Tegenkandidaten bestuur Abvakabo FNV
Poëzie in de vakbeweging
Hans Boot1
De tunnel wordt lichter, dank zij de kloofdichter. Poëzie in de vakbeweging, dat moet wel hoop geven. Zal het toch weer gebeuren, reuring en beweging in de vakbonden? Een gevallen Balkenende inspireert tot hernieuwd verzet tegen de uitgeklede AOW. Schoonmakers voeren al tijden hardnekkig en bezielend actie. En een groep kaderleden van de Abvakabo FNV eist bestuurszetels op om de gapende bondskloven te dichten. Terecht, nodig en hoopvol.
Aanstaande mei vindt het vierjaarlijks congres van de op één na grootste bond van de FNV plaats die mensen organiseert in de sectoren van Afval tot Zorg. Zowel voor de vier betaalde als de zeven of negen onbetaalde bestuursfuncties stellen zich 'tegenkandidaten' verkiesbaar. Een doodnormale democratische procedure die de huidige voorzitter Snoey opvat als een machtsgreep en de Telegraaf toeschrijft aan de "aanzwellende invloed van oude vakbondskrachten", waaronder een oud-CPN'er! Snoey - het gaat beter dan ooit - beschouwt de kritiek van de onbezoldigde kloofdichters als vergrijsde "stank voor dank".
Profetische dogma's
Hoe flitsend, visionair en gigamodern het beleid van de Abvakabo is, moge blijken uit de aanbevelingen van drie vakbondsprofeten, respectievelijk uit 1932, 1967 en 1984. De eerste staan model voor de bond als bedrijf, de tweede als sociale ANWB en de derde als overlegmachine. Kernpunten in de kritiek van de kloofdichters.
Oudegeest, voorzitter NVV 1908-1919: "De vakbeweging moet erop ingericht zijn geld te verdienen voor haar leden. Haar taak is: zaken te doen met de ondernemers of met de overheid."
Kloos, voorzitter NVV 1965-1970: "Een moderne vakbond zou eigenlijk een alles omvattend sociaal-economisch service-instituut moeten zijn met een perfect werkende klantendienst, waar de leden op elk moment met hun moeilijkheden en klachten terecht kunnen en waar alles gedaan wordt om hen tevreden te stellen."
Pont, voorzitter FNV 1985-1988: "Uitgangspunt moet blijven dat werkgevers- en werknemersorganisaties het op hoofdlijnen van beleid eens zijn. Het is kortzichtig dat werkgevers en overheid niet inzien dat de combinatie van centrale afspraken en decentrale loononderhandelingen het beste is."
Voeg er de bedrijfsdirecteur aan toe en daarna de managers, externe deskundigen, digitale ledenraadpleging, het onderzoek op de markt van (potentiële) leden en het onzichtbare gebakkelei, en de bond staat op de kaart van vandaag.
Krachtig pleidooi
De tegenkandidaten - kloofdichters - weten uit een (meestal) langjarige bondservaring waaraan het schort. Het bondsbestuur staat ver van de werkelijkheid op de werkvloer. De kaderleden laten zich wegdrijven van de leden. De werkorganisatie (het apparaat) leidt een eigen beleidsleven. De individuele belangenbehartiging raakt gescheiden van de collectieve. Het lokale vakbondswerk sneuvelt in geprofessionaliseerde wervingscampagnes. De sociaal-economische 'onderkant' krijgt alleen op papier prioriteit. Strijdbaarheid lijkt voltooid verleden tijd. De cijfers achter de komma verdringen de kritiek op de privatisering. Minderheidsstandpunten verzuipen in de formele democratie. Het overleg overklast de confrontatie.
Geloofwaardige kritiek, voorwaar een krachtig pleidooi voor een herkenbare, activerende, democratische, brede en strijdbare vakbond.
De betekenis van dit pleidooi reikt verder dan een oppositionele bestuursverkiezing bij een bond. Het zou een einde kunnen maken aan de tragische terugtocht onder aanvoering van Jongerius. Snoey's collega van FNV Bondgenoten, Van der Kolk, maakt zich echter zorgen over een eventuele "bestuurlijke verlamming" die naar de vakcentrale FNV zou kunnen overslaan. In plaats daarvan zou hij het kloofdichterlijke initiatief moeten koesteren, uitdragen en van toepassing verklaren op de gehele vakbeweging. Dat kan nog, evenals solidariteitsstakingen voor de schoonmakers.
1 Eerder, 11 maart 2010, verschenen op: www.konfrontatie.nl (terug)
|