DE MEDIA EN DE TWEEDELING IN DE SAMENLEVING

Anne-Ruth Wertheim

De gangbare manier van interviewen op TV en radio bevordert de tweedeling in de samenleving. De methode zet aan tot zwart-wit denken, onder/boven beelden, wij/zij gevoel, wie niet voor ons is, is tegen ons. Kijkers en luisteraars worden onderschat en krijgen ongemerkt een simplistisch wereldbeeld naar binnen gelepeld. Dat draagt bij aan een ontvlambare atmosfeer.

Interviewer: Dus de media hebben het gedaan?
Geïnterviewde: Nou nee,… dat wil ik niet direct zeggen…
Interviewer: Je hoort het tegenwoordig anders wel vaak, de media zijn de schuld…
Geïnterviewde: Het ligt complex, je moet kijken naar een aantal factoren…
Interviewer: Dus u vindt dat de media géén schuld hebben?
Geïnterviewde: Nou nee, dat heb ik nu ook weer niet gezegd, het ligt ingewikkelder…
Interviewer: Laten we terugkeren naar ons onderwerp.

Interviewers pretenderen objectief te zijn. Door twee standpunten tegenover elkaar te zetten die zo ver mogelijk uiteen liggen, wekken ze de indruk ieder probleem van alle kanten te belichten. In werkelijkheid hebben zijzelf uit de talloze mogelijkheden er twee geselecteerd en houden ze daaraan halsstarrig vast. Het liefst nodigen ze dan ook twee sprekers uit met meningen die diametraal tegenover elkaar staan. En bij meerdere geïnterviewden rangschikken ze die in twee groepen tegenover elkaar.

De beperking van het aantal gezichtshoeken tot de magische twee, suggereert dat de wereld lineair in elkaar zit: twee uiteinden verbonden door een rechte lijn. Iedere geïnterviewde die het waagt een andere gezichtshoek te belichten, wordt afgekapt, in de rede gevallen of onverhoeds met een nieuwe vraag bestookt. De gewaarwording dat toch het totale probleem in beeld wordt gebracht, ontstaat doordat de uitspraken van de geïnterviewden voortdurend nauwkeurig worden gesitueerd op de verbindingsas. Telkens als de ene geïnterviewde met zijn of haar uitspraken in de buurt komt van het standpunt van de andere, begint de interviewer driftig te zoeken naar het omslagpunt. Waar eindigt het ene standpunt en waar begint het tegenovergestelde? Een koorddanser die heen en weer danst tussen de uitersten en in het voorbijgaan met de illusie zwaait dat alles onder controle is.

Zeker, er zijn geïnterviewden die geen rechtstreekse antwoorden geven, onnodig uitweiden, afleidingsmanoeuvres gebruiken of zich onttrekken aan de consequenties van hun ingenomen standpunten. Dan is afkappen natuurlijk geboden. Waar het mij om gaat is dat menige poging om de complexiteit van een probleem op tafel te krijgen, een zelfde lot beschoren is. Geïnterviewden die een nieuwe invalshoek naar voren brengen, worden niet zelden behandeld als onwillige kinderen die de boel in de war schoppen. Of, en dat is minstens zo erg, hun woorden worden simpelweg geduid als een nuancering van hun eigenlijke standpunt, zodat de heilige dichotomie intact kan blijven. Mensen die veel van een onderwerp weten en worden opgebeld om in een tv- of radioprogramma te komen optreden, kunnen ervan meepraten hoe ze zonder pardon worden afgeserveerd zodra ze met nieuwe gezichtspunten komen: 'dank u wel voor uw tijd, maar dit is te ingewikkeld voor ons publiek, we gaan een andere spreker zoeken'.

Slimme geïnterviewden zorgen ervoor in die voorbereidende fase maar zo'n beetje mee te praten binnen het stramien van de tweedeling. En in het interview zelf leiden ze dan de interviewer om de tuin door hun wezenlijk andere kijk op het besproken probleem te verpakken als een nuancering van het standpunt dat ze geacht worden in te nemen. Maar dat zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen: voor complexiteit is in de meeste media geen plaats.

NOVA 13-12-2004. Jeroen Pauw interviewt Gabriel van den Brink, cultuursocioloog, over de noodzaak van modernisering van de islam in Nederland. De interviewer blijkt de tweedeling 'modern/achterlijk' in zijn hoofd te hebben.

JP: Voor de integratie van homoseksuelen in het christendom hebben wij mensen als Jos Brink gehad. Zou er een islamitische Jos Brink moeten opstaan?
GvdB: De acceptatie van homoseksuelen is niet de verdienste van het christendom, maar van de emancipatiebewegingen van de jaren zestig. De christenen zijn daar traag en met enige weerstand in meegegaan.
JP: Maar u vindt wel dat de moslims in ons land homoseksualiteit zouden moeten accepteren?
GvdB: Ja. Maar dat moslims het daar moeilijk mee hebben, heeft minder met geloof te maken dan met cultuur. Veel moslims van de eerste generatie komen van het platteland, de Magreb, Anatolië, en in èlke boerensamenleving heeft men grote moeite met homoseksualiteit, dat was vroeger bij ons ook zo…

Hier had de interviewer de geïnterviewde kunnen laten uitspreken of hij had hem vragen kunnen stellen die licht hadden geworpen op het verband tussen de culturele achtergrond van mensen en hun opvattingen. Bijvoorbeeld op het opmerkelijke gegeven dat boeren over de hele wereld vindingrijk en ondernemend zijn en toch geneigd homoseksualiteit af te wijzen. En daarmee hadden de kijkers een glimp kunnen opvangen van hoe complex culturen in elkaar zitten en hoe ze kunnen veranderen.

Maar de interviewer onderbreekt de geïnterviewde met een besmuikt lachje: Dus een soort algemene onderontwikkeldheid…?!
Als de geïnterviewde geen noemenswaardige tegenstand biedt, doet de interviewer er nog een schepje bovenop. Zijn nieuwe vraag over bruiden uit het land van herkomst, leidt hij in met: Omdat ze makkelijker twintig meter achter je blijven aanlopen?!

De tweedeling die de interviewer zijn kijkers wilde voorschotelen, is er ongeschonden uitgekomen. Wij zijn modern, zij zijn achterlijk. De media zijn, om met Cees Hamelink te spreken, mediaplichtig.

[Bron: Anti-racisme krant, actieweek 21-28 maart 2005, Platform Allemaal Anders, Allemaal Gelijk, www.allemaalgelijk.nl]