Brief van de dag – de Volkskrant, 14 augustus 2019
Korting op de pensioenen riekt naar diefstal
Jan Oosterhaven
De rekenrente voor de bepaling van de omvang van de toekomstige verplichtingen van de pensioenfondsen is door de politiek gekoppeld aan de nu negatieve rentes op staatsobligaties. Door de recente, scherpe daling van die rentes zijn de daarvan afgeleide, theoretische dekkingsgraden fors gedaald. Bij de beide metaalpensioenfondsen PME en PMT is een korting op de pensioenen al bijna zeker. Dat gebeurt nu ook bij de grootste pensioenfondsen, het ABP en Zorg en Welzijn. De feitelijke rendementen op de miljarden aan pensioenpremies zijn echter al vele jaren vijf tot zes maal hoger dan de veel te lage rekenrente.
Wat zijn de gevolgen van dit systeem? Over vijftien tot twintig jaar heeft de naoorlogse geboortegolf wel ongeveer het loodje gelegd en zal blijken dat de pensioenfondsen veel meer vermogen hebben dan noodzakelijk is voor de uitbetaling van de pensioenen aan de dan veel kleinere groep gepensioneerden, de huidige 50-plussers.
Een mooie erfenis
De pensioenpremies voor de huidige 20- tot 40-jarigen kunnen daarom over vijftien tot twintig jaar fors omlaag. Maar de politiek zal tegen die tijd ongetwijfeld de hand leggen op de tientallen miljarden aan dan ‘ineens’ veel te grote in plaats van zogenaamd te kleine pensioenreserves.
Kortom, de huidige gepensioneerden betalen met de bevriezing van hun pensioenen over de afgelopen tien jaar en de aanstaande verlaging van hun pensioenen in feite voor de over vijftien tot twintig jaar voorspelbare verhoging van overheidsuitgaven en/of verlaging van belastingen en premies. Die nu 20- tot 40-jarigen krijgen dan voor de tweede keer een mooie erfenis van de huidige gepensioneerden.
Ik beslis daar als huidige gepensioneerde liever zelf over. Misschien wil ik de opbrengst van mijn pensioenpremies wel aan een goed doel nu geven, in plaats van aan een tweede erfenis later. Zei iemand diefstal? Een groot woord, maar hoe moet je het anders noemen?
Jan Oosterhaven, tot juni 2010 hoogleraar algemene economie, Rijksuniversiteit Groningen.
|