Aantekeningen voor uitgesproken tekst bij presentatie "Om de vereniging van de arbeid"

Dick de Graaf, 18 juni 2005

Persoonlijke noot

  • Vanaf begin abonnee.
  • Hoor ook tot de doelgroep: kritisch staand binnen de vakbeweging.
  • Gedurende hele bestaan Solidariteit werkzaam binnen de vakbeweging; eerst zeven jaar vakcentrale, daarna twintig jaar Voedingsbond FNV en vervolgens FNV Bondgenoten.
  • Soms ook bijgedragen aan het blad en aan lezersconferenties.
  • Ken de initiator van Solidariteit ook als collega uit het hoger beroepsonderwijs (PoPa).
  • Herinner me nog zijn kritische commentaar, toen ik aankondigde bij de vakbeweging te gaan werken.
  • In de eerst zeven jaar werkzaam op internationaal vakbondsgebied. Werken aan internationale solidariteit. Sleuren aan initiatieven om de strijd tegen de apartheid te steunen en de onafhankelijke vakbeweging in Zuid-Afrika op te bouwen. En knokken voor een progressieve opstelling ten aanzien van vrede en veiligheid: de strijd tegen tactische kernwapens.
  • Met name de laatste twintig jaar aan de basis van de vakbeweging gewerkt, in de bedrijven in de sector van koek, snoep, cacao en patat. Met steeds bijzondere aandacht voor de internationale mogelijkheden voor solidariteit.

Thema: kansen op progressieve vakbeweging

  • Nooit behoort tot mensen die spraken over einde van vakbeweging.Als er geen organisatie van de arbeiders is, moet die weer worden opgebouwd. Dat is inherent aan de ontwikkelingsgang van het kapitalisme. Vandaar ook de noodzaak van de steun aan de opbouw van vakbonden in landen waar het kapitalisme nog minder dominant is in de samenleving.
  • Machtsverhouding arbeid - kapitaal, stadium huidige klassenstrijd vakbeweging op achterstand. Concentratie macht aan kapitaalskant groot en technisch en organisatorisch erg sterk (communicatie!). Invloed op staatsapparaat, nationaal en internationaal groter dan van de arbeidersbeweging.
  • Organisatie internationale vakbeweging nog niet erg krachtig.
Bestaat al op wereldschaal sinds de oproep van de Tweede Internationale eind negentiende eeuw tot de vorming van wereldvakbonden op bedrijfstakniveau. Maar feitelijke macht nog beperkt. Nationale verdeeldheid en lokale en nationale belangen domineren vaak nog.
  • Toch opmerkelijk wat vanuit vakorganisaties de afgelopen kwart eeuw is gepresteerd; ik noem Zuid-Afrika (COSATU), Brazilië (CUT, PT), Zuid-Korea. Ik durf te zeggen: mede dankzij internationale steun.

  • Eigen ervaring: vakbond moet macht tonen op bedrijfsniveau, aan de basis. Daar is de belangentegenstelling arbeid - kapitaal ook nog steeds duidelijk zichtbaar. Dat weten de mensen ook. Bij elke reorganisatie, overname, CAO-onderhandeling wordt dat duidelijk. Mensen benoemen het meestal niet in termen van klassenverhoudingen, maar kennen wel de belangentegenstelling en ervaren de uitbuiting. Voorbeelden te over. Komen veel te weinig naar buiten. Deels door intimidatie. Publiciteit, stakingen, gevolgen voor baan.
  • Bleef de machtsstrijd beperkt tot het bedrijfsniveau, dan waren de winstkansen voor de arbeiders groot. Probleem: nationale en internationale concurrentie. Ook de eigen baas is onderhevig aan de internationale concurrentie en dus onderworpen aan de tucht van de markt. En de spelregels van de markt veranderen, dat vereist nationale en internationale machtsvorming op het niveau van de samenleving en niet alleen op bedrijfsniveau.
Daar schiet de vakbeweging nog veel tekort. Daarvan heb ik in mijn bijdrage aan "Om de vereniging van de arbeid" op het niveau van de Europese Unie een schets gegeven.
  • Aan andere kant: op niveau samenleving heel goed duidelijk te maken dat kapitalisme geen oplossing biedt voor ontplooiing, armoede, onderontwikkeling en uitbuiting. Veel materiaal verzameld door groeperingen uit de derde wereld en anders globalisten beweging.

Andere benadering thema

Zonder progressief beleid is er geen toekomst voor de vakbeweging.
Drie elementen noodzakelijk:
  1. Herkenbare macht op de bedrijfsvloer.
  2. Intensieve internationale samenwerking van vakbonden.
  3. Nauwe samenwerking met andere progressieve maatschappelijke organisaties/sociale bewegingen.
** Ad 1: macht bedrijfsvloer.
Recente opbouw acties in Nederland; op bedrijfsniveau altijd veel te doen. Kost wel veel tijd en geld. Kaderopbouw/versterking noodzaak, maar valt niet mee: individualisering, verdeeldheid, tegen strategieën, intimidatie.
Gevaar: inperking tijd en beleidsruimte door organisatiewerk, onderschikking aan coördinatie. Maar kan niet anders. Zonder macht in de bedrijven/instellingen geen vakbondsmacht en geen kans op progressief beleid.

** Ad 2: intensieve internationale samenwerking.
Besef begint te groeien, binnen Europa (Duitsland, Engeland, Italië, Frankrijk); kost veel tijd en geld. Nog veel institutionele belemmeringen en verschillen in arbeidsverhoudingen. Maar hier werkt de markt in ons voordeel: internationale arbeidsmarkt leidt tot grotere uniformiteit en meer mogelijkheden van samenwerking.

** Ad 3. samenwerking andere maatschappelijke bewegingen.
Begint te komen. In Derde Wereld al heel gebruikelijk. Dringt nu ook door tot Europa. Anders globalisten niet meer buitenstanders, maar medestanders. Deelname aan bijeenkomsten Sociaal Forum.
Gaat het vanzelf? Nee, daar moet voor geknokt worden, net zoals mensen in de bedrijven en instellingen moeten knokken voor meer eenheid, machtsvorming en perspectief.
Is daarvoor ruimte binnen de vakbeweging; binnen de FNV-bonden? Ja, in ieder geval meer dan door er buiten te gaan staan en niet deel te nemen.