nr. 100
maart 2001

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Een terugblik van oud-redactieleden

Over vogels, moed, woede en querulanten

Een kip die een eendenei uitbroedde

Laat één ding duidelijk zijn: ik ben wèl oud, maar niet der dagen zat. Ondanks alle beperkingen van fysieke en andere aard, volg ik nog steeds het wereldgebeuren en alles om me heen met veel aandacht. Maar de barricaden krijg je me niet meer op.

Dat is wel eens anders geweest. Na de bezettingsjaren kwamen de oorlogen in Indonesië, Algerije, Vietnam en in alle acties daaromheen heb ik mijn bescheiden aandeel gehad. Daarop terugkijkend, meen ik meestal aan de goede kant te hebben gestaan. Daar waren wonderlijke ervaringen bij.

Zo raakten mijn vroegere echtgenote en ik zo'n dertig jaar geleden betrokken bij de actie tegen de vestiging van Progil in het westelijk havengebied van Amsterdam. De vergunning voor de zwavelkoolstoffabriek was bijna in kannen en kruiken: de raadscommissie, inclusief de CPN, ging ermee akkoord. In Het Vrije Volk (dat bestond toen nog) stond een ingezonden brief van een echtpaar in Geuzenveld dat zijn verontrusting uitte over de komst van zo'n levensgevaarlijke fabriek. We zochten contact met die mensen en besloten iets te ondernemen. Dat werd, samen met buurtgenoten, om te beginnen een handtekeningenactie. Ondanks regen en harde wind lukte het een heleboel handtekeningen tegen de komst van die rotfabriek binnen te halen. Om een lang verhaal wat korter te maken: wat aanvankelijk een hopeloze zaak leek, groeide uit tot een massabeweging en die fabriek ging niet door, althans niet in Amsterdam. We voelden ons als een kip die een eendenei uitgebroed had en tot haar stomme verbazing het kuiken regelrecht naar de sloot zag waggelen.

Een stevige vogel

Nou, zoiets voel ik nu ook bij de komst van nummer 100 van Solidariteit. In de zomer van 1981 overlegden Toon Dekkers en ik - naar aanleiding van een artikel van mij in De Nieuwe Linie (die bestond toen ook nog!), waarin ik opriep tot de vorming van een strijdbare vleugel in de vakbeweging - hoe we die gedachte vorm konden geven. Een blad, een tijdschrift, dat leek ons een goede manier. We haalden wat mensen elkaar en zo is het gekomen. Een jaar later in Vlissingen bij de bedrijfsledengroep van De Schelde is ons idee besproken. Toen die mensen enthousiast bleken te zijn, werd de sprong naar het nulnummer van maart 1983 gemaakt. Aan een nummer 100 dacht in die tijd, meen ik zeker te weten, nog niemand. Niettemin is dat kuiken een stevige vogel geworden. Dat doet een oude man goed.

Rein van der Horst

Een plaats van tegenargumenten

Mijn laatste artikel voor Solidariteit schreef ik al weer zo'n zes jaar geleden. Ik was toen nog werkzaam in de Amsterdamse haven. Ruim tien jaar heb ik intensief meegedraaid in de redactie en redactieraad en was ik in Amsterdam betrokken in de organisatie van het vakbondscafé. De Amsterdamse haven is in Solidariteit nog steeds prominent aanwezig, maar zonder mij. Tot vandaag ervaar ik dat Solidariteit meer dan een blad is, het is een actief netwerk en soms zelfs een beweging.

Een tegendraads netwerk van mensen die de onvrede met de rol van de vakbeweging in het polderoverleg gemeen hebben. Solidariteit is niet voor niets opgericht in de periode dat Kok en Van Veen een akkoord sloten dat de opmaat was voor wat nu tot vervelens toe het poldermodel genoemd wordt.

Moedige daad

Die oprichting was een moedige daad aan het beging van een lange periode van felle tegenwind, die mij in ieder geval steeds de zekerheid gaf dat ik niet gek was, maar de rest wat mankeerde. Het blad heeft met al zijn activiteiten, van de steun aan de Britse mijnwerkers tot en met de aandacht aan het ontslag van de 26 Amsterdamse poolarbeiders, er voor gezorgd dat het begrip 'solidariteit' zijn betekenis blijft houden. Bovendien is het met de vakbondscafés en de conferenties een leidraad in de dagelijkse vakbondspraktijk. Want zo veel plekken zijn er niet meer waar je de argumenten tegen de tucht van de markt vandaan kan halen. Doorgaan dus.

Hans Hekking

Draadjes die bij elkaar komen

Feminisme; Fokker: behoud van banen, maar ook alternatieven zoeken voor de oorlogsindustrie; de mijnwerkers, de mijnwerkersvrouwen, Wales: een ongekende, onverwachte solidariteit tussen homoseksuelen en mijnwerkers op een grote actiebijeenkomst. Juist in de jaren rond 1984 speelde een hernieuwde hetze tegen homo's vanwege Aids, een gelijksoortige hetze die de strijdende mijnwerkers ervoeren en waardoor beide groepen elkaar onverwacht vonden.

Deze ervaringen zijn voor mij verbonden met solidariteit en Solidariteit. Het gedachtegoed van Solidariteit heeft mij mee gevormd en ik heb een klein steentje proberen bij te dragen. Van de grote thema's kwam het dichter bij mijn persoon: ik werd moeder en zie me nog met de tweejarige Tijn op mijn rug crèches aflopen, ik ervoer het schreeuwend gebrek aan kinderopvang aan den lijve en schreef er een stuk over in Solidariteit.

