Discussie over de Nieuwe Vakbeweging - 3 januari 2012
Tussen hoop en vrees
Sjarrel Massop
Dat de Nederlandse vakbeweging in een crisis geraakt is, is overduidelijk. De analyses rollen over elkaar, evenals bestuurders dat gedaan hebben, waar het ging om de pensioendeals. Het is duidelijk dat in tijden van crisis Nederland een sociale beweging nodig heeft, of dat nu een vakbeweging is of iets anders.
Sommigen, zoals Wientjes, willen een beweging om te kunnen doorpolderen. Anderen willen een beweging om hun hachje en erfgoed veilig te stellen, al of niet in een modern jasje, zoals Paul de Beer en vele sociaal-democraten. Nog weer anderen stijgt het water tot de lippen, de talrijke mensen die al slachtoffer zijn of worden van de economische crisis die erg versterkt wordt door de rechtse westenwind die over Nederland waait.
Het neoliberalisme is failliet, veel verder afbreken van de verzorgingsstaat kan niet meer. De markt biedt geen soelaas, de roep om solidariteit wordt groter. Maar wie gaat die kar trekken? De oude bondsbestuurders lijken de handdoek in de ring te gooien. Veel leden zijn er niet meer, die hebben al met de voeten gestemd. De nieuwe 'Socialisten' (SP) roeren zich nog niet erg in de discussie, weten ze niet hoe zoiets moet, of willen ze de 'oude' socialisten niet voor de voeten lopen? Eensgezindheid is er wel over het feit dat het democratisch moet, maar dat is in de mêlee van de discussie inmiddels ook al een containerbegrip geworden. De Nieuwe Vakbeweging balanceert tussen hoop en vrees.
Voorstelling en tegenstelling
In de voorstelling van Rob Lubbersen is er hoop en perspectief voor een strijdbare, Nieuwe Vakbeweging van onderop. Getuige de mobilisaties onder de schoonmakers, getuige de positie die door de Abvakabo FNV ingenomen wordt, getuige de initiatieven die ontstaan rond het organizen, getuige ook het algemene gedeelde inzicht dat het gaat over 'de werkvloer'.
Bij Hans Boot is er scepsis, de aanpak van de Nieuwe Vakbeweging (NV), alleen de naam al, wekt achterdocht. Het is oude wijn in nieuwe zakken, te vatten onder de term 'Human Resources Unionisme'. Dalfsen zwijgt over nieuw beleid, het is een structuurdebat, geen inhoudelijk. Hoe verder met pensioenen, ontslagrecht en sociale zekerheid, de NV Nederland zwijgt in alle toonaarden.
Wat nu? Is zelfs in het hechte Solidariteit ook al de pleuris uitgebroken? Gaat het kleine Solidariteit ook al rollebollend met elkaar over de (werk)vloer. Ja, en terecht, want zo werkt het in links. Gaat het om de grote tegenstelling tussen kapitaal en arbeid, dan staan we zij aan zij, dan is er eenheid in de strijd. Het verschil van mening gaat om de weg naar het nieuwe perspectief, waarover geen verschil van mening bestaat. Meningsverschillen helpen ons de strijd verder te voeren en op de goede koers te blijven. Links kenmerkt zich door onderling debat.
Een nieuwe stelling
Heel duidelijk is dat er een inhoudelijk programma moet komen voor de NV dat antwoord geeft op de precaire situatie, waarin een groot en groeiend deel van de mensen in verkeert. Dat programma bindend en mobiliserend zijn om ervoor te kunnen vechten. Die punten zijn:
- Inkomenszekerheid - of dat nu een goed loon is of een goede oudedagsvoorziening of een beurs om mee te kunnen studeren.
- Werkzekerheid - werk betekent meedoen in de samenleving. Mensen, ongeacht hun leeftijd, moeten niet uitgesloten worden. Als er niet genoeg betaald werk is voor iedereen, dan moet het werk dat beschikbaar is verdeeld worden. Die verdeling moet op een dusdanige manier plaatsvinden dat iedereen op een prettige manier oud kan worden. Dat is niet de individuele verantwoordelijkheid van de burger, maar de collectieve inspanning van de samenleving waarvoor de NV Nederland zich sterk moet maken.
- Woonzekerheid - het is belachelijk dat er grote nood is aan goede huisvesting, zeker voor jonge mensen. Het lijkt goedkoper om grote kantoorpanden leeg te laten staan dan ze om te bouwen tot bijvoorbeeld studentenhuisvesting.
Kortom drie kernpunten waaraan voor de uitwerking de NV haar handen vol zal hebben. Wil ze daarvoor wervend zijn onder de mensen, dan zal ze haar scepsis moeten laten varen en het oude adagium van 'dat is het maximaal haalbare' loslaten. Allen die zich hiervoor aangesproken voelen dienen compromisloos vast te houden aan deze normen en waarden van inkomenszekerheid, werkzekerheid en woonzekerheid, omdat ze een onderlinge solidariteit vertegenwoordigen.
Wat betreft de structuur
'Oude wijn in nieuwe zakken' gaat werken, voor zover ze authentiek en integer zijn. Als de nieuwe leiding van de NV de kluit belazert, dan kunnen ze stante pede het veld ruimen voor mensen die wel het vertrouwen van ons hebben.
De oude managementgoeroe Chandler zei al; de structuur volgt de strategie. De strategie van de NV moet ondubbelzinnig en compromisloos gericht zijn op de doelen die ze stelt: inkomenszekerheid, werkzekerheid en woonzekerheid voor iedereen. Als we Wientjes en consorten zover krijgen daarvoor hun dikke portefeuille te trekken, prima, maar ze zullen de beurs moeten blijven trekken, totdat alle doelen bereikt zijn.
Natuurlijk weten we dat ze daartoe niet bereid zijn, misschien knarsetandend als we er hard voor vechten. En dan nog zullen ze op slinkse wijze, via de achterdeur ons tegen elkaar uitspelend, proberen de opgelopen schade te herstellen. Maar dan hebben we de nieuwe NV Nederland die met gesloten rijen de nieuw verworven zekerheden zal beschermen, voor jong en oud, man en vrouw, Nederlander en Medelander, loonwerker en ZZP'er.
De structuur is dat we ons organiseren, waar we elkaar ook tegenkomen. In buurten, in bedrijven op de werkvloer, in instellingen, overal waar de noodzaak voor solidariteit zich aandient. We kiezen zelf de mensen die ons vertegenwoordigen, en doen ze dat niet goed, dan kiezen we anderen.
De consensus van de voor- en tegenstelling is gelegen in het diepe besef van de noodzaak van solidariteit voor een menswaardige samenleving. Dat besef verbindt ons sterker dan welk historisch compromis dan ook.
|