Ingezonden met de volgende mededeling: Beste vrienden,
Hierbij een artikel uit De Morgen van Zaterdag.
Verplichte lectuur voor elke sindicalist.
Raf Verbeke
Zweet of computers
Uit De Morgen van 13 juli 2002
NEW YORK - van onze correspondent Tom RonseEen werknemer in de Verenigde Staten wordt steeds productiever. Komt dat door de toegenomen automatisering of doordat iedereen zich in het zweet werkt?
De productiviteitsgroei zal volgens vele economisten beslissen of Amerika de locomotief van de wereldeconomie blijft. De officiële verwachtingen zijn optimistisch: dankzij de informatietechnologie zou de Amerikaanse productiviteit in de komende tien jaar met ruim 2 procent per jaar blijven groeien. Een stijgend aantal 'technopessimisten' is het daar niet mee eens. Zij stellen dat de resultaten van de computerrevolutie overdreven zijn en dat een groot deel van het zogeheten productiviteitsmirakel dat in 1995 begon, veroorzaakt is door harder werk en onbetaalde overuren.
De implicaties van het debat zijn niet louter academisch. Als de nieuwe technologie de voornaamste motor was van de stijging van de productiviteitsgroei in de VS sinds 1995 – het modale jaarlijks groeiritme bedroeg sindsdien 2,5 procent, tegenover 1,4 procent in 1974-1995 – dan is er geen reden waarom die stijging niet kan worden doorgetrokken. Tenminste, zolang het tempo van de technologische vernieuwing hoog blijft en de economie in staat blijft de innovaties te integreren. Maar als de technopessimisten gelijk hebben, dan zou er wel eens spoedig een einde kunnen komen aan het productiviteitsmirakel, met alle gevolgen van dien voor de Amerikaanse groei, en die van de wereldeconomie.
Het debat is niet nieuw. Vele Amerikaanse economisten waren aanvankelijk zeer sceptisch over de impact van de informatietechnologie. "Je kunt het computertijdperk overal zien, behalve in de productiviteitsstatistieken", zei MIT-professor en Nobelprijswinnaar Robert Solow. Daniel Sichel en Stephen Oliner, twee economisten van de Federal Reserve, publiceerden in 1994 en 1997 studies waarin ze concludeerden dat de rol van computers in de economische groei en productiviteit miniem is. Stephen Roach daarentegen, een andere economist bij de Fed en nu de koffiedikkijker van de Wall Street-firma Morgan Stanley, bleef voorspellen dat de technologische omwenteling de productiviteitsgroei zou versnellen, ook toen dat statistisch nog niet bleek.
Vandaag zijn de rollen omgedraaid. "Mijn standpunt is geëvolueerd", zegt Solow. "Zeker ben ik nog niet maar het ziet ernaar uit dat de informatietechnologie de economie echt efficiënter maakt." Ook Sichel en Oliner zijn techno-optimisten geworden en voorspellen nu, op basis van dezelfde berekeningsmethoden die hen eerder tot de omgekeerde conclusie leidden, dat de computer in de volgende tien jaar voor een forse productiviteitsgroei zal blijven zorgen.
Roach van zijn kant is technopessimist geworden. De gestage economische groei, de lage inflatie en de forse winsten van de jaren negentig reflecteerden volgens hem een productiviteitsgroei die niet in stand kan worden gehouden: "Hun achillespees is dat ze steunden op een uitholling van de werkkracht." De vooruitgang werd volgens hem vooral bereikt door banen te schrappen en de resterende werknemers harder te doen werken, wat je niet kunt blijven doen zonder een terugslag in de vorm van sociale onrust.
Bovendien meent hij dat de officiële cijfers de productiviteitsgroei van de voorbije jaren overschat hebben, vooral in de dienstensector. Een steeds groter deel van die sector bestaat uit wat Roach en anderen 'kenniswerkers' noemen. "De aard van kennis-intensief werk, van dokters, softwareontwerpers, managers, lesgevers enzovoort, leent zich niet tot een technologische productiviteitsgroei", zegt Roach, "ook al gebruiken ze allemaal computers." Het geheime wapen van de productiviteitsgroei in de dienstensector is volgens hem het groeiende gebruik van onbetaalde overuren.
Dat die praktijk zich niet beperkt tot kenniswerkers bleek uit een door de New York Times verricht onderzoek bij Wal-Mart, de grootste grootwarenhuisketen ter wereld. Wal-Mart heeft 3.250 grootwarenhuizen, een miljoen werknemers en een jaaromzet van 220 miljard dollar. Zijn werkingskosten bedragen slechts 16,6 procent van de omzet, de laagste van de sector. Een van de redenen, zo blijkt uit het onderzoek en uit aanklachten tegen het bedrijf, is dat het jaarlijks voor honderden miljoenen dollars arbeid niet betaalt. Nochtans verbiedt het bedrijf zijn managers om overuren niet te betalen. Maar betaalde overuren worden ook niet toegestaan. Elke Wal-Mart-winkel moet dagelijks zijn loonkosten rapporteren en als die de limiet – 8 procent van de omzet – overschrijden, volgen er sancties. Maar die limiet is zo laag dat hij zonder onbetaald overwerk onmogelijk kan worden gehaald, legden managers uit aan de New York Times. Dus dwingen zij hun personeel om, nadat ze acht uur gewerkt hebben, 'uit te klokken' en daarna nog enkele uren onbezoldigd te werken. Soms gebruiken ze daartoe 'lock-ins': na het sluitingsuur blijven de deuren op slot tot het personeel – onbetaald – al het werk heeft opgeknapt. Bovendien maakt Wal-Marts computersysteem het de managers mogelijk om de prikklok te 'corrigeren' en overuren van de tijdkaarten te schrappen.
