Oproep bijdragen Kritiek - Jaarboek voor socialistische discussie en analyse
Onverkende alternatieven voor bestaande orde en wegen ernaar toe
Redactie Kritiek 1
Op de opkomst van de Occupy-beweging en de aanhoudende acties van schoonmakers had het neoliberalisme feitelijk geen antwoord. Deze initiatieven van onderop daagden de ideologie die de crisis grotendeels heeft veroorzaakt, succesvol uit. Desondanks klinken de neoliberale dogma's sterker door dan ooit te voren.
Met de Europa-crisis blijkt dat regeringen bereid zijn de democratische besluitvorming van landen te laten wijken om financiële belangen van derden te dienen. Voor links gaat het er momenteel om zowel de neoliberale ideologie effectief te bekritiseren als de initiatieven van onderop te ondersteunen. Maar links heeft ook een eigen antwoord op de crisis nodig. Hiervoor moet ze zowel inspelen op de teleurstellingen van mensen als op hun dromen en verlangens van een rechtvaardige en menswaardige samenleving. Die kritieken en idealen moeten verbonden worden met politieke perspectieven en praktijken die direct, in het hier en nu, motiverend zijn. Het gaat erom het linkse alternatief net zo aantrekkelijk en vanzelfsprekend te maken als het neoliberalisme.
Welke kansen en mogelijkheden bieden daarbij sociale projecten van onderop zoals Occupy, organizing en buurtactivisme? Hoe kan een nieuw links ideaal eruit zien en welke rol spelen utopieën op dit moment binnen sociale bewegingen? En wat betekent dit alles voor de praktijk van linkse activisten en politici? Voor de nieuwe uitgave van Kritiek nodigen we schrijvers, activisten en politici uit om over deze kwesties te schrijven.
1. De rol en kracht van utopie in de politiek
"There is no alternative". Met deze spreuk kwam Margaret Thatcher in 1979 aan de macht in Groot-Brittannië. Haar doel: het breken van de macht van de vakbonden en het uitkleden van de sociale zekerheid. Dat was volgens haar de enige mogelijkheid om Groot-Brittannië uit het dal van economische recessie en sociale spanningen te leiden. Alternatieve voorstellen en programma's waren onrealistisch, wensdromen en demagogie die de situatie alleen maar erger zouden maken.
Niet veel later trad haar Amerikaanse evenknie Ronald Reagan aan als president, met eenzelfde programma en eenzelfde motto. Hun beleid was volgens hen de enige mogelijkheid om Groot-Brittannië en de Verenigde Staten uit het slop te leiden.
Deze neoliberalen van de jaren tachtig presenteerden zichzelf weliswaar als realisten, maar werden in feite gedreven door idealen. Zij voerden niet een programma uit dat noodzakelijk was om hun landen van de ondergang te redden; dat kon op veel effectievere wijze. De claim dat er geen alternatief bestond, dat hun programma de enige weg was, was een politieke truc om politieke opponenten monddood te maken. Thatcher en Reagan claimden daarmee het alleenrecht op politiek realisme.
Het is een politieke strategie die nog altijd werkt. Rechtse politici proberen hun ideeën en toekomstidealen gemeengoed - dat is: vanzelfsprekend - te maken met het argument dat 'het nu eenmaal zo is'. De monsterbezuinigingen in Nederland en Europa worden verdedigd met het argument 'dat het niet anders kan' en dat anders de komende generaties de lasten zullen moeten dragen.
Hetzelfde geldt voor de politiek tegenover de zuidelijke lidstaten van de Europese Unie (EU). De crises daar worden niet gezien als gevolg van een EU-beleid dat consequent de noordelijke landen bevoordeelt, maar als gevolg van de vastgelopen modernisering van de arbeidsmarkt aldaar. Als remedie wordt daarom aangedragen: verlaging van het minimumloon, van de pensioenen en uitkleding van de publieke diensten en sociale voorzieningen.
Want de toekomst is: meer deregulering, lagere lonen, uitkeringen en pensioenen, hogere winsten voor de grote bedrijven en lagere belastingen voor kapitaalkrachtigen. Dat is de realiteit en de politici - zijn ze nu links of rechts - hebben dat maar uit te voeren. We zitten gevangen in de werkelijkheid.
