Wetgeving persoonlijke uitweg voor maatschappelijke onwaardigheid
Onvoltooid heden
Hans Boot 1
Rutte heeft geen haast, zijn twijfels geven voorlopig een nee. Buma ziet er niks in, maar het is voor hem geen formeel breekpunt. Pechtold is woedend, ze laten de mensen in de kou staan. Nu stappen zetten, zegt Klaver, onderzoek is wel nodig. Segers vindt het levensgevaarlijk en doet in zo'n kabinet niet mee. Informateur Schippers is een groot voorstander. Het spel is op de wagen, zegt een televisiecommentator.
Een wetsvoorstel “Voltooid leven” maakt dus niet veel kans in Rutte III. Maar daarmee is de kous niet af, het voorstel is te bedenkelijk voor een formatiepolitiek op de vierkante centimeter. Woorden als zelfbeschikking, autonomie en barmhartigheid zijn fraai. Maar de geboden argumenten voor een “weloverwogen, duurzaam en zonder druk van buitenaf” genomen besluit, illustreren een algemeen maatschappelijk falen en onderschatten de logica van de vrije markt.
Onwaardigheid
In de toelichting op het voorstel van Pia Dijkstra, lid Tweede Kamer D66, gaat het om de zelfgekozen beëindiging van het lijden aan het leven, waarbij medische gronden niet bepalend zijn. De reeks van “uitgangspunten en overwegingen” klinkt vol mededogen, maar leest als een kritiek op de inhumane arbeidssituaties zoals die sinds het Taylorisme onder vuur liggen. Ontluisterend, vervreemdend, leeg, drukkend, kwellend, zinloos, verlies aan persoonlijk identiteit, gebrek aan perspectief ….. Ook omdat het voorstel de grens bij 75 jaar (en ouder) stelt, gaan deze typeringen vergezeld met opgebouwde ervaringen en bredere formuleringen als: klaar met het leven, alles van waarde is gedaan, onthechting van mensen en omgeving, de wil tot leven is verdwenen.
Dat deze schets een te erkennen, indringende realiteit beschrijft, bevestigt haar betrekkelijkheid. De wettelijk vastgelegde wens tot levensbeëindiging aanvaardt kennelijk de onvermijdelijke inhumaniteit die ons maatschappelijk systeem voortbrengt. Met als dodelijke conclusie dat wetgeving een persoonlijke uitweg schenkt aan maatschappelijke onwaardigheid.
Met in herinnering de stevige beroering, vorig jaar, over de ouderenzorg in verpleeghuizen zijn het wetsvoorstel en de steun ervoor cynisch te noemen. Vast niet letterlijk bedoeld, leidt de aandacht voor een “Voltooid leven” af van de onderbezetting, bezuinigingen en aangetoonde wantoestanden. Met als gevolg een uitzichtloosheid zonder medische klachten die elke helderheid van geest zal doen denken aan 'laat 't voorbij zijn'. Een naargeestige, sociale belasting met weinig uitwijkmogelijkheden.
Private markt
Ook de duivel laat hier van zich horen. Juist in de weken dat het wetsvoorstel “Voltooid leven” veel publieke aandacht kreeg, meldden de levenseindeklinieken dat ze de toestroom van euthanasieverzoeken niet aankonden. Met complexe 'verrichtingen' als opdracht - uitbehandelde kankerpatiënten, gevorderde dementie en opgestapelde ouderdomsklachten – steeg de laatste tijd het aantal reguliere aanmeldingen. Onder meer door niet meewerkende of overbelaste huisartsen. Een nauwelijks voor te stellen situatie van 'uitgestelde euthanasie' die alle betrokkenen in de ziel zal raken. Hoewel voor zover bekend niet onderzocht, zou euthanasie na jaren van illegaliteit wel eens 'normaal' kunnen worden. Een andere uiting van de sociale druk op levensbeëindiging.
Ook deze klinieken kennen meer of minder voorzieningen die samenhangen met de financierende verzekering en zijn dan ook in het buitenland te vinden. Kortom, de private markt lokt en is in gang gezet. Dat hier de structuren van sociaaleconomische ongelijkheid gelden, is even logisch als de privatisering, zeker waar het gaat over de kwaliteit van het faciliteitenaanbod. Een ontwikkeling die ook de actieve levensbeëindiging volgens de wetgeving “Voltooid leven” zal treffen.
Te verwachten is dat het betreffende wetsvoorstel sneuvelt tijdens de formatie van een nieuw kabinet. Naar de mening van onder anderen artsen zou de huidige euthanasiewet volstaan om tegemoet te komen aan een “uitzichtloos en ondraaglijk lijden” onder voorwaarden als een “vrijwillig en weloverwogen” besluit. Spijtig genoeg gaat het daarbij zelden over de hoognodige aanvullingen. Om er eens twee te noemen. Ten eerste, een vrije artsenkeuze om gesoebat te voorkomen. Dat zou bijvoorbeeld plaatselijk georganiseerd kunnen worden. Ten tweede, euthanasie opnemen in het verplichte deel van de ziektekostenverzekering, zodat de financiering geen beslissing kan beïnvloeden.
Maar uiteindelijk zal in het te nemen euthanasiebesluit de individuele autonomie van de verzoeker doorslaggevend moeten zijn, al of niet eerder in volle bewustzijn opgesteld.
|