Boekbespreking - Meindert Fennema, Geert Wilders. De tovenaarsleerling
De parallel met het anticommunisme
Joop Maassen1
De vragen die recensenten stellen naar het wetenschappelijk karakter van het boek van Meindert Fennema (de Groene Amsterdammer, 14 oktober 2010) zijn volgens mij onterecht. Misschien dat de opvallend betrokken schrijfstijl van Fennema tegenstaat, politiek inhoudelijk is de analyse zeker de moeite van het lezen waard.
Een punt van kritiek is, denk ik wel, dat het boek beslist geen biografie is en Fennema geen biograaf van Wilders genoemd kan worden. Fennema geeft weliswaar enkele rake psychologische typeringen, maar over bijvoorbeeld Wilders' jeugd en het (traditioneel katholieke) milieu, waarin hij opgroeide, wordt niets uitgediept. Wilders lijkt te worden geboren in de jaren negentig, hetgeen aansluit op uitspraken die Fennema aanhaalt waarin Wilders twintig jaar terug en vooruit kijkt.
Dictatoriale trekjes
Wel lezen we dat Wilders omstreeks 1991 in een huwelijkscrisis verkeert en dat hij "die alleen voor de politiek leefde sinds 1990", in dezelfde periode tijdelijk werkloos wordt, omdat de VVD de verkiezingen verliest. Fennema schat Wilders' zelfvertrouwen niet al te hoog in, gezien zijn onzekere houding bij het aanschaffen van kleding en een auto. In debat met kamerleden van de VVD voelt hij zich intellectueel regelmatig de mindere. Vandaar in de titel tovenaarsléérling?
Maar goed, zijn huwelijk blijft overeind en misschien is daarom de bewering van zijn vrouw extra relevant als zij tegen Fennema het vermoeden uitspreekt dat Wilders' radicalisering met betrekking tot de islam een pathologische kant heeft. In deze sfeer spreekt lid van de PVV, Tomlow, over de "dictatoriale trekjes" van de partijleider (NRC Handelsblad, 12 oktober 2010).
Vriend en vijand zijn het er over eens dat Wilders een opvallend radicaal politicus is, dat hij om politieke aandacht schreeuwt en dat er door toedoen van de media sprake is van iemand die zich overschreeuwt. Als het persoonlijke politiek is, dan laat Wilders zich goed kennen. Zo is er al een politieke interpretatie van zijn kapsel: het staat voor de verhulling van zijn Indische afkomst en de redenering dat hij opgroeit in een naoorlogs milieu waar men zich na de vlucht uit Indonesië het liefst 200 procent Nederlands staatsburger voelt. En dat strookt niet met onze islamitische medeburgers die Wilders verwijt nog geen 50 procent Nederlander te zijn.
Het land uit
Deze systematiek in het in- en uitsluiten van mensen doet me denken aan de Koude Oorlog. Fennema, zelf ex-CPN'er, kan zich waarschijnlijk nog goed herinneren hoe communisten en hun fellow travellers, al dan niet aan de leiband van Moskou of Peking, verdacht werden van on-Nederlands gedrag. Rechts Nederland had destijds een sterk vermoeden dat communisten hier net als elders in de wereld de maatschappelijk orde fundamenteel bedreigden. Dat ze via politieke staking met geweld de boel wilden overnemen.
De vergelijking tussen communisme en islam werd in 1949, als de communisten in China de macht grijpen en Palestina definitief door de Israëlische staat wordt veroverd, door de Fransman Jules Monnerot uitgewerkt in het boek "Sociologie du Communisme".
In de redenering van Monnerot vallen enkele elementen op die in het huidige islamdebat opnieuw van zich doen spreken. Het islamitische doel, de vestiging van een kalifaat, is vergelijkbaar met de communistische strategie van de wereldrevolutie. In beide gevallen stoort men zich niet aan nationale grenzen. Grenzeloosheid is kenmerkend voor het gewelddadige karakter van deze politiekgodsdienstige bewegingen. Als het gaat om het vullen van partijkassen of het bouwen van een moskee speelden/spelen Moskou en Mekka een belangrijke rol. Dat islamieten net als communisten niet te vertrouwen zijn en dat beide groepen als een vijfde colonne met een dubbele agenda werk(t)en, valt steeds vaker te beluisteren.
Als we nu stellen dat Wilders met zijn anti-islam standpunten methodes gebruikt zoals die destijds tijdens de Koude Oorlog normaal waren, dan kan dit idee versterkt worden door te letten op het historische perspectief waarin Fennema de komst van Wilders en zijn PVV plaatst.
Fennema maakt duidelijk dat de PVV een voorgeschiedenis heeft die reikt tot in de politieke strijd van de jaren dertig. Zo lezen we dat Wilders een voorstander is van de "militante democratie" uit die tijd. Als we niet vergeten zijn dat de felle politieke strijd die hier bedoeld wordt, resulteerde in het aan de macht komen van fascistisch georiënteerde meerderheden in Duitsland, Italië en Spanje, dan herinnert Fennema ons aan een "belangrijk antwoord" (Pechtold) van Wilders in een Kamerdebat: "Ik heb betoogd om als democraat in de Kamer te vechten voor een meerderheid voor mijn standpunt". Bijvoorbeeld: "Iedereen past zich aan onze dominante cultuur aan. Wie dat niet doet, is hier over twintig jaar niet meer. Die wordt het land uitgezet".
Angst voor de Vrijheid
Wilders bestrijdt de islam met de techniek van het anticommunisme. De aanval op het multiculturalisme, en met name de verbindingen tussen links en de allochtone kiezers, staat centraal in het verkiezingsprogramma "Klare wijn" uit 2006. Sindsdien houdt Wilders rekening met een "dreigende revival van links", en deze "dient subiet te worden gestopt".