2. Kritiek, utopie en praktijk van het neoliberalisme
Zelfs de sociaal-democratie heeft deze ideologie kritiekloos overgenomen en staat tegenover de crisis en het neoliberale crisisbeleid met haar mond vol tanden. In 2002 stelde Peter Mendelson - de rechterhand van Tony Blair - dan ook "we are all thatcherites now". Een aantal jaar eerder had de Nederlandse PvdA haar ideologische veren afgeschud. Hoe is het gelukt om van de neoliberale ideologie een vanzelfsprekendheid te maken, zo erg zelfs dat de politieke leiders in reactie op de huidige crisis niets anders kunnen bedenken dan nog méér neoliberale maatregelen?
Kijken we naar Engeland en de overwinning van Thatcher, dan was die deels een uiting van teleurstelling en desillusie. Want in de voorafgaande periode was ook Labour er niet in geslaagd de economische neergang te stoppen en met een levensvatbaar alternatief voor bezuinigingen en crisishervormingen te komen. Tegelijkertijd verwoordde Thatcher ook een ideaal en een verlangen die geworteld waren in een geïdealiseerd beeld van de jaren vijftig. Het ging om het beeld van eerlijke, zelfstandige, hardwerkende mensen die bevrijd zouden worden van overheidsbemoeienis. Met meer mogelijkheden om hun eigen leven zelf in te richten. Het "right-to-buy" programma, waarmee arbeiders het huis konden kopen dat zij huurden, was hiervan een belangrijk voorbeeld.
Ten slotte belichaamden Thatcher en Reagan ook een specifieke rechtse politieke stijl: masculien, autoritair en conflict georiënteerd. Dat bleek onder andere bij het onderdrukken van de staking van de mijnwerkers in Groot-Brittannië en van de luchtverkeersleiders in de Verenigde Staten, maar ook bij Thatchers optreden tijdens de Falklandoorlog.
De neoliberalen speelden dus aan de ene kant in op teleurstellingen en aan de andere kant op verlangens. Ten slotte verbonden ze dat met een politieke praktijk en stijl. Op eenzelfde manier heeft links hier nu de kans toe: inspelen op de teleurstellingen en woede over de economische crisis enerzijds en het verlangen naar een rechtvaardige, menswaardige samenleving anderzijds.
3. Het linkse antwoord
Rond de eeuwwisseling zetten de andersglobalisten de schaduwzijden van de neoliberale politiek stevig op de agenda. De werken van Naomi Klein en Noreena Herz toonden de rampzalige gevolgen van de neoliberale politiek: groeiende armoede en ongelijkheid. Met de slogan "een andere wereld is mogelijk" haalde de beweging het neoliberale dogma van 'geen alternatief' onderuit. Ze zette haar argument kracht bij door zich op een manier te organiseren die met haar idealen overeenkwam: decentraal, horizontaal en kleurrijk. In de acties waren kritiek op het bestaande en idealen over alternatieven nauw met elkaar verbonden.
Sinds de nieuwste economische crisis is de neoliberale ideologie nog sterker onder druk komen te staan. De nieuwe Occupy-beweging zet de lijn van de andersglobalisten voort en bekritiseert niet alleen het beleid, maar ook de ideologie van het neoliberalisme. De Occupy-beweging streeft naar een direct democratische samenleving, waarin iedereen kan deelnemen aan het politieke proces. De politieke agenda mag niet langer bepaald worden door het lobbywezen of de financiële industrie. De Occupy-activisten brengen dat ideaal in de praktijk door hun manier van organiseren en actievoeren. Ze bezetten openbare plaatsen en proberen daar met medestanders en nieuwe activisten een minisamenleving op te bouwen, waarin hun idealen al in praktijk worden gebracht: basisdemocratisch, kleinschalig, direct. Opnieuw zijn kritiek op het heden, idealen over een betere wereld en politieke praktijk met elkaar verbonden.
