Logisch vakbondsantwoord bij aanscherpende crisis
Arbeidstijdverkorting met behoud van loon
Rob Gerretsen 1
Er was eens een tijd - lang geleden, maar ook nog niet zo heel lang geleden - dat de arbeidersbeweging streed voor de verkorting van de werkdag en de werkweek. In de negentiende eeuw eerst de strijd om de tienurendag en later het langdurige gevecht om de achturendag, voor vakantiedagen en nog later voor de vijfdaagse werkweek.
Dat was een noodzakelijke strijd tegen de uitbuiting, tegen de slijtage en afstomping van de werkende mens. Het was ook een strijd voor meer ontplooiing en onderwijs. Maar ook tegen werkloosheid en kinderarbeid.
Mijn opa vertelde me hoe hij voor het eerst drie dagen vakantie kreeg. En toen ik bij het Vakbondsmuseum werkte, zag ik de enthousiaste ansichtkaarten van de diamantbewerkers, die begin vorige eeuw voor het eerst van hun leven een week op vakantie waren in Valkenburg. Voor de meeste andere werkende mensen zou een vakantie nog lang een onbereikbare luxe blijven.
Lange weg afgelegd
In de negentiende eeuw, na de Industriële Revolutie, werden soms werkweken van honderd of meer uren gemaakt en was zelfs de zondag nog niet voor iedereen een vrije dag. Ook vrouwen en jonge kinderen maakten zeer lange werkdagen en nachten. Niet voor niets stond de fabriek van Regout in Maastricht als 'moordhol' bekend.
De strijd om de verkorting van de werkdag, "een langdurige, min of meer verborgen burgeroorlog tussen de klasse van de kapitalisten en de arbeidersklasse"(Marx), ging onder andere in de vorm van een strijd om arbeidswetgeving. Dat begon in Nederland in 1874 met het zeer beperkte kinderwetje van Van Houten. In 1889 volgde een nieuwe Arbeidswet die het jongeren beneden de zestien jaar en vrouwen verbood om langer dan elf uren per etmaal te werken. Ook deze wet was zeer beperkt en er was nauwelijks controle op de uitvoering.
In 1907 voerden NVV en SDAP actie met de leuze "8 uren werk, 8 uren slaap, 8 uren ontspanning". Wie dan het huishouden moest doen, zeiden ze er niet bij. In de woelige periode van 1919 kwam er een nieuwe Arbeidswet. Na de Tweede Wereldoorlog bleef de 48-urige werkweek nog lang de norm. Pas begin jaren zestig kwam er op de zeer krappe arbeidsmarkt ruimte voor meer welvaart in de zin van een kortere werkweek en meer vakanties. Ook was het mogelijk vroeger met pensioen te gaan.
Tijd voor nieuwe ronde
Het is de hoogste tijd dat de vakbeweging de acties voor een kortere werkdag en werkweek weer oppakt, want sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw liggen de discussie en de actie van de bonden voor arbeidstijdverkorting vrijwel stil.
Door de nieuwe kredietcrisis, de wereldwijde recessie en de grootste economische krimp sinds de Tweede Wereldoorlog, hebben we nu alleen al in Europa officieel meer dan twintig miljoen werklozen. Dat worden er nog meer, want de Europese Commissie verwacht in 2010 een werkloosheid van 11 procent. En dan moeten we nog rekening houden met het feit dat weinig cijfers zo vervalst zijn als de werkloosheidsstatistieken. Al die miljoenen mensen zonder werk: wat een ellende en wat een gigantische maatschappelijke verspilling!
Veel zorgen zijn er over de dit jaar waarschijnlijk snel oplopende jongerenwerkloosheid, waardoor weer een generatie de boot dreigt te missen, met alle gevolgen van dien. In januari 2009 zaten al 72.000 jongeren zonder werk. Dat kan na de zomervakantie snel tot 150.000 oplopen. Tegelijkertijd moeten de mensen die nog wel werk hebben steeds harder werken.
Gelukkig is er al veel verzet tegen massaontslagen. In sommige landen worden bedrijven bezet en directies gegijzeld, als zij tot sluiting over willen gaan. Bij TNT laten de mensen zich niet chanteren tot loondaling. Maar één van de beste manieren om de massawerkloosheid te bestrijden, blijft nog altijd vechten voor arbeidstijdverkorting. Natuurlijk met behoud van het volle loon, met volledige herbezetting van de vrijvallende arbeidsplaatsen en zonder verhoging van het werkritme. Deze zaken moeten voortdurend gecontroleerd worden door de mensen die in een bedrijf of instelling werken, met behulp van hun vakorganisaties. We hebben al veel te veel 'werkende armen'' in ons land en veel te veel mensen voor wie het werk te veel en te zwaar is.
Meer dan werkloosheid
Dus niet alleen de snel oplopende massawerkloosheid is een goede reden de actie voor arbeidstijdverkorting weer aan te zwengelen. Ook de toegenomen fysieke en psychische werkdruk van de afgelopen decennia begint bij veel mensen z'n tol te eisen. En korter werken is ook een goed middel om thuis de taken beter te verdelen, in het huishouden, bij de opvoeding, in de zorg en mantelzorg. Niet voor niets bepleitte een deel van de vrouwenbeweging in de jaren zeventig en tachtig de 25-urenweek, zodat ook mannen hun deel van de zorg en opvoeding konden doen.
Door de sterk gestegen arbeidsproductiviteit kunnen we in de maatschappij met minder werken toch aan de sociale behoeften voldoen. En vrije tijd is immers zelf één van de belangrijkste en meest waardevolle sociale behoeften.
Arbeidstijdverkorting met behoud van loon is bovendien een goed middel om de onderlinge solidariteit tussen werknemers te versterken. Hoe minder werkloosheid, hoe minder mensen en verschillende groepen tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld. Jongeren pikken geen banen van ouderen in of andersom. Meer werkloosheid leidt ook gemakkelijk tot meer racisme.
Overtuiging, discussie, strijd
Arbeidstijdverkorting met behoud van loon komt niet vanzelf. Dat blijkt wel uit de lessen van de geschiedenis. Het is ook logisch dat de bazen mordicus tegen zijn. Hoe langer wij werken, hoe meer zij aan ons verdienen. De werkgevers nemen de laatste jaren - liefst samen met de regering - initiatieven om mensen langer te laten werken, in plaats van korter. Niet voor niets schreef Marx al over "de passie van het kapitaal naar een mateloze en roekeloze verlenging van de arbeidsdag".
Daarom kan de strijd voor verdere arbeidstijdverkorting alleen gewonnen worden, als die breed en hard gevoerd wordt. Dat is niet eenvoudig in tijden van werkloosheid en crisis, maar het kan wel. We zullen alleen nog 'even' onze vakbondsbestuurders en onze collega's overtuigen dat het nodig is en dat we dan ook kunnen winnen.
In de strijd om korter werken kunnen we veel leren van de geschiedenis. Maar we zullen het steeds weer opnieuw zelf moeten doen. Aan de slag dus.
1 Geschreven voor Amsterdamse Aaneen, ABVAKABO FNV, mei 2009. (terug)
|