nr. 100 maart 2001 |
Solidariteit
Workers Advice Center - IsraëlSolidariteit start campagne voor WACHet Workers Advice Center organiseert en adviseert Arabische arbeiders in Israël. Soms vergeten in het nieuws, maar in Israël zelf wonen 1,1 miljoen Arabieren, 20 procent van de totale bevolking. Onder Arabische arbeiders is de werkloosheid twee maal zo hoog als het Israëlische gemiddelde van 9 procent, bovendien werken ze onder slechtere arbeidsvoorwaarden. In de strijd tegen deze achterstelling geeft WAC adviezen en ondersteunt het zelfstandige activiteiten van werknemers en werkneemsters.Eerder heeft Solidariteit geschreven over de hulp van WAC aan Joodse en Arabische werknemers bij een brouwerij (Tempo Beers), waar Heineken een grote vinger in de moutpap heeft. Op 1 december vorig jaar spraken we met Roni Ben Efrat van WAC. Uit dat gesprek en toegestuurd materiaal is dit artikel samengesteld. Voor zijn activiteiten heeft WAC ongeveer 80.000 dollar per jaar nodig. Dat wordt bij elkaar geschraapt. Daarom heeft de redactie van Solidariteit besloten op 17 maart ter gelegenheid van dit honderdste nummer een financiële campagne te starten. Graag met uw hulp. OntstaansgrondDe meeste Arabieren in Israël behoren tot de arbeidersklasse. Sectoren, zoals de hightech (vrijwel de enig groeiende) en de openbare nutsbedrijven, zijn omwille van de staatsveiligheid vrijwel afgesloten voor Arabieren. Door discriminatie en gebrek aan bedrijvigheid in 'eigen' gebieden - tegenwerking van de overheid - zijn deze Arabieren veroordeeld tot het forenzen naar de slechtst betalende sectoren van de economie. De agrarische sector biedt steeds minder plaats aan Arabieren. Sinds de stichting van de staat Israël in 1948 zijn zij geleidelijk 70 procent van hun land kwijtgeraakt. Bovendien is het vaak verboden huizen te bouwen op Arabische grond en moet een Arabier eigen grond verkopen om vijf keer zo dure grond terug te kopen waarop wel gebouwd mag worden. De Israëlische vakbondsfederatie, Histradut, heeft zich nooit zo beziggehouden met de Arabische bevolking. Racisme speelt hier een rol, maar sowieso bemoeit Histradut zich nauwelijks met de lager betaalden. Omdat Histradut sinds een paar jaar niet meer de instantie is die de uitkeringen verzorgt, is het voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt nauwelijks nog interessant om lid te zijn. Zo is het aantal Arabische leden gedaald van 250.000 naar 50.000. Een ander kenmerk van de koers van Histradut is de omarming van de globalisering. Voor de op export gerichte hightech industrie is globalisering misschien een zegen, maar voor de buitenshuis werkende Arabische vrouwen, van wie de helft werkzaam is in de textielindustrie, betekent het in toenemende mate het einde van hun baan. Fabrieken en sweatshops in de textielsector worden langzamerhand verplaatst naar Egypte en Jordanië. Bij dat laatste spelen ook de Oslo-akkoorden van 1993 een rol. Deze hebben investeringen in Arabische landen gemakkelijker gemaakt. Bovendien is het door deze akkoorden voor Israël gemakkelijker geworden de bezette gebieden af te sluiten en Arabieren die naar hun werk in Israël willen gaan, tegen te houden. WAC schat dat van de 250.000 Arabieren uit de bezette gebieden die voor 1993 in Israël werkten, er straks nog 40.000 over zullen zijn. Het is tegen deze achtergrond van achterstelling dat het Workers Advice Center in 185 is opgericht. Gestart met één adviescentrum zijn er inmiddels drie. ActiviteitenVan de vele activiteiten die WAC verricht, volgt hier een overzicht. * Advies en juridische ondersteuning aan arbeiders die een conflict hebben met hun werkgever. * Steun aan arbeiders bij de organisatie van collega's. Een voorbeeld hiervan was de al eerder genoemde actie bij Tempo Beers, waar met hulp van WAC een actiecomité is opgericht met 50 procent Arabische en 50 procent Joodse werknemers. Deze actie is succesvol afgerond. * Verzorging van cursussen om werknemers bewust te maken van hun rechten en de noodzaak solidair te zijn. * Ondersteuning van buitenlandse Arabische arbeiders. Om het nog wat ingewikkelder te maken; in Israël werken niet alleen Arabieren uit Israël of de bezette gebieden, maar ook uit Arabische landen. Waaronder 40.000 uit Jordanië en iets minder uit Egypte. Zij werken meestal illegaal. Daarvan maken de werkgevers gebruik. Veel van deze werknemers wonen in de Arabische gemeenschappen in Israël. Daar worden ze geconfronteerd met discriminatie van de kant van Arabische Israëli. * Verspreiding van informatie. Met brochures worden klanten van arbeidsbureaus benaderd over 'gewone' vakbondszaken. Via het Arabisch talig blad Al Saber worden economische en internationale zaken besproken. Alleen al vanwege de genoemde situatie in de textielindustrie, is het belangrijk dat werknemers inzicht krijgen in de internationale context van hun uitbuiting. Regelmatig slaagt WAC er in de reguliere pers te bereiken, dit heeft een direct effect op het aantal aanvragen om hulp. * Organisatie van sociale activiteiten. Werknemers die lid zijn en werken in sectoren waar Histradut actief is, hebben veel mogelijkheden om aan sociale activiteiten mee te doen. De meeste Arabische