nr. 100 maart 2001 |
Solidariteit
Tweede forum: "Globalisering - kan het van onderop en hoe dan?"Internationale coördinatie van de cao'sGlobalisering? Daar ben ik erg voor. Tenminste, wanneer we daar onder verstaan: de vrijheid voor iedereen om te werken waar hij of zij wil en de vrije toegankelijkheid tot opleidingen, goederen en diensten. Dat klinkt heel mooi. Maar mijn collega's in derde wereld landen spreken op een heel andere manier over globalisering. Zij hebben het over de sluiting van fabrieken die elders weer geopend worden, over vrijhandelszones en toenemende economische afhankelijkheid. Daar heeft globalisering een negatieve klank.Ik wil niet ingaan op definities van globalisering, wel op de taken van de internationale vakbeweging. Ik noem er vier: komen tot een wereldwijde onderhandelingspositie; opbouwen van een wereldwijd kadernetwerk; werken aan herkenbare en afdwingbare gedragscodes voor internationale bedrijven; vastleggen van internationale minimumstandaards voor arbeidsvoorwaarden. Op die taken zullen vakbonden op wereldniveau tot één lijn moeten komen. Europese structuren als breekijzerWe kunnen nog niet zeggen dat enorme successen geboekt zijn, maar bij elke taak zetten we stappen in de goede richting. Zo hebben we afgelopen februari in Amsterdam een conferentie georganiseerd voor werknemers van Philips uit de hele wereld. Doelstelling was: zeggenschap op wereldschaal ontwikkelen en daarbij de bestaande structuren in Europa gebruiken als breekijzer. Philips is natuurlijk allang met strategieën bezig die Europa overstijgen. Daar tegenover moeten de bonden een netwerk van kaderleden stellen waardoor we bij Philips een onderhandelingspositie bereiken die even wereldwijd is. Onder coördinatie van de FNV zijn we gestart met een zogenaamde bedrijven monitor. Daarmee gaan we vijf jaar lang vijf transnationale ondernemingen (Philips, Akzo, Bos Kalis, Ahold, Unilever) systematisch in de gaten houden. Hun sociaal gedrag controleren, bijhouden hoe het overleg met de bonden loopt en welke resultaten dat oplevert. Leden en kaderleden zijn daarin essentieel, zij zullen op een snelle manier informatie moeten verzamelen en veranderingen doorgeven. Worden er misstanden gesignaleerd, dan stellen wij de raden van bestuur daarvan op de hoogte en roepen we op in te grijpen. Met deze werkwijze passeren we eigenlijk Fort Europa. Voor de internationale vakbeweging is het onaanvaardbaar dat er in Zimbabwe of India nog zakken cement van vijftig kilo getild worden, terwijl we in Nederland en in Europees verband, inclusief Griekenland en Portugal, allang hebben vastgesteld dat zulk sjouwwerk desastreus voor de gezondheid is. Wanneer in Noord Afrika de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden verbeterd worden, hoeven de arbeiders in die landen niet meer in Spanje aan de poorten van de rijkdom te rammelen. Beperking sociale dumpingEenvoudig is het internationaal vakbondswerk niet. Werkgevers tonen heel weinig bereidheid tot internationale afspraken. En leden betrekken bij cao's die grotere gebieden beslaan dan ze gewend zijn, is een proces dat veel tijd en energie vraagt. Zaak is te zorgen dat de onderhandelingsresultaten herkenbaar zijn Aan degenen die niet gemakkelijk te winnen zijn met morele en economische argumenten, bij wie de internationale solidariteit niet in de haarvaten zit, wil ik nog wel eens uitleggen dat coördinatie van de cao's tussen verschillende landen ook een eigen belang kan zijn. Want als wij geen oog hebben voor de noden in de derde wereld, zal die derde wereld bij het Fort Europa komen aankloppen. In Europa hebben we inmiddels enige resultaten binnengehaald. Dat is gebeurd op basis van het uitgangspunt dat de arbeidsvoorwaarden op het laagste niveau opgekrikt moeten worden. Dus opwaartse harmonisatie en daarmee beperking van 'sociale dumping'. In de schoonmaak en de agrarische sector zijn hierover al vergaande Europese akkoorden met de werkgevers afgesloten. Door de sociale dialoog met de werkgevers aan te gaan, zijn op Europees niveau een aantal grenzen getrokken waaraan veiligheid, gezondheid, arbeidstijden en arbeidscontracten minimaal moeten voldoen. Maar we willen verder. Zo heeft het Europees Verbond van Vakverenigingen in mei 1999 op een congres in Helsinki de bonden opgedragen tot een coördinatie van de cao's te komen. In Nederland is overigens ook nog genoeg te doen. We zien in onze samenleving mensen onder de armoedegrens leven en dagelijks geconfronteerd worden met de enorme rijkdom. We kloppen ons op de borst dat we de hoogste arbeidsproductiviteit leveren, maar hoe gezond die ontwikkeling is, kun je afmeten aan het toenemende aantal mensen dat met een burn out moet afhaken. Als we spreken van de mondige, autonome mens, zie ik tegelijkertijd diezelfde mens te maken krijgen met een versterkte positie van het kapitaal. Voor velen geldt nog steeds dat zij voor gedwongen keuzen geplaatst worden: je mag mee verhuizen met je werk of je verliest het. Moeten die hooggespecialiseerde ICT'ers in Sillicon Valley ons voorbeeld zijn? Ze kunnen niet eens hun eigen huis betalen! Paul Andela |