nr. 100 maart 2001 |
Solidariteit
Eerste forum: "Globalisering - kan het van onderop en hoe dan?"'Deterritorialisering' en bouwstenen van solidariteitWat houdt het fenomeen van 'globalisering' precies in? Valt het wel te definiëren? Zo ja, welke elementen en dimensies staan daarbij centraal? Daarnaast is het belangrijk na te denken over de vraag hoe we de huidige ontwikkelingen zouden willen veranderen en wat we daarvoor in de plaats willen. Tot slot is het noodzakelijk serieus in te gaan op de vraag wat de bouwstenen zijn van een 21ste eeuwse 'solidariteit' die de basis zou moeten vormen voor een globalisering van onderop.Er is inmiddels heel wat geschreven over globalisering, waarbij de discussie zich vooral toespitst op de vraag of er wel sprake van is en, zo ja, wanneer dit proces is begonnen. Er zijn wetenschappers die erop wijzen dat de groeiende economische interdependentie (onderlinge afhankelijkheid) niet fundamenteel verschilt van die aan het einde van de negentiende eeuw en dat derhalve de 'hype' rond globalisering zwaar overdreven is.*) In hun bewijsvoering richten zij zich met name op handelsstromen en buitenlandse investeringen. Anders gezegd, globalisering wordt gelijkgeschakeld aan internationalisering, dat wil zeggen: een vermeerdering en intensivering van grensoverschrijdende activiteiten. Een dergelijke uitwerking, samen met het idee dat globalisering in haar huidige vorm tevens een liberalisering met zich meebrengt, betekent dat globalisering niet echt iets nieuws behelst. Waar het dan over gaat, is een meer intensieve vorm van internationalisering en verregaande liberalisering. Bovendien is deze benadering van het begrip globalisering sterk economisch. Staat niet meer soevereinIn mijn benadering echter is globalisering wel een nieuw fenomeen. Namelijk een proces met meerdere dimensies waarbij veranderingen plaatsvinden op sociaal, politiek, economisch en cultureel gebied. Deze veranderingsprocessen kunnen elkaar versterken, maar dat hoeft niet per se. Integendeel, sommige veranderingen kunnen zelfs tegenstrijdig zijn. Bovendien vinden de veranderingen niet altijd in hetzelfde tempo plaats, maar is er een wisselwerking tussen de sociale, economische, politieke en culturele processen. Technologische ontwikkelingen - die op zich niet autonoom zijn, maar ingebed in sociale structuren - hebben deze veranderingen gestimuleerd en mogelijk gemaakt. Het meest saillante element dat globalisering onderscheidt van bijvoorbeeld internationalisering, is wat 'deterritorialisering' genoemd wordt: de lokale leefomgeving staat aan steeds meer invloeden van buitenaf bloot en verandert van betekenis. Dit wordt ook wel omschreven als een proces (of samenstel van processen) waarbij de ruimtelijke organisatie van sociale verhoudingen en transacties een transformatie ondergaat.**) Wat zijn hiervan de consequenties? Het heeft onder meer verstrekkende gevolgen voor de wijze van opereren van de staat in de 21ste eeuw. Door de deterritorialisering is de staat niet meer soeverein in het bepalen van de sociale, economische, culturele en politieke betrekkingen op zijn grondgebied. Er zijn andere spelers in het spel en regelgeving wordt steeds meer gedecentraliseerd en uit vele overlappende lagen opgebouwd, zoals 'mille-feuille' deeg. Dit brengt allerlei spanningen met zich mee: beslissingen worden op minder transparante wijze genomen, verschillende internationale en supranationale organisaties zijn nooit als democratische instellingen opgericht en leggen dus over hun handelen geen rekenschap af aan de (transnationale) civiele maatschappij. Netwerk staatToch is er volgens mij niet zo veel te doen aan deze deterritorialisering, als dat al gewenst is. Het probleem is namelijk niet zozeer de voortschrijdende deterritorialisering, als wel dat de richting van globaliseringsprocessen, in ieder geval tot voor kort, sterk is beïnvloed door het neoliberale gedachtegoed. En het is deze ideologische dimensie die aan groeiend kritiek bloot staat. Om een succesvol alternatief, of globalisering van onderop, te realiseren dienen we derhalve rekening te houden met de veranderde omstandigheden die voor een groot deel zijn ingegeven door bovengenoemde deterritorialisering. Voor het creëren van een solidariteitsbasis is het belangrijk te beseffen dat aardig wat mensen de verhoogde mobiliteit en communicatie, die gepaard gaan met deterritorialisering, best op prijs stellen. Bovendien is de burger in Nederland steeds mondiger geworden en zit deze zelfde burger niet te wachten op een terugkeer naar de verzuilde maatschappij en een betuttelende, patriarchale staat. Kortom, het tijdperk waarin de eerste identiteiten werden gevormd in relatie tot de natiestaat en op basis van de klassenstructuur is voorbij. De huidige postsoevereine staat is zo goed als omgevormd tot een 'netwerk staat' en heeft derhalve een hele andere relatie tot de burgers en de civiele maatschappij. Identiteitsvorming, een belangrijke basis voor het ontwikkelen van een solidariteitsgevoel, is veel dynamischer geworden. Mensen hebben vaak meerdere identiteiten geconstrueerd, waarbij transnationale identiteiten (denk aan migranten) een veel grotere rol zijn gaan spelen. Kortom, het mobiliseren van solidariteitsgevoel bij mensen dient plaats te vinden vanuit een veel omvattende agenda die rekening houdt met verschillende belangen en ongelijkheden die tot stand zijn gekomen op basis van (de interactie tussen) gender, etniciteit en klasse. Marianne H. Marchand *) P. Hirst, G. Thompson, Globalization in Question: the International Economy and the Possibilities of Governance, 1996. |