Uitgestelde Palestina-conferentie ABVAKABO FNV

Schuldgevoel of iets anders1

Anke Polak

In Nederland komen burgerorganisaties die zich inzetten voor een duurzame vrede tussen Palestina en Israël vaak bepaalde barrières tegen die in andere Europese landen nauwelijks worden ervaren. Ook de meerderheid van onze politici loopt tot nu toe met een wijde boog om de humanitaire problemen van het Palestijnse volk heen. Natuurlijk is het prachtig dat minister Koenders zich inzet voor de anjers uit de bezette gebieden, maar deze actie valt helemaal weg tegen de nieuwe wapenhandel met Israël.

Wat beweegt de Nederlanders tot deze houding? Is het de angst om voor antisemiet te worden uitgemaakt? Is het een onrustig niet te definiëren schuldgevoel? Is het solidariteit met Israël? Waarom worden de problemen hier niet of nauwelijks benoemd? Waarom wordt er de andere kant opgekeken? In november was er actie en een tegenactie.

Oproep conferentie

Het begon met het bericht dat ABVAKABO FNV (vakbond voor zorg, welzijn, publieke sector) in het kader van internationale solidariteit met Palestijnse vakbonden een landelijke conferentie zou houden op 29 november 2007 in Rotterdam. Volgens de oproep zou onder andere actuele informatie worden verstrekt over de situatie van de Palestijnse collega's, er zouden 'twinning' projecten worden besproken (twinning = informatie uitwisselen en samenwerken). Ook zou worden gesproken over de oproep van de Palestijnse collega's betreffende sancties, boycot en moreel verantwoord investeren van Israëlische producten.

Tegenlobby

Op 7 november publiceerde het CIDI (Centrum Informatie & Documentatie Israël) een alarmbericht hierover op zijn site. Naast de vakbond werd EAJG (Een Ander Joods Geluid) genoemd met betrekking tot de voornoemde conferentie. Ook werd gewezen op de (niet toevallige) datum: 29 november (zestig jaar na het uitroepen van de Israëlische staat). Volgens het bericht zou er veel onrust zijn over deze plannen en kondigde het CIDI ook actie op allerlei terreinen aan tegen de "anti Israël" conferentie.
Het zal dan ook wel niet toevallig zijn dat twee volksvertegenwoordigers van de Christen Unie zeven vragen stelden aan de minister van Buitenlandse en die van Sociale Zaken. De vragen hadden onder andere betrekking op boycotacties in Groot-Brittannië en de onvrede van de Christen Unie met het feit dat ook ambtenaren deelnamen aan de geplande conferentie die gericht was op de boycot van een "bevriend" land. Hiermee werd de tegenactie ingezet.
Volgens de Israëlische krant Haaretz werden, uit angst voor de beslissing Israëlische producten te boycotten, leden van de Israëlische vakcentrale Histadrut opgeroepen om zich in te schrijven voor de conferentie. Zij zouden een tegenstem kunnen uitbrengen. Ook de leider van Histadrut oefende druk uit op de leiding van ABVAKABO om een boycot te voorkomen. Daarnaast was stille diplomatie via de Israëlische minister Herzog kennelijk ook zeer effectief volgens Haaretz, want daardoor werd de conferentie afgeblazen.

Conferentie uitgesteld

Op 16 november berichtte ABVAKABO dat de conferentie niet kon doorgaan, doordat de hoofdgast, Anan Quadri, bestuurder van de Palestijnse vakbond PGFTU (een zusterbond in de zorgsector) niet te bereiken was.
Volgens sommige Nederlandse kranten werd de conferentie uitgesteld wegens een stortvloed van kritiek binnen de vakbond over de vermeende anti Israël actie. Volgens Haaretz wil de Nederlandse vakbond geen politiek bedrijven en is de conferentie uitgesteld door druk van de Israëlische vakcentrale. De tegenlobbyisten waren zeer tevreden, want ze vreesden de invloed van de Engelsen en het Palestina Komitee (PKN) op de conferentie.

Reactie Palestina Komitee

Volgens PKN had het uitstel alles te maken met de problemen rondom de Palestijnse vakbondsleider. Volgens voorzitter Lankamp "zou Israël veel belang te hebben bij het verhinderen van de conferentie. Hiermee refererend aan een congres in 2004 van de Internationale vakbondsfederatie ICFTU (148 landen, 157miljoen leden) dat opriep tot: beëindiging van de Israëlische bezetting in het algemeen en ontmanteling van de nederzettingen en de muur in het bijzonder; dat de bezetting een verwoestende uitwerking heeft gehad op de Palestijnse economie; dat Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever als moderne slaven gedwongen zijn de kost te verdienen in Israëlische bedrijven die op geroofd Palestijns land zijn gevestigd; dat Palestijnse exportproducten door toedoen van Israël meestal het land niet meer uitkomen; dat verschillende - ook Europese - vakbonden inmiddels zeer kritische geluiden hierover hebben laten horen en tot gedeeltelijke boycot van Israëlische goederen en diensten zijn overgegaan; dat er ook in Nederland bereidheid is om Israël o.a. door boycotacties onder druk te zetten; dat deze beweging misschien tijdelijk is tegen te houden, maar niet op de lange termijn en wel zolang Israël zich niet houdt aan de VN resoluties."

Lankamp ziet het CIDI als de "lange arm" van de Israëlische regering en de tegenactie als een uiting van angst voor stigmatisering als koloniaal bezetter. De vrees acht hij terecht zolang Israël zich niet houdt aan internationale afspraken.
Een boycotactie blijkt dus wel een gevreesd en effectief middel! Toch maar doen?


1 Overgenomen uit: Vredeskoerier 't KAN ANDERS, tijdschrift voor een leefbare wereld, nummer 8 2007, www.vredesbeweging.nl/tka_info.html (terug)