Welkom
Ingezonden
Solidariteit "ingezonden"

Discussie over de staat en/van Europa naar aanleiding van commentaar 227

De ramp in Europa is al lang aan de gang

Willem Bos

Terug van vakantie zag ik dat Wim Boerboom ("extra", 28 juli) de moeite heeft genomen uitvoerig op mijn kritiek ("ingezonden", 14 juli ) op zijn commentaar (227, 30 juni) over Europa in te gaan. Mijn dank daarvoor. De discussie over Europa is belangrijk voor links en zeker voor voorstanders van een strijdbare vakbeweging. Zij zullen immers steeds meer met Europa geconfronteerd worden en hun houding moeten bepalen. Daarom lijkt het mij goed om op een aantal punten van het betoog van Boerboom in te gaan.

'Verdere Europese integratie en de vorming van een Europese staat is onvermijdelijk. De strijd tegen de afwenteling van de crisis op de bevolking moet binnen en niet tegen Europa gevoerd worden, zo niet dan dreigt een steeds sterker nationalisme en uiteindelijk een Joegoslavisch scenario.'
Dat is kort samengevat de opvatting van Boerboom, zoals oorspronkelijk verwoord in zijn commentaar en verder uitgewerkt en beargumenteert in zijn stuk "Het dubbelkarakter van de staat opnieuw" als antwoord op mijn kritiek.
Op zich is het standpunt van Boerboom niet zo bijzonder. Het is in grote lijnen het verhaal dat we dagelijks over Europa kunnen horen en lezen: 'Dit Europa of de chaos'. Met enige nuancering is het ook te horen van alle politieke partijen, behalve van de PVV en de SP. Maar wat het bijdrage van Boerboon bijzonder maakt, is het feit dat het verscheen als commentaar in Solidariteit, webzine voor een strijdbare vakbeweging.

Op zijn reactie op mij nuanceert Boerboom een aantal van zijn eerdere opmerkingen (bijvoorbeeld over het dubbelkarakter van de staat), terwijl hij op andere punten juist nog sterker stelling neemt. Zo had hij het eerst alleen over opkomend nationalisme als gevaar bij het niet voortzetten van de Europese integratie en staatsvorming. In zijn tweede stuk schetst hij het apocalyptische beeld van Joegoslavische toestanden op Europese schaal.

Europees kapitaal

Centraal in de redenering van Boerboom staat de vorming van Europees kapitaal. In zijn eerste stuk schreef hij: "Het Europese kapitaal heeft inmiddels een Europees comité nodig dat de gemeenschappelijke zaken van de Europese bourgeoisklasse beheert. Met andere woorden een Europese staat (...)."
Ik bracht daar tegen in dat de globalisering en Europese eenwording helemaal niet geleid hebben tot de vorming van Europees kapitaal of een Europese bourgeoisie, maar dat "Wat gemakshalve aangeduid wordt met grote 'Europese' bedrijven in werkelijkheid Franse, Duitse, Britse, Italiaanse, Nederlandse, enzovoort bedrijven zijn". En dat "die grote 'Europese' bedrijven natuurlijk gezamenlijke belangen hebben. Die liggen niet zo zeer op het vlak van staatsvorming, maar vooral op het vlak van de markt. Het proces van Europese eenmaking is eerst en vooral het proces van het creëren van een gemeenschappelijke Europese markt".

In zijn reactie op mijn kritiek stelt Boerboom de vraag welke criteria er te gebruiken zijn voor het bepalen van de (nationale) identiteit van multinationale ondernemingen. Mij lijkt het antwoord niet moeilijk: de vestigingsplaats van de hoofdzetel van het bedrijf. In dat land is het bedrijf gebonden aan de nationale wet- en regelgeving, en in dat land staat - bij maatschappijen op aandelen - het bedrijf ook primair op de beurs genoteerd (Daarbij gaat het natuurlijk om de feitelijke vestigingsplaats en niet om een voor belasting redenen opgerichte brievenbusfirma). En van de overheid van dat land verwacht het bedrijf steun en bescherming.
Er zijn in Europa een beperkt aantal multinationals die als gevolg van internationale fusies een dubbele nationaliteit hebben. Maar daarmee is er nog niet van Europees kapitaal van enige omvang sprake. Van de door Boerboom genoemde Europese ondernemingen is er maar één: Airbus, met een drievoudige nationaliteit: Frans, Duits en Spaans. Dat lijkt me wat weinig om van substantieel Europees kapitaal te spreken.