"Wie protesteerde, werd ontslagen of moest nachtwerk doen", zei Liberty Morales, die in het restaurant van een Wal-Mart-winkel in Houston werkte. Ze moest 's morgens alles in gereedheid brengen maar mocht pas haar kaart in de prikklok steken als ze daarmee klaar was. Om 17 uur belde de manager haar dat ze moest uitklokken. Maar omdat er niemand was om haar te vervangen moest ze daarna nog een uur of twee gratis werken. Ook bij andere Amerikaanse ketens, waaronder Delhaizes Amerikaanse filiaal Food Lion, zijn dergelijke praktijken niet vreemd, al lijkt Wal-Mart de kroon te spannen.
De verhoging van het werkritme is een andere methode om een hogere productiviteit te bereiken zonder technologische hulp. De Los Angeles Times rapporteerde onlangs dat dat de voornaamste klacht is geworden van laaggeschoolde werknemers in de VS.
Vleesverwerkers in Los Angeles die vroeger 60 hammen per uur uitbeenden, moeten er nu 70 uitbenen, arbeiders in Missouri die 800 diepvriesmaaltijden per uur klaarmaakten, moeten er nu 1.200 af hebben, kamermeisjes in Las Vegas die elk 14 kamers per shift schoonmaakten, moeten er nu 17 schoonmaken. In sector na sector hoorde de krant hetzelfde liedje. Soms is de hogere productie het gevolg van automatisering maar vaak is dat niet het geval. "Vroeger gingen de CAO-onderhandelingen over lonen en tewerkstelling, nu is het werkritme de prioriteit", zei Tom Snyder van de Hotel Workers Union. "Dat toont dat bedrijven het laatste beetje energie uit hun werknemers proberen te knijpen."
Het probleem met deze vorm van productiviteitsverhoging is dat ze een natuurlijke limiet heeft. "Onze mensen hebben hun limiet bereikt", waarschuwde David Huerta, een vakbondsleider van het personeel dat de kantoorgebouwen van Los Angeles schoonmaakt. "Hun vragen om nog meer te doen betekent de totale oorlog." De trend zou ook meer arbeidsongevallen en ziekten meebrengen. Gezondheidsexperts spreken over een epidemie van tendinitis en soortgelijke kwalen. Uit een onderzoek van schoonmaakpersoneel van hotels bleek dat meer dan 80 procent pijnstillers neemt om door hun shift te geraken. Velen werkten tijdens de lunchpauze en dronken te weinig om niet naar het toilet te moeten gaan.
De verhoging van het werkritme ondergraaft ook de kwaliteit van het werk, zegt Rose Batt, een professor van Cornell University die een studie maakte van de telefooncentrales van telecommunicatiebedrijven. "Het is een wedloop naar beneden; kostenverlaging is de enige norm", zegt Batt. "Managers zeiden me: 'Ik weet dat we een slechte service geven maar onze concurrenten doen hetzelfde'."
De jongste recessie versnelde de trend, zegt Stan Shipley, een economist bij de Wall Street-firma Merrill Lynch. "Bedrijven staan onder zware druk om de winstmarge te verhogen. Hoe doe je dat? De prijzen verhogen kan niet meer, de concurrentie is te groot. De enige manier is om je arbeiders meer te doen produceren." Terwijl de productiviteit tijdens alle recessies sinds de Tweede Wereldoorlog daalde, is ze in de jongste recessie nog gestegen. "Het gebruik van tijdelijke arbeidskrachten en het gemak waarmee bedrijven werknemers ontslaan, is daar een belangrijke oorzaak van", zegt economist Jeff Madrick, "dat voorspelt echter geen productiviteitsgroei op langere termijn."
De techno-optimisten zien de toekomst rooskleurig in. Paul David, auteur van The dynamo and the computer: an historical perspective on the modern productivity paradox zegt dat de elektrische motor geïntroduceerd werd in de jaren 1880 maar dat het tot de jaren 1920 duurde vooraleer dat tot een productiviteitsgroei leidde. Met de computer zou het net zo gaan. Sichel en Oliner voorspellen dan ook een productiviteitsgroei van 2 tot 2,75 procent in de komende jaren. "Maar ze baseren zich op rooskleurige verwachtingen", zegt Madrick, zoals een aanhoudende sterke vraag naar nieuwe technologie. Die verwachting is volgens Paul Strassmann, auteur van The squandered computer, niet realistisch. Hij gelooft dat Amerikaanse bedrijven in de jaren negentig een door dalende rentevoeten gestimuleerde 'economische bewapeningswedloop' voerden in informatietechnologie en nu met grote overcapaciteit kampen.
Het geheime wapen van de productiviteitsgroei in de dienstensector is volgens sommigen het groeiende gebruik van onbetaalde overuren.
Tom Ronse