En nu, een te persoonlijk stukje? "Zo uniek is het niet hoe dat bij jou is gegaan, dat geldt voor velen", zegt Hans geruststellend door de telefoon. "We vragen je niet voor niets om iets te schrijven." Wat een eer eigenlijk, bedenk ik me. Al ben ik niet meer actief in de vakbeweging, ik behoor nog tot een club mensen die het onrecht in de wereld niet accepteert. Ik ben mijn strijdbaarheid op een andere manier gaan inzetten.

Psychiatrie

Via een grote omweg (vliegtuigsamenbouwster) toch nog geconfronteerd met mijn socialisering als vrouw: de verpleging in. De Witte Woede, de grote actiebeweging van verpleegkundig Nederland, waarover ik ook in Solidariteit schreef, liet een ander licht op de verpleegkundige beroepsgroep schijnen.

Ik ging in de psychiatrie werken en kwam in een wereld van uitsluiting van psychiatrisch kwetsbare mensen terecht. Mensen die, naast hun psychiatrische ziekte, ook het slachtoffer zijn van een harde, kapitalistische maatschappij en worden uitgestoten. Via de zogenaamde rehabilitatie psychiatrie zet ik me daarvoor met hart en ziel in. Dit is een totaal andere wereld, die me behoorlijk in beslag neemt en weinig ruimte en energie overlaat voor de strijd zoals ik die vroeger voerde. Maar ook hier stuit ik op politieke grenzen, een maatschappij die anders georganiseerd zou moeten worden, de noodzaak tot strijd. Het is hetzelfde solidariteitsgedachtegoed, maar dichterbij en bescheidener toegepast. Ik zie de draadjes wel weer bij elkaar komen.

Marijn Rümke

Het is fijn dat er nog 'beroepsquerulanten' zijn

Lodewijk de Waal heeft altijd een hekel gehad aan 'beroepsquerulanten'. Aan die mensen rond het blad Solidariteit die altijd wat te zeiken hadden. Het was nooit goed of het deugde niet. Die ziekelijke klaagzucht, die verongelijktheid, die eeuwige kritiek, dat was Lodewijk al jaren geleden een gruwel. En dat zal ondertussen niet veranderd zijn.

Hoewel De Waal misschien toch moet toegeven dat het honderdste nummer van Solidariteit een staaltje van vasthoudendheid, doorzettingsvermogen en optimisme is, waarvan hij mocht willen dat het voor de hele vakbeweging gold. Wie had dat in 1982 gedacht? Lodewijk waarschijnlijk niet.

Ik ben trots op een blad dat al zo lang volhoudt in alle hoeken en gaten van de vakbeweging een eigen geluid te laten klinken. Vanaf het begin koos Solidariteit voor onvoorwaardelijke steun aan de strijd tegen de kruisraketten. Die steun werd al snel deelname, die later uitgroeide tot een leidende rol in de linkervleugel van de vredesbeweging. Het kwam zelfs tot een algemene staking van een uur tegen de kruisraketten. Ongekend, en eigenlijk ook wel een beetje atypisch voor de Hollandse kikkerpolder. Maar het kwam er toch van, en niet in de laatste plaats door toedoen van vakbondsleden uit het netwerk rond Solidariteit.

Permanente kruisbestuiving

Sindsdien is de overtuiging gegroeid dat mensen die zich bevinden op het kruispunt van vakbeweging en andere sociale bewegingen een sleutelrol vervullen. Dat deden zij tijdens de acties tegen de kruisraketten en dat zullen zij in de toekomst weer doen. Maar dat gaat niet vanzelf. In feite hebben deze vakbondsactivisten op z'n minst een vierdubbele taak op zich genomen. Zij hebben een baan, zijn actief in de bond en vaak in een beweging daarbuiten. Daarnaast moeten zij ook nog zien de boodschappen binnen te krijgen, het huis schoon te houden, hun sociaal leven op peil te houden en kinderen op te voeden. Ga er maar aan staan.

Daarom zou ik willen roepen: koester vakbondsactivisten, zoals die rond het blad Solidariteit! Druk ze aan het hart, maar knuffel ze niet dood! Kijk steeds weer opnieuw hoe je hun strijd kunt ondersteunen en kunt verbinden met de zaken waar je zelf mee bezig bent. En andersom: hoe maak je het mogelijk dat vakbondsleden kunnen deelnemen aan jouw acties, groep, organisatie of beweging? Kortom, een pleidooi voor een permanente kruisbestuiving, deelname aan elkaars netwerken en onderlinge steun.

Op dit moment groeit langzaam maar zeker een wereldwijde beweging van mensen die niet willen leven in een wereld waarin alles bepaald wordt door een klein aantal ondernemingen, banken, verzekeringsmaatschappijen, speculanten en hun slippendragers in westerse regeringen, het IMF, de WTO en de Wereldbank. Mijn beeld op de werkelijkheid is misschien enigszins vertroebeld, omdat ik nu actief ben in Attac. Maar ik heb het gevoel dat we zo langzamerhand in een nieuwe fase belanden, waarin wij de weerzinwekkende neoliberale politiek in de kern kunnen aanvallen en weer het initiatief naar ons toe kunnen trekken. En dan zie ik op termijn een beweging groeien, die qua breedte en kracht vergelijkbaar wordt met de vredesbeweging van weleer. Dat ik dat nog, met jullie, mag meemaken, dat is mijn vurigste wens.

Jeroen Zonneveld