Bourgeoisie

Er is volgens mij dus niet zoiets als Europees kapitaal dat losstaat van één of twee (en in het geval van Airbus drie) nationale staten. Maar hoe staat dat met de bourgeoisie?
Om daar een zinnig antwoord op te geven, moeten we eerst omschrijven wat we onder bourgeoisie verstaan. Boerboom heeft het over de ondernemers en hun fanclub. Nauwkeuriger zou mijns inziens zijn 'kapitalistische ondernemers en hun fanclub', want ook kleine zelfstandigen zonder personeel zijn ondernemers. Verder is het een omschrijving waarmee te werken valt. Maar helaas vat Boerboom de fanclub zo breed op dat een groot deel van de bevolking er bij voorbaat onder valt.
Hij schrijft: "Om te beginnen denk ik dan aan de rentmeesters van het Kapitaal de zogenaamde CEO's en hun managers van hoog tot laag. Voorts degenen die deel uitmaken van het justitiële gebeuren. Degenen die deel uitmaken van de academische wereld, in het algemeen de hoger opgeleiden, de middelbare en hogere ambtenaren, waaronder militairen, politie en onderwijzend personeel. Degenen die deel uitmaken van de media (omroep, kranten en dergelijke), van de cultuursector, van het gezondheidssysteem, met name artsen. Verder leden van de meeste politieke partijen, een deel van de gepensioneerden, zzp'ers, enzovoort, enzovoort. En natuurlijk ook nog degenen die aandelen en obligaties bezitten, een inmiddels brede maatschappelijke groep. De 'middenklasse' zeggen we tegenwoordig." Zo een beetje iedereen die kan lezen en schrijven, wordt dus door Boerboom op voorhand tot de fanclub van het kapitaal en daarmee tot de bourgeoisie gerekend. 1

Het lijkt me nuttig hier een onderscheid te maken tussen objectieve belangen en ideologische gerichtheid. De bourgeoisie in engere zin bestaat uit de groep die kapitaal (productiemiddelen) bezit en anderen, zonder productiemiddelen (arbeiders), daarmee laat werken en de door hen geproduceerde meerwaarde zich toe-eigent. Die kapitaalbezitters hoeven geen fabriekseigenaren met een dikke buik en een hoge hoed te zijn. Ook in de tijd van Marx was er al op grote schaal sprake van kapitaalverwerving door de uitgifte van aandelen, waardoor het bezit en het feitelijke beheer van de onderneming vaak niet samenvielen.
Het feit dat ook anderen (kleine zelfstandigen of mensen die voor hun levensonderhoud op het verrichten van werk in loondienst zijn aangewezen) aandelen of obligaties bezitten, maakt hen natuurlijk niet tot kapitalisten. Tenzij ze er zo veel van weten te verwerven dat ze op die manier in hun levensonderhoud kunnen voorzien, maar dan zijn het geen klein zelfstandigen of loonarbeiders meer.

De groep van kapitaalbezitters heeft een objectief belang bij het voortbestaan van het kapitalisme, bij de scheiding tussen producenten en productiemiddelen. Anders, en gedifferentieerder, ligt dat bij de groep die door Boerboom als 'fanclub' wordt omschreven. Zoals de term al aangeeft, is dat niet een omschrijving van een objectieve positie, maar van een keuze, van identificatie. Je kan jarenlang fan van Ajax, PSV of een andere club zijn en op een gegeven moment het lidmaatschap van de fanclub aan de wilgen hangen.
Zo gaat het ook bij de fanclub van het kapitaal. 2 Onder 'normale' omstandigheden en onder druk van de heersende ideologie - die zoals Marx al opmerkte de ideologie van de heersende klasse is - zal een groot deel van de door Boerboom genoemde groepen het kapitalisme accepteren en zich er in ieder geval niet actief tegen verzetten. Onder 'normale' omstandigheden, in rustige tijden. Maar de omstandigheden zijn niet altijd 'normaal' en de tijden niet altijd rustig. In tijden van economische, politieke en sociale crisis en onrust kunnen mensen tot andere inzichten komen en kan de fanclub van het kapitaal snel in omvang afnemen.