werknemers hebben daar geen toegang toe. Daarom organiseert WAC een school voor vrouwen, met ook activiteiten voor kinderen - zomerkampen - goedkope vakanties in Oost Jeruzalem, ook om de economie daar te stimuleren - cursussen Hebreeuws in Jaffa voor buitenlandse Arabische arbeiders - en misschien wel de belangrijkste sociale activiteit: de viering van 1 Mei. Organisatie van werklozenTot slot bespreken we drie activiteiten wat uitvoeriger. In Israël en Oost Jeruzalem bestaat het recht op een WW-uitkering: 70 procent van het laatst verdiende loon gedurende zes maanden. Vind je echter binnen die zes maanden geen baan, dan val je terug op de bijstand die onder het minimumloon van 1.500 gulden ligt. Het ministerie van Financiën geeft aan de leiding van de Arbeidsbureaus een premie, wanneer het lukt 12,5 procent te beknibbelen op de uitkeringen. Dit is niet zo moeilijk. Iemand wordt opgeroepen voor een baan en als die persoon niet binnen 24 uur aanwezig is, krijgt hij of zij het label 'weigeraar' en ontvangt drie maanden geen uitkering meer. In Oost Jeruzalem worden werkloze Arabieren nog harder aangepakt. Ze worden aangemoedigd de stad te verlaten. Er is een speciaal gebouw voor werkloze Arabieren, waar ambtenaren weigeren hun op hun rechten te wijzen, alle formulieren in het Hebreeuws zijn en voortdurend wordt gevraagd te bewijzen dat ze in Jeruzalem wonen. Om hier wat aan te doen heeft WAC ook in Oost Jeruzalem een spreekuur ingesteld. WAC helpt werkloze arbeiders die als 'weigeraar' zijn bestempeld met het opeisen van hun rechten. Dat betekent vaak hulp bij een beroepszaak. In plaatsen als Jeruzalem, waar sprake is van een algemene trend, wordt de zaak publiekelijk aangepakt met organisatie van de werklozen, demonstraties en inschakeling van de pers. Strijd tegen racistische werkgelegenheidspolitiekArabische werknemers en werklozen worden geconfronteerd met een racistische werkgelegenheidspolitiek. Volgens het Israëlische statistisch jaarboek werkt tweederde van de Arabische arbeiders als geschoold of ongeschoold arbeider in de industrie en landbouw, onder de Joodse arbeiders is dat 30 procent. Bij het Israëlische elektriciteitsbedrijf is slechts 50 van de 11.000 werknemers Arabisch. In Nazareth is 80 procent van de klanten van de Israeli Telephone Company Arabisch en slechts 1,5 procent van de werknemers. Door een neergang in de economie is de situatie slechter geworden. Veel bedrijven zijn failliet gegaan of hebben hun productielijnen naar het buitenland verplaatst. Minder kansen voor iedereen, maar tegelijkertijd nemen meer Joodse ondernemers uitsluitend nog Joodse arbeiders in dienst. Ook bij de arbeidsbemiddeling wordt gediscrimineerd. De Joodse stad Nazareth Ellit, 40.000 inwoners, meestal Russische immigranten, heeft directe contacten met de Joodse fabriekseigenaren in de buurt. Contacten die de Arabische buurstad Nazareth met 60.000 inwoners ontbeert. Het gevolg is dat in het gebied van Nazareth en Nazareth Illi de werkloosheid onder Arabieren ruim twee keer zo hoog is als onder Joden (respectievelijk 20 en 10 procent). Arabische arbeiders worden vaak slechter behandeld op het Arbeidsbureau, dat in de Arabische steden ook nog eens geen banen te bieden heeft. Organisatie van vrouwenHet Arabische Vrouwen Arbeiders Project (AWWP) is in 1996 opgericht voor buitenshuis werkende Arabische vrouwen, vooral werkzaam in de textiel. Zoals eerder aangegeven, zijn deze vrouwen zwaar getroffen door de verplaatsing van textielfabrieken van Israël naar Egypte en Jordanië voor nog goedkopere arbeid. Velen zijn zonder enig alternatief werkloos geworden, omdat de textiel vaak de enige werkgelegenheid in de buurt bood. De Arabische arbeidster is jong (16 tot 23 jaar). Vaak hebben ze de school niet afgemaakt wegens financiële problemen van hun familie of omdat ze geen perspectief zagen in het onderwijs. Ze werken meestal totdat ze trouwen en blijven dan thuis als huisvrouw. Dit is erg plezierig voor ondernemers, het verlaagt de strijdbaarheid ("we stoppen toch met werken"). AWWP probeert die houding te veranderen en duidelijk te maken hoe belangrijk het is om na het huwelijk te blijven werken. Het feit dat slechts 19 procent van het potentieel aan vrouwen werkt, verlaagt het familie-inkomen en de levensstandaard van de hele gemeenschap. Ook hebben Arabische vrouwen te maken met beperkingen op sociaal vlak die het onmogelijk maken om zelf (beter) werk te gaan zoeken. Ze zijn daarom vaak aangewezen op sweatshops in de buurt of de diensten van koppelbazen. Dit betekent in beide gevallen dat zij geen recht hebben op een uitkering. De vrouwengroep van WAC organiseert juridisch advies, morele en publieke ondersteuning en sociale activiteiten. De groep vrouwen die het AWWP bereikt, wordt door geen enkele andere organisatie aangesproken. De wijze van werken en de doelstellingen van WAC spreken ons aan, evenals hun pogingen tot gezamenlijke organisatie van Arabische en Joodse arbeiders. Geheel buiten het beeld van onze media doet WAC zijn werk. Kortom, meer dan voldoende redenen WAC financieel te steunen. Solidariteit zal er alles aan doen daarbij de Nederlandse bonden in te schakelen. Ailko van der Veen |