Van andersglobalisme tot Occupy hebben activisten kritiek op het bestaande verbonden met idealen over de toekomst. Daarbij hebben ze gezocht naar een politieke praktijk die hiermee in overeenstemming is. De opkomst van Occupy en andere anticrisis bewegingen toont tevens aan dat links antwoorden op de crisis nodig heeft en aan het formuleren is.
Maar waaruit zou de kritiek van links moeten bestaan, wat zijn motiverende alternatieven en wat moet links doen om die te verwezenlijken? Voor de nieuwe uitgave van Kritiek nodigen we schrijvers, activisten en politici uit om deze vragen te beantwoorden. Wij zijn zeer geïnteresseerd in bijdragen die deze thema's behandelen. Vraagstukken die we in ieder geval belangrijk vinden, zijn:
- Hoe kan de aanpak van de huidige crisis effectief bekritiseerd worden en welke kansen liggen daar voor links?
- Hoe kunnen linkse idealen opnieuw tot gemeengoed gemaakt worden?
- Hoe kan voorkomen worden dat idealisme omslaat in starheid, dogmatisme en intolerantie.
- Idealen en conflicten over werk, zoals bij de stakingen van de schoonmakers, waarin zaken als 'respect' en vakmanschap een belangrijke rol spelen.
- Het belang van en de mogelijkheden voor democratisering van de economie; zowel in grote bedrijven als bij zelfbeheerde coöperaties. Een belangrijk kritiekpunt op het neoliberalisme en de terugtrekkende staat is altijd geweest dat de vrije markt de parlementaire democratie uitholt.
- De ontwikkeling van de sociaal-democratie: moeten we concluderen dat zij als neoliberale stroming aan de andere kant van de barricade terecht is gekomen, of zijn er nog mogelijkheden voor vernieuwing?
Bijdragen
Geaccepteerde stukken zullen worden gepubliceerd op de website van Kritiek en daarnaast in de papieren versie van ons boek verschijnen.
We nodigen schrijvers uit om een korte opzet (een paar alinea's tot een hele pagina) naar ons te sturen voor 6 april 2012. We zullen dit stuk lezen en laten weten of het binnen ons thema valt. We zouden dan graag de eerste versie van het stuk ontvangen voor 7 mei. We komen dan voor 22 mei met laatste opmerkingen en suggesties voor verbeteringen. We streven ernaar het nieuwe nummer van Kritiek op 25 september uit te laten komen.
Format
Kritiek werkt met een bepaald 'format', een idee over hoe het boek als geheel, en de bijdragen eruit zouden moeten zien.
In de eerste plaats streven we naar stukken die vlot zijn geschreven en een behapbare omvang hebben. We denken daarbij aan 2.000 tot 5.000 woorden en met alleen de meest noodzakelijke voetnoten en literatuurverwijzingen. We streven naar stukken die eerder essayistisch zijn dan academisch van structuur en opbouw.
Verder hebben we een sterke voorkeur voor artikelen, waarin globale analyses worden gecombineerd met concrete (lokale) voorbeelden en handelingsperspectieven (voorstellen voor tegenstrategieën, acties, alternatieven, enzovoort). We prefereren stukken waarin alledrie deze elementen aan bod komen.
Redactieraad
Omdat we willen dat de uitgaven van Kritiek de weerslag vormen van een debat en niet slechts de aanzet ertoe, werkt de redactie nauw samen met haar redactieraad. Deze raad fungeert op twee belangrijke momenten als klankbord: bij het formuleren van een nieuwe uitnodiging en bij het nadenken over mensen die een bijdrage zouden kunnen leveren aan een nieuw nummer. Bij deze nodigt de redactie geïnteresseerden uit om lid te worden van de redactieraad.
De redactie zal drie keer per jaar een mailing rondsturen aan de redactieraadsleden met daarin een 'update' over onze stand van zaken en verzoeken om reacties, vragen of opmerkingen. Men hoeft niet op elk verzoek in te gaan, dat is afhankelijk van hoeveel tijd en energie iemand op dat moment heeft, maar begaan zijn met het project is wel een vereiste.
1 |
Ron Blom, Leendert van Hoogenhuijze, Jasper Lukkezen, Merijn Oudenampsen, Bart van der Steen -
, www.jaarboekkritiek.nl, 11 maart 2012.
(terug)
|
|