Europese bourgeoisie

Op basis van zijn definitie van bourgeoisie (ondernemers en fanclub) komt Boerboom tot de conclusie dat zij pro Europees is, waarbij volgens hem niet alleen Europese sporttoernooien maar zelfs het Europese ziekenkostenverzekeringsplaatje een rol spelen. Nu valt er te discussiëren over wat we onder pro-Europees moeten verstaan. Ik zou mezelf en de organisatie waar ik coördinator van ben: het Comité Ander Europa, absoluut als pro-Europees omschrijven. Juist omdat ik voor Europese samenwerking en integratie ben, verzet ik me tegen de huidige Europese Unie. Toen in 2005 de Nederlandse kiezer met een ruime meerderheid in het referendum de Europese Grondwet verwierp, was tegelijkertijd - volgens opinieonderzoek- een grote meerderheid van de Nederlanders voorstander van verdere Europese integratie en samenwerking. Toch werd een stem tegen die grondwet door de voorstanders daarvan steeds als een uiting van een anti-Europa houding gezien. Inmiddels is die pro-Europese gezindheid in heel Europa enorm afgenomen, als gevolg van het feit dat de huidige Europese Unie de afgelopen jaren met het beheer van de crisis haar ware, echte barbaarse gezicht heeft laten zien.
Maar de vraag is ook niet of er van een sterke pro-Europese gezindheid onder de bourgeoisie of de bevolking in het algemeen sprake is, maar of "het Europese kapitaal inmiddels een Europees comité dat de gemeenschappelijke zaken van de Europese bourgeoisklasse beheert, met andere woorden een Europese staat, nodig heeft", zoals Boerboom in zijn eerste artikel stellig beweerde. Voor die stelling heeft hij geen bewijs aangevoerd. Laat staan voor zijn stelling dat die ontwikkeling inmiddels onomkeerbaar is.

Met uitzondering van de Britse is de bourgeoisie in Europa inderdaad over het algemeen sterkt pro-Europees. Niet omdat ze de huidige Europese Unie als een opstapje ziet naar een Europese staat, maar omdat die kringen tevreden zijn met het functioneren van de huidige unie, als een aanvulling op de nationale staten. Met de nieuwe Brusselse bevoegdheden in het kader van het 'economisch bestuur' is er een sterk mechanisme geschapen om de crisis af te wentelen op de bevolking. Omdat op Europees niveau werkelijke democratische controle ver te zoeken is, worden haar belangen daar uitstekend behartigd. 3
In tijden van crisis worden achterliggende structuren en krachtsverhoudingen duidelijker zichtbaar dan daarvoor. De huidige crisis heeft niet alleen het ware karakter van de Europese Unie bloot gelegd, ze laat ook zien wie het in Europa werkelijk voor het zeggen hebben. Het uitvoerend comité van de Unie: de Europese Commissie, speelt steeds een ondergeschikte rol, het mag uitvoeren wat elders is besloten. De macht in Europa ligt uiteindelijk niet bij de Brusselse bureaucratie, maar bij de regeringsleiders en dan met name bij de regeringsleidster van de grootste en sterkste economie: de Duits bondskanselier.

Ook de Europese bourgeoisieën zijn zich er zeer van bewust wie hun belangen behartigt. Europa is voor hen uiterst nuttig, maar als het er op aan komt zijn het de nationale staten die voor de belangen van 'hun' bourgeoisie in de bres springen. Toen de Europese banken in de problemen kwamen, waren het de nationale regeringen die - in de grootste steunoperatie in de geschiedenis - honderden miljarden uit de staatskassen haalden om 'hun' banken te redden. Daar was geen Europees uitvoerend comité voor nodig.