Voor dit doel is alles geoorloofd. Bijvoorbeeld: spreken over massa-immigratie, terwijl er meer mensen weggaan dan bijkomen. In onzekere tijden bespeelt Wilders hiermee de massapsychologische gevoelens die Erich Fromm schetste in zijn nog steeds actuele boek "Angst voor de Vrijheid", de ware naam voor de PVV. Ofwel, de PVV als Partij (bestemd) voor de Vrijheid zal deze bestemming niet halen, omdat ze niet een Partij is (in het bezit) van de Vrijheid, juist vanwege dat ene lid.
Het boek van Fennema is ook aan te raden, omdat het op tal van punten wijst die in het huidige politieke (media)klimaat aan de orde zijn. Daarbij neemt hij ons mee naar de ontstaansvoorwaarden van de PVV in de jaren negentig en kan zijn verhaal tegelijk gezien worden als een mogelijk (donker) scenario voor de toekomst.
Het ontstaan van de PVV, en dat lijkt tegenwoordig vanwege de invloed van de PVV op het CDA wat op de achtergrond te raken, is het resultaat van een slepende partijpolitieke crisis binnen de VVD. Bolkestein, aldus Fennema, is degene die in het begin van de jaren negentig de knuppel in het hoenderhok gooit: de VVD wil de verzorgingsstaat terugdringen en vervangen door een sociaal ministelsel. De liberalen moeten niet enkel uit opportunisme, maar ook principieel het christendom omarmen om in de globalisering weer wat steviger op de culturele benen te staan. En, last but not least: Bolkestein blaast nieuw leven in de islamfobie en spreekt voortaan over het gevaar van massa-immigratie.
Rechts nationalistisch
Fennema ziet Bolkestein als de leermeester van Rutte en Wilders. Vanuit deze kwalificatie zou het een onderzoek waard zijn om te kijken naar de rol van Bolkestein in het ontstaan van het partijpolitieke concurrentiemechanisme op rechts. Linkse partijen zouden daar van kunnen leren dat je niet moet streven naar een fusie, maar juist welbewust moet werken aan een historisch blok van een gematigd linkse en een radicaal linkse partij.
Hoewel Fennema meedoet aan het door elkaar halen van linkse en rechtse standpunten, een verwarring die in de jaren dertig ook aanwijsbaar was en destijds binnen de nazi-ideologie bewust werd gestimuleerd, komt Wilders op hoofdlijnen duidelijk als een rechts nationalistisch politicus uit de bus. Zijn opvatting van staat en maatschappij doet denken aan Hobbes: een minimale staat die streng en straffend tegenover zijn geatomiseerde burgers staat. Die maatschappij kent slechts twee groepen: de zelfstandigen, de (oudere) mensen met succes, de slachtoffers. Zij staan tegenover het tuig, de profiteurs en de hufters, zoals onze premier het zo netjes in zijn eerste televisietoespraak zei. Deze losers hebben het aan zichzelf te wijten. In de kritische aandacht van de media voor hun falen werkt het mechanisme van alsmaar ruwer taalgebruik, dat, in de schaarste van het meest politiek grove, functioneel is voor dat deel van de entertainmentindustrie dat zich enkel richt op kijkcijfers en reclame inkomsten.
Media als megafoon
In het boek van Fennema stuit de lezer om de paar pagina's op de megafoonfunctie die de media spelen in de opkomst van de PVV. De berichtenstroom van De Telegraaf is als het ware buiten haar oevers getreden. Maar een analyse van de politieke krachten die in dit proces een rol spelen wordt niet gegeven. Hetzelfde geldt voor de financiering van de partijkas van de PVV. Omdat de PVV slechts een deel van de overheidssteun krijgt en geen leden en dus geen inkomsten uit contributie heeft, is de partij extra afhankelijk van externe geldschieters. Intussen weten we wel dat volgens Tomlow de geldgiften voor de PVV die "regelmatig" uit de Verenigde Staten komen "van levensbelang" zijn.
Dat de PVV geen partijstructuur kent zoals de andere politieke formaties in ons land, is dacht ik nooit eerder voorgekomen. Daarom is het zo vreemd dat hieraan nog steeds geen ruime aandacht is besteed. Om een debat hierover uit te lokken, zou ik willen wijzen op een mogelijk gevaarlijke consequentie: het ceasarisme. Een partij zónder een brede partijorganisatie onder leiding van één man is namelijk des te sterker aangewezen op de ruimte die ze vindt of creëert binnen de staatsstructuur.
Letten we hierbij op de verschillende elementen in de PVV-strategie-naar-de-macht, dan zien we naast een minimale staatsstructuur als gevolg van verregaande teruggave van belastingen en ontslagen van ambtenaren in de zachte sector, een openlijke aanval op de neutraliteit van zowel de rechterlijke macht als op die van het Koningshuis, koningin Beatrix in het bijzonder. In dit verband moet met kracht worden aangedrongen op de hervorming van de partijorganisatie van de PVV en zal met name links in de bres moeten springen voor de autonomie van beide staatsorganen. Hun corrigerende evenwichtsfunctie zal Nederland in de toekomst hard nodig hebben.
1 Joop Maassen is boekhandelaar voor de politieke boekhandel de Rooie Rat.
Deze boekbespreking stond in de digitale Nieuwsbrief van de boekhandel voor het andere boek. Adres: Oude Gracht 65, 3511 65 Utrecht. Telefoon: 030-2317189. Email: rooierat@rooierat.nl. Website: www.rooierat.nl
(terug)
|