Een stemverklaring achteraf
De SP is op zichzelf en gedoogt
Hans Boot 1
Weer SP gestemd, zowel in juni voor het Europees Parlement als in maart voor de gemeenteraad. Helaas zonder overtuiging, wel uit democratisch plichtsbesef en gebrek aan beter. De twijfels liepen op, toen een tijdje terug fractievoorzitter Emile Roemer de opmerking van een journalist bevestigde dat de SP en de PVV in dezelfde vijver visten. Niet bepaald een kiezersvriendelijke beeldspraak: de partij als lokaas; wel een onzeker zelfbeeld: wij volgen u, als u ons volgt.
De omvorming van de SP van een antikapitalistische naar een maatschappijhervormende partij is onmiskenbaar. Moraalkritiek met een humanistisch pleidooi voor menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit scoort hoog. 'Anders bezuinigen' noch deelname aan regering en gemeentebestuur - in Amsterdam met VVD en D66, tenminste als de leden ermee instemmen - wordt geschuwd. Twee traditionele trekken blijven echter overeind: afstand tot de vakbeweging en zwijgzaamheid over het racisme. Met name die stilte belemmert een systematisch offensief tegen populistisch en extreem rechts.
Afzondering
Wat de vakbeweging betreft, het onderscheid van een partij en de onderlinge afhankelijkheid vormen een groot goed. Het lidmaatschap van een vakbond rust op een sociaal-economische positie, dat van een partij op een maatschappijvisie. Met als gevolg dat de leden van een bond overeenkomstige posities kennen, maar verschillende visies. Dat lidmaatschap van beide organisaties vóórkomt, ligt voor de hand. De geschiedenis laat zien dat gekende leden van een ongewenste (vrijwel altijd linkse) partij op uitsluiting van een bond konden rekenen en ongekende collega's hun lidmaatschap verborgen hielden. In dit opzicht is het democratische gehalte van de vakbeweging gegroeid, zonder dat een openlijk lidmaatschap van een partij een (tactisch) gemeengoed is.
Waar voorgangers van de SP zich richtten op vakorganisatie, kozen ze voor een zelf opgericht (lokaal) verband, denk aan comité Arbeidersmacht tijdens de Rotterdamse havenstaking van 1970. Deze opbouw van de eigen - te beheersen - beweging had alle prioriteit. De laatste jaren zijn leden van de SP actief in de vakbeweging, ook als (bezoldigd) bestuurder, maar ze maken in het openbaar hun partijlidmaatschap weinig kenbaar. Dat leidt tot een merkwaardige gespletenheid. Prominente bondsbestuurders, bijvoorbeeld in de sectoren van de schoonmaak en de zorg, laten hun even prominente partijpositie ongenoemd. Vanwege de eerbiediging van het onderscheid tussen bond en partij? Dat is niet aannemelijk, omdat hun bondspraktijk gekleurd wordt, zo niet gecontroleerd, door de politieke lijnen van hun partij. Eén van de hier te noemen gevolgen is een zich afzonderende, zo niet gesloten partij die meer de eigen organisatie en opvattingen beschermt dan een brede sociale beweging steunt of mede organiseert. Van (hulp aan) initiatieven om binnen de vakbonden tot een strijdbare koers te komen, is dan ook geen sprake.
Rechtvaardiging
Deze afzondering geldt zeker zo sterk ten opzichte van breed opgezette samenwerkingsverbanden en bijvoorbeeld demonstraties tegen racisme, al of niet naar aanleiding van uitspraken van het enige lid van de PVV, Wilders. Weliswaar zijn de standpunten uit de beginjaren tachtig (Gastarbeid en Kapitaal, 1983) dat 'gastarbeiders' door hun (religieuze) achtergrond de integratie in de Nederlandse samenleving beletten, niet meer te horen, de SP benadert nieuwe arbeidsmigranten veelal met enige argwaan. Ze heten eerder loondrukkende concurrenten van de in Nederland wonende arbeiders/werknemers dan slachtoffers van malafide uitzendbureaus of de cao negerende ondernemers. Onvermijdelijk is het gevolg van een dergelijke keuze dat de SP meer nationaal georiënteerd is dan internationaal. In relatie met de Europese Unie en verkiezingen leidt dat al snel tot de typering 'sceptisch' die echter een nationalistische tendens onuitgesproken laat.
Zonder meer zorgelijk, om het parlementair te zeggen, zijn de opstelling en het optreden van de SP tegenover de PVV. Zowel binnen als buiten het parlement ontbreekt een openlijke en uitgewerkte kritiek op het racisme en de vreemdelingenhaat van deze partij. Mocht dit ingegeven zijn door overwegingen in de sfeer van 'vissen in dezelfde vijver', versterkt door Wilders' schijn linkse bekommernis om 'kwetsbare groepen', dan is dat een ernstige vergissing. Deze variant van de eerdere gedoogstrategie door VVD en CDA suggereert dat SP en PVV inwisselbaar zijn. En dat zou de SP met alle kracht moeten voorkomen. Naarmate ze het onderscheid van de twee partijen niet voortdurend benadrukt, koestert extreem rechts zich in de geboden ruimte en invloed, op straat en het Binnenhof. De sociaaldemocratie in het algemeen en de SP in het bijzonder dreigt dat te rechtvaardigen.
Slotopmerkingen
Ook de SP zal niet stilstaan. De opheffing van de hardnekkige traditie van geslotenheid en tendens tot nationalisme behoort dan ook tot de mogelijkheden. Gunstig is dat de SP de laatste jaren in de vakbonden een groeiende aanhang verwerft. Ook los van het partijlidmaatschap en daarom minder gebonden aan centrale partijlijnen. Bovendien zijn leden van verschillende, kleine politieke organisaties actief in de SP (en een vakbond). Kortom, de partij is politiek pluriformer geworden en dat kan een proces van openheid, verbreding en radicalisering bevorderen, inclusief een actief antiracisme dat samenvalt met een openbare kritiek op het rechts extremisme van de PVV.
De in gang gezette vernieuwing van de FNV en zeker de in daad en woord activerende Abvakabo, waarin leden en sympathisanten van de SP betrokken zijn, is zowel een stimulans als een leerschool om de partij uit de afzondering en gedoogstand te trekken. Dan kan een nieuwe stem met meer overtuiging uitgebracht worden.
|