De staat

De tweede tekst van Boerboom heeft de titel '"Het dubbelkarakter van de staat opnieuw", maar ook na het lezen daarvan is mij de opvatting van Boerboom over de staat niet helder. In zijn eerste tekst zegt hij: "Niet alleen de vakbeweging, ook de staat kent een 'dubbelkarakter'. Enerzijds is de staat 'een comité dat de gemeenschappelijke zaken van de gehele bourgeoisklasse beheert' (Communistisch Manifest). Anderzijds moet de staat de burgerrechten van alle ingezetenen garanderen." Even later legt hij uit wat hij onder dat laatste verstaat. "In het tweede [burgerrechten] biedt de staat ook veiligheid, gelijkheid voor de wet, stemrecht en dergelijke."
Naar aanleiding van mijn kritiek merkt Boerboom op dat hij niet helder genoeg is geweest en preciseert zijn standpunt als volg: "Die 'intrinsieke eigenschappen van de staat' zijn voor mij van een ander kaliber dan welvaartsstaten en parlementaire procedures. Dat dubbelkarakter, of wellicht kun je zeggen die 'gespletenheid', zie ik als een intrinsieke eigenschap. De staat, zoals we die nu kennen met dat dubbelkarakter, is, naar mijn mening, een product van de postfeodale periode in de Europese geschiedenis. Hij is voorbereid door het werk van verlichtingsdenkers als Rousseau, Montesquieu en anderen en kon in de praktijk pas ingevoerd worden na de Franse Revolutie. En invoering betekende: vanuit een chaotisch begin (Napoleon werd schijnbaar weer een feodaal staatshoofd, te weten: keizer) gaandeweg een kwalitatieve groei doormaken naar de staat zoals we die nu kennen."

Helemaal begrijpen doe ik bovenstaande passage niet. Niet het garanderen van de burgerrechten van alle ingezetenen en het bieden van veiligheid, gelijkheid voor de wet, stemrecht en dergelijke op zich is dus een intrinsieke eigenschap van de staat, maar dit dubbelkarakter of gespletenheid zelf. Maar als bovengenoemde zaken niet gegarandeerd zijn, en helaas is dat nog al eens het geval, dan begrijp ik niet wat er dan nog aan dubbelkarakter of gespletenheid over blijft. Van het Duitsland van 1933 tot 1945, het Italië van Musolini, het Spanje onder Franco, om maar de meest duidelijk voorbeelden te noemen, kan je toch niet zeggen dat ze zich bezig hielden met de genoemde garantie van burgerrechten. Dat waren toch Europese staten na de verlichting en de Franse revolutie?

Politieke conclusies

Wat zijn de politieke conclusies die Boerboon uit zijn analyse trekt. Als ik het goed zie, dan zijn dat er drie.

  1. Het proces van Europese integratie en staatsvorming is onomkeerbaar en wie zich daar tegen verzet, werkt het nationalisme en uiteindelijk Joegoslavische toestanden in Europa in de hand.
  2. De sociale strijd in Europa moet niet tegen Europa, maar binnen Europa gevoerd worden.
  3. Het perspectief van de sociale strijd is een eigentijdse vorm van het Rijnlandse model.

Daarmee gaat hij wel heel sterk voorbij aan de sociale oorlog die nu met name in het zuiden van Europa in alle hevigheid woedt. In Spanje, Portugal en Griekenland wordt heftig gestreden tegen de Europese afbraakpolitiek. Wat dreigt, is niet een Joegoslavisch scenario, maar Griekse toestanden in steeds meer delen van Europa. Daar moeten strijdbare vakbondsactivisten zich gezamenlijk tegen richten. Dat is geen strijd tegen Europa, maar wel tegen de huidige Europese Unie. De strijd voor een ander Europa.


1 Als ik goed ben ingelicht, heeft Boerboom een academische opleiding en was hij werkzaam aan de universiteit van Tilburg. Toch staat en stond hij meer als lid van de fanclub van "das Kapital" dan van het kapitaal bekend. (terug)
2 Om voor mij niet duidelijke redenen heeft Boerboom het steeds over "das Kapital", maar ik neem aan dat hij daarmee gewoon 'het kapitaal' bedoelt en niet het werk van Marx. (terug)
3 Zie voor een verdere uitwerking de brochure "Europa en democratie", met name pagina 31 en verder - Comité Ander Europa, www.andereuropa.org (terug)