Naar aanleiding van het FNV congres 10/11 mei 2017 in Arnhem
Samen sterk, de kern van één FNV
Zakaria Boufangacha, Tuur Elzinga, Ruud Kuin, Mariette Patijn, Masja Zwart
Deze week kiest het Ledenparlement, namens de leden, een nieuw bestuur. En er valt dit keer iets te kiezen. Belangrijk is dat duidelijk wordt waar kandidaten voor staan. In het debat ligt het zwaartepunt bij de strategie en dat is belangrijker dan ooit. Maar als wij lezen dat de 'race naar beneden' door sommigen wordt getypeerd als 'one issue', dan hebben we ook nog een fundamentele, inhoudelijke discussie te voeren.
Gaan we tientallen problemen los van elkaar bevechten, of bestrijden we samen de onderliggende, samenhangende oorzaken? We kiezen gevoelsmatig waarschijnlijk allemaal voor dat laatste. Dat kan echter alleen als we de analyse delen van die samenhangende oorzaken. De analyse van de ‘race naar beneden’ biedt die samenhang. Dat is nadrukkelijk geen ‘one issue’. Het is de analyse van de samenhangende oorzaken die leiden tot afbraak van arbeidsvoorwaarden, pensioenen en sociale voorzieningen. Daarmee is het niet één van de vele issues waar de FNV zich mee bezig moet houden. Het is juist de verbindende schakel in onze vakbondsstrijd.
Geen 'one issue'
Wat wij de 'race naar beneden' noemen , heeft verschillende gedaantes. De kern is dat decennia, neoliberale agenda van privatisering, liberalisering en deregulering heeft geleid tot een steeds verder terugtredende overheid en vrij baan voor de markt. Publieke dienstverlening verschraalt, er is geen marktmeester meer te bekennen en steeds meer geldt het recht van de sterkste.
Samenwerking is concurrentie geworden. Vermarkting van de pensioenen zet het inkomen van onze senioren onder druk. Uitkeringsgerechtigden worden, met de verplichting te werken zonder loon, de grootste concurrent van de werkenden. Werkenden ondervinden dagelijks de gevolgen van het gevecht om de laagste arbeidskosten. De werkdruk neemt ongekende vormen aan (45 procent werkt structureel over, zonder vergoeding), de flex-schil (geen arbeid, geen loon) blijft groeien (inmiddels gemiddeld 38 procent), magere loonsverhogingen moeten zwaar worden bevochten (70 procent heeft hetzelfde of minder te besteden dan tien jaar geleden; tegelijkertijd blijven de bedrijfswinsten stijgen). En overal staan arbeidsvoorwaarden onder druk. Bij de jongeren zien we dat 70 procent een onzeker contract heeft en dat 20 procent van de jongeren met een migrantenachtergrond geen baan heeft. Arbeidsmigranten worden met zeer slechte arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden uitgebuit en uitgespeeld tegen collega's.
De FNV is geen 'one issue beweging' als ze deze handschoen oppakt. ‘Stop de race naar beneden’ is geen slogan; het is de strijd tegen het neoliberale mechanisme waardoor we in élke sector met afbraak, voortwoekerende flexibilisering en ongelijkheid te maken hebben. Het is de strijd tegen de krankzinnige concurrentie op arbeidskosten en het heilig verklaarde marktdenken.
FNV-breed offensief, van onderop
Een FNV-breed offensief moet sectorspecifieke kenmerken bevatten, herkenbaar voor de achterban in die sector. Maar tegelijkertijd moet de samenhang met de oorzaken in alle sectoren helder worden, zodat we niet tientallen problemen los van elkaar blijven bevechten.
Een FNV-breed offensief kan alleen succesvol zijn als het gedragen wordt door de vereniging. Dat betekent dat het Ledenparlement over het plan moet besluiten, bij voorkeur met een grote meerderheid.
Maar dat is niet genoeg. Zoveel mogelijk kaderleden en leden op de werkvloer en in de regio moeten worden betrokken bij de keuzes die we daarin maken. Voor een succesvol offensief hebben we ook de medewerking van alle geledingen van de werkorganisatie nodig, maar van onderop betekent ook dat de vereniging de koers bepaalt en de werkorganisatie uitvoert. Die samenwerking kan en moet beter. Beleid dat echt door alle geledingen van de vereniging wordt gedragen, moet met volle kracht worden uitgevoerd.
De trend keren
Een ding is zeker: als we doen wat we deden, krijgen we wat we kregen. Om de trend te kunnen keren, hebben we meer vakbondsbestuurders nodig, meer leden in de focusgebieden, en een verdubbeling van het aantal kaderleden. Door gezamenlijk te strijden voor echte banen, flex alleen voor piek en ziek (en duurder dan vast), een goed pensioen, drastische herverdeling van arbeid en kapitaal, en een hoger sociaal minimum.
Wie strijdt, kan verliezen; wie niet strijdt, heeft al verloren!
|