cruciaal is dat de "Zeven Zusters" ook de prijs van ruwe olie bepaalden en minimale royalty's betaalden aan OPEC-regeringen voor het recht op toegang tot en winning van hun olie.

Met de oprichting van de OPEC begonnen grote olieproducerende landen echter controle uit te oefenen over de winning en productie van ruwe oliereserves in hun eigen land. Op wereldniveau verzwakte deze geleidelijke nationalisatie de macht van westerse bedrijven over de olie-industrie. Dit droeg bij aan de opkomst van staatsoliemaatschappijen in landen als Saoedi-Arabië. In 1970 hadden westerse oliemaatschappijen meer dan 90 procent van de oliereserves buiten de VS en de Sovjet-Unie in handen. Tien jaar later zou hun aandeel dalen tot minder dan een derde.(7)

Petrodollars

De nationalisatie van olie betekende ook dat westerse oliemaatschappijen hun vermogen verloren om de olieprijs te bepalen. Met een reeks grote prijsstijgingen in de jaren zeventig als gevolg. Omdat olie de belangrijkste fossiele brandstof ter wereld was, zorgden deze prijsstijgingen ervoor dat olieproducerende landen een enorme financiële rijkdom uit de export vergaarden. Tussen 1965 en 1986 verdienden de OPEC-leden in het Midden-Oosten alleen al zo'n 1,7 biljoen dollar aan de olieverkoop. Daarvan nam Saoedi-Arabië meer dan 40 procent voor zijn rekening.(8)

Deze enorme financiële overschotten – destijds petrodollars genoemd – vormden een cruciaal onderdeel van de wereldwijde financiële architectuur zoals die zich vanaf de jaren zeventig ontwikkelde. Belangrijker nog: ze droegen bij aan de versterking van de positie van de VS - aan de top van een internationaal financieel systeem dat rond de dollar draaide – de Amerikaanse financiële markten en de Euro Amerikaanse financiële instellingen.
De relatie van de VS met Saoedi-Arabië en de andere Golf monarchieën was cruciaal voor de ontwikkeling van dit financiële systeem. De Amerikaanse steun aan de Saoedische monarchie garandeerde dat de controle over olie niet zou worden gebruikt om het wereldwijde politieke systeem radicaal te verstoren. Cruciaal was dat de Saoedi's er ook mee instemden dat de olieprijs in Amerikaanse dollars zou worden vastgesteld. Een verandering, omdat tot midden jaren zeventig ongeveer 20 procent van de internationale olietransacties in Britse ponden werd uitgevoerd.

De heersende dollars

Dit droeg bij aan de versteviging van de positie van de Amerikaanse dollar als internationale reservevaluta, omdat alle landen gedwongen werden grote hoeveelheden dollars aan te houden om hun import van 's werelds belangrijkste grondstof te financieren.(9) Voor de VS betekende dit ook dat de internationale vraag naar dollars de binnenlandse behoeften overtrof. Daardoor konden de VS meer in het buitenland uitgeven dan verdiend werd, zonder zich daarbij zorgen te maken over problemen van inflatie of wisselkoersen die andere landen troffen. Doordat de dollar fungeerde als wereldwijde reservevaluta, verwierven de VS een enorme invloed op andere staten door de dreiging van sancties of uitsluiting uit het Amerikaanse banksysteem. We zien deze realiteit vandaag de dag nog steeds.

Een belangrijk onderdeel van deze financiële structuur betrof de hercirculatie van de petrodollar rijkdom van de Golfstaten naar de Amerikaanse financiële markten.(10) Een aspect hiervan was de aankoop van Amerikaanse staatsobligaties en andere effecten. Er werd in een reeks geheime overeenkomsten onderhandeld tussen de Amerikaanse regering en de Saoedische monarchie om olie-inkomsten naar de Amerikaanse markten te kanaliseren. Tegen het einde van de jaren zeventig zou Saoedi-Arabië een vijfde van alle staatsobligaties in handen hebben die in het bezit waren van regeringen buiten de VS. De Golfregio was bovendien één van de grootste afnemers van Amerikaanse wapens en militair materieel. Deze relatie duurt voort tot op de dag van vandaag.

Opkomst van China

Gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw stroomde de olie-export vanuit de Golfstaten grotendeels naar West-Europa en Noord-Amerika, waarbij de petrodollar rijkdom via de beschreven routes terug vloeide naar de westerse financiële markten. Vanaf het begin van de jaren twintig trad echter een dramatische verandering op in de geografie van de olie-industrie - samen met de opkomst van China als de nieuwe 'werkplaats van de wereld'.
China's opkomst als centrum van wereldwijde productie en industrie zorgde voor een snelle groei van de energiebehoefte van het land die grotendeels werd gedekt door import.
In 2000 was China goed voor slechts 6 procent van de wereldwijde vraag naar olie, in 2024 verbruikte het land ongeveer 16 procent van de wereldwijde olie, meer dan heel Europa. Tegenwoordig gaat bijna de helft van de wereldwijde olie-export naar Oost-Azië, voornamelijk naar China. Het grootste deel van deze olie-import komt uit het Midden-Oosten, met name uit de Golfstaten en Irak.

China heeft ook de vraag naar aardgas enorm doen toenemen: in 2024 ging iets minder dan een vijfde van de wereldwijde export van vloeibaar aardgas naar China, waarbij de Golfregio na Australië de op één na grootste leverancier van deze export is.
De olie- en gasexport vanuit de Golfregio wordt grotendeels gecontroleerd door de nationale oliemaatschappijen (NOC's) in de regio, zoals Saudi Aramco, nu de grootste oliemaatschappij ter wereld. In tegenstelling tot in de jaren zeventig houden NOC's in de Golfregio zich niet langer alleen bezig met de winning van ruwe olie, maar hebben ze zich inmiddels uitgebreid naar de lagere schakels in de waardeketen. Met raffinage, petrochemie (zoals kunststoffen en meststoffen), marketing, scheepvaart en logistiek. Bedrijven zoals Aramco hebben ook een reeks joint ventures opgezet in China, Zuid-Korea en Japan, waardoor de onderlinge afhankelijkheid tussen de Golfregio en de Oost-Aziatische markten is toegenomen. Dit 'Oost - Oost' koolwaterstof circuit is nu een belangrijke as in de wereldwijde productie en consumptie van fossiele brandstoffen en wordt grotendeels gedomineerd door nationale oliemaatschappijen uit de Golf en China, in plaats van door de traditionele westerse oliemaatschappijen.

Amerikaanse wapenexport

De groei van de wereldwijde vraag naar olie en gas die samenhangt met de opkomst van China, gaat samen met twee decennia van relatief hoge olieprijzen. Voor de Golf monarchieën heeft dit geleid tot een nieuwe hausse petrodollars, waarbij biljoenen dollars aan olie-inkomsten naar hun centrale banken en staatsinvesteringsfondsen (SWF's) vloeien. De omvang van deze rijkdom wordt deels aangegeven door de buitenlandse reserves van de Golf staten die in 2024 zo'n 800 miljard bereikten. Dit is de vierde grootste ter wereld na China, Japan en Zwitserland. Naast deze centrale bank reserves wordt bijna 5 biljoen dollar aan activa beheerd door in de Golf gevestigde SWF's. Dat is ongeveer 40 procent van de wereldwijde SWF-rijkdom.

Ondanks de oostwaartse verschuiving van de energie-export uit de Golf, blijft de rijkdom van de petrodollars van de regio grotendeels gericht op de financiële markten van de VS en de West-Europa. De investeringen van de Golfstaten op de Amerikaanse aandelenmarkten zijn bijvoorbeeld sinds 2017 bijna verdrievoudigd. Ze vertegenwoordigen ongeveer 5 procent van alle buitenlandse investeringen in Amerikaanse bedrijven.
Ook de export van westers militair materieel naar de Golfstaten is de afgelopen tien jaar explosief gestegen, geheel volgens de historische trend. Tussen 2019 en 2023 ging meer dan een vijfde van de wereldwijde wapenexport naar de Golfstaten, waarmee ze elke andere regio ter wereld overtrof. Dit omvat vliegtuigen, schepen en raketten, waarvan de overgrote meerderheid door de VS werd geleverd, naast Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië.
Ongeveer een kwart van de Amerikaanse wapenexport ging in de periode 2016-2020 alleen al naar Saoedi-Arabië dat de grootste afnemer bleef van Amerikaanse wapens in de periode 2020-2024.

Door deze aankopen vormen de militaire uitgaven van de Golfstaten een belangrijke inkomstenbron voor Amerikaanse militaire bedrijven, terwijl ze tegelijkertijd de bredere strategische banden tussen de Golfstaten en de VS versterken. Wapendeals met Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten hebben ook het voortbestaan van geallieerde industrieën in landen zoals Groot-Brittannië ondersteund. Zo is de verkoop van straaljagers aan Riyad essentieel gebleken voor het voortbestaan van de Britse binnenlandse luchtvaartsector. Deze wapens zijn op hun beurt door Golfstaten ingezet om een steeds assertiever buitenlands beleid te voeren. Dat is met name destructief in Jemen en Libië, maar bewerkstelligt ook politieke koerswijzigingen in het Midden-Oosten en de Hoorn van Afrika.

Verzwakking Amerikaanse overheersing

Deze stromen van energie en petrodollars dienen begrepen te worden tegen de achtergrond van de bredere geopolitiek van het Midden-Oosten. Centraal hierbij staat de relatieve verzwakking van de Amerikaanse macht in de regio in de afgelopen twee decennia, een trend die versnelde na de invasie van Irak in 2003.
Hoewel de VS de dominante externe 'speler' blijven, wordt hun positie steeds meer betwist door andere staten. waaronder China en Rusland. Regionale machten – zoals Turkije, Saoedi-Arabië, Qatar en de VAE – blijven hun invloed uitbreiden, ook al zijn ze nog steeds nauw verbonden met Amerikaanse militaire en financiële structuren. Iran, dat sinds de revolutie van 1979 buiten dit door de VS verankerde coalitiesysteem staat, hanteert ook zijn eigen regionale netwerken en strategieën die vaak in botsing met Washington raken. Deze dynamiek vormt een cruciaal onderdeel van de bredere verzwakking van de Amerikaanse wereldhegemonie en ontvouwt zich te midden van de overlappende sociale, politieke en ecologische crises van onze hedendaagse wereld.

Geconfronteerd met deze uitdagingen hebben de VS geprobeerd hun suprematie in het Midden-Oosten te herbevestigen. Cruciaal hierbij is een langdurige poging om de twee belangrijkste pijlers van de Amerikaanse macht in de regio (Golf monarchieën en Israël} te verenigen binnen één blok dat aansluit bij de Amerikaanse belangen.
Een duidelijke aanwijzing van deze strategische oriëntatie kwam met de genoemde Abraham-akkoorden van 2020, waardoor Israël formele diplomatieke betrekkingen kreeg met vier Arabische staten. Tegenwoordig onderhoudt Israël formele betrekkingen met landen die ongeveer 40 procent van de bevolking van de Arabische regio vertegenwoordigen, waaronder enkele van de grootste politieke en economische mogendheden.

Klimaat catastrofe

Steun voor Israël en zijn genocide oorlog in Gaza vormen een integraal onderdeel van deze Amerikaanse strategie. De militaire expansie van Israël sinds 2023 – van Gaza tot Libanon en Iran – is een poging de weg te openen voor een soort normalisatie met de Golfstaten (met name Saoedi-Arabië), Dit als onderdeel van een eventuele naoorlogse overeenkomst. Washington wil de verzwakte regionale en mondiale positie terugdringen door de militaire macht van Israël te verbinden met de koolwaterstof reserves van de Golfstaten. Succes zou niet alleen de Amerikaanse invloed in het Midden-Oosten veiligstellen, maar ook doorslaggevend zijn in een bredere confrontatie met China. Juist ook vanwege China's afhankelijkheid van de olie-import uit de Golfstaten.

demonstratie tegen fossielkapitaal

Uiteindelijk kunnen al deze bewegingen niet los worden gezien van de cruciale positie van het Midden-Oosten in onze op fossiele brandstoffen gerichte wereld. De Golfstaten en hun nationale oliemaatschappijen verdubbelen de koolwaterstof productie, waardoor de planeet in een klimaat catastrofe verzeild raakt. Voor de VS is deze toenemende expansie van fossiele brandstoffen een cruciale machtsbron in een tijd waarin de Amerikaanse wereldheerschappij verzwakt. Van belang is hun strategische alliantie met de Golf monarchieën en hun normalisatie met Israël.


(a) Adam Hanieh is Hoogleraar, Universiteit van Exeter Verenigd Koninkrijk. Zie: Wikipedia (Engels)
Bron: Transition SecurityTransition Security Project 10 november 2025 - overgenomen van: cadtm.org. : Transition Security Project investigates the US and UK military industrial complexes as economic, climate and geopolitical threats.
Vertaling en bewerking Roland Siebe. Dank aan Socialisme nu
Noten:
(1) Timothy C. Winegard, De Eerste Wereldoorlog en de Olieoorlog, University of Toronto Press: 2016.
(2) Mattin Biglar. Nationalisering van olie en kennis in Iran: arbeid, dekolonisatie en koloniale moderniteit, 1933-51, Edinburgh University Press: 2025.
(3) David S. Painter, Het Marshallplan en olie, Cold War History, 2009, vol. 9, pp.159-175.
(4) Adam Hanieh, Ruw kapitalisme: olie, de macht van ondernemingen en het ontstaan in de wereldmarkt, Verso: 2024.
(5) Adam Hanieh, Ruw kapitalisme: olie, de macht van ondernemingen en het ontstaan van de wereldmarkt, Verso: 2024.
(6) Giuliano Garavini, De opkomst en ondergang van OPEC in de twintigste eeuw, Oxford University Press: 2019.
(7) Brian Levy, World Oil Marketing in Transition, International Organization, 1982, vol. 36, pp.113-133.
(8) Adam Hanieh, Crude Capitalism: Oil, Corporate Power, and the Making of the World Market.
(9) Idem
(10) David E. Spiro, De verborgen hand van de Amerikaanse hegemonie: recycling van petrodollars en internationale markten, Cornell University Press: 1999.