nr. 100 maart 2001 |
Solidariteit
Solidariteit en de "Pergamon 23"Solidariteit werkt naar twee kantenHoe kwam ik, als Britse journaliste, voor het eerst in contact met Solidariteit? Was het tijdens mijn eerste bezoek met de Pergamon 23 aan Nederland? Ik denk het wel, maar toen was eigenlijk het vakbondscafé het meest zichtbare contactpunt. Het verband met het blad Solidariteit werd mij pas veel later duidelijk. Ik weet nog hoeveel moeite wij Britten hadden met het concept vakbondscafé. Eerst dachten we dat het om een echte café ging, een gebouw, een soort clubhuis voor vakbondsleden; er is niet iets vergelijkbaars in Engeland. We kwamen snel tot de beslissing onze hersenen niet langer te pijnigen over het concept; het ging om de mensen, en om steun opbouwen voor onze strijd.In mijn herinnering kwam iedereen die later zo veel steun aan de Pergamon 23 heeft gegeven, naar mijn eerste vakbondscafé, eind 1991, ergens aan de Rozengracht in Amsterdam, maar ze kunnen in het echt nooit allemaal aanwezig zijn geweest. Het spinnenweb van Solidariteit heeft ervoor gezorgd dat het woord over onze strijd zich snel verspreidde, waardoor het nu lijkt alsof iedereen vanaf het begin erbij betrokken was. In nummer 47 (december 1991) heb ik het eerste stuk over de Pergamon 23 gevonden: "Elsevier neemt schending vakbondsrechten over", geschreven door Hans Fransen van de Putte. Recht om te stakenWaar ging het nou over, dat Pergamon 23 gedoe? Wij werkten bij de uitgeverij Pergamon Press in Oxford, eigendom van de beroemde miljonair socialist en lid van de Labour Party, Robert Maxwell ("if he's a socialist, I'm a banana" was toen al een bekende leus). Het begon in 1988 met het ontslag op staande voet van een collega. Iets dat snel opgelost had moeten worden. Maar door het wantrouwen van het management in alles wat vakbond was, groeide het uit tot een flink gevecht over fundamentele vakbondsrechten. Uiteindelijk leidde het in mei 1989 tot een officiële 24-uurs staking. Van 23 journalisten, de meesten nogal jong en onervaren, en velen (zoals ik) voor het eerst bij een staking betrokken. Hoewel Thatcher nooit het recht om te staken heeft kunnen wegnemen, gaf ze bedrijven wel het recht stakers te ontslaan. En Pergamon heeft daar gretig gebruik van gemaakt. Dacht Maxwell dat wij dan stilletjes zouden weglopen? Nou, dan heeft hij een enorme inschattingsfout gemaakt. Want wij werden boos. Zo'n onrecht, dat accepteer je toch niet? En dus begon de drie jaar durende strijd voor de Pergamon 23. Wij probeerden onze banen terug te krijgen en fundamentele vakbondsrechten te beschermen, ook het recht om te staken, zonder dat je je baan