Welkom
Ingezonden
Solidariteit "ingezonden"

Acties in het hoger onderwijs als voorbeeld

Laat dit ons allen inspireren

Hans Boot 1

Een aangenaam licht in de duisternis. Studenten voeren acties. Ze hebben groot gelijk; ook al schijnen Bussemaker en andere notabelen ook zoiets te zeggen. Interessant is dat de studenten, met een verspreide steun van docenten en onderzoekers, actievormen kiezen die het aan bestuurders van universiteit en overheid niet gemakkelijk maken repressief op te treden. Op dit moment is van alles aan de gang, dus enige afstand is geboden.

De vraag is wel of de ontstane ruimte tussen aanvallen en vluchten zal dichtslibben met een "sociale dialoog", waarin de eis van de studenten naar "direct democracy" smoort. Wat dat betekent voor hun maatschappijkritiek op de ondernemende universiteit is dan de volgende vraag.

Beheersingsarsenaal

Linke soep, democratie is immers opgenomen in het beheersingsarsenaal van beleidskunde en politiek en in praktijk gebracht Tot dat arsenaal horen bijvoorbeeld ook 'transparantie' en 'transitie', vorig jaar besproken bij Konfrontatie (27 juli) en bij Solidariteit (13 juli). 2
Verduisterende begrippen met een positieve lading. Zo suggereert transparantie openheid en betrouwbaarheid en rechtvaardigt ze wat onbekend is en moet blijven ('onderste steen boven' na ramp vlucht MH17). Transitie is gewild bij crisisverschijnselen om ongunstig uitpakkende veranderingen als onoverkomelijk en uiteindelijk als gewenst voor te stellen (bij werkloosheid dwang tot arbeidsgewenning). Beide zijn instrumenten waarmee bestuurders 'democratisch' de instemming organiseren met wat hen voor ogen staat.

Gammele en inlijvende democratie

Florissant staat de democratie er niet voor. In de kern opgevat als 'zelfbestuur door de direct betrokkenen' is er weinig van terechtgekomen. Dat de parlementaire democratie verslonst, is dagelijks te zien aan de oncontroleerbare kongsi's en de leugenachtigheid van de regering Rutte. Aan de verkwanseling van partijprogramma's, de selectieve sociaal-economische herkomst van de leden van de Tweede Kamer, de schamele binding met de kiezers, de gebrekkige onafhankelijkheid van de Eerste Kamer, de anonimiteit van de Provinciale Staten, enzovoort.
Beschamend is het recente gedoe in de Europese Unie rond de 'extreme' Syriza. Met een beroep op het democratische gehalte van de besluitvorming dicteert de benoemde Europese Commissie een reeks maatregelen aan de, na parlementsverkiezingen, gekozen Griekse regering. Dit alles met de vanzelfsprekendheid van een abstractie als 'Brussel' en uitgedragen door het overgrote deel van de media. Inmiddels is de verbazing over de soepele transfer door ministers en andere politici van de publieke naar de private zaak gemeengoed, evenals bijvoorbeeld de democratisch aanwijzing van oud-vakbondsvoorzitters als werknemerscommissaris in een grote onderneming.
Daarnaast is bij bedrijven en instellingen, ondanks ondernemings- en medezeggenschapsraden, de invloed van werknemers op financiële, organisatorische, sociaaleconomische en arbeidsvoorwaardelijke aangelegenheden betrekkelijk. Deze organen zijn meer bekend als een protest achteraf dan als richtinggevend voor de bedrijfsvoering.

Behalve dat de democratie rammelt, functioneert ze ook als een ideologische constructie, een 'verworvenheid' die de bestaande machtsverhoudingen dient te bevestigen. Onder verwijzing naar 'democratische processen' gebruiken bestuurders en managers begrippen als betrokkenheid, wederzijds vertrouwen, verantwoordelijkheid, participatie, open overleg, inspraak en inbreng. Om maar niet te spreken van het adviseursjargon: commitment, support, accountability, enzovoort. Zo verschrompelt democratie tot een middel dat gericht is op gedragsbeheersing en dient ze als een 'keurmerk van het juiste'; zo'n democratie heet beschaafd.

Verbreding als werkelijkheid

Universiteit noch hogeschool zijn gevrijwaard van deze gammele en inlijvende democratie. De centrale positie van de eis voor democratie, uitgesproken vanaf het eerste uur, maakt dat duidelijk. Dat bestuurders al snel met inspraak strooien en collegeposities aanbieden, laten de urgentie zien, zeker in relatie met de deelname van docenten en onderzoekers. De kracht van de eis ligt echter in de samenhang met de fundamentele kritiek op het als onderneming functionerende onderwijsinstituut. Daarin bepalen concurrentiekracht, productiviteit, opbrengsten, kosten, kapitaalintensieve investeringen en winstgevendheid de bedrijfsvoering. Studenten zijn vervolgens primair consumenten van marktconforme kwalificaties, in haast veelal met een jarenlange schuldenlast. Docenten en andere werknemers hebben te maken met de bekende eisen van de flexibele onderneming: onzekere werkgelegenheid, tijdelijke contracten, hoge werkdruk, uitbesteding, enzovoort.

Juist daarin, met 'rendementsdenken' als symbool, zijn de acties voorbeeldig. De kritiek geldt elke maatschappelijke sector, van zorg tot transport, van schoonmaak tot kinderopvang, van hoogovens tot ministeries. Deze verbreding vraagt niet alleen materiële steun en uitingen van solidariteit in woorden door bijvoorbeeld vakbonden, zoals gebeurt, maar is ook een oproep tot acties elders. Dat geldt zeker wanneer actievormen als bezetting en in het bijzonder staking worden ingezet.
Een goede reden om te beginnen met de vertaling van de openingsregel van de Mei van Herman Gorter in het Tsjechisch, Roemeens, Noors, Portugees ...: "Een nieuwe lente en een nieuw geluid".


1 Eerder, 8 maart 2015, verschenen bij Konfrontatie – www.konfrontatie.nl (terug)
2 www.konfrontatie.nl (opinie), (commentaar 254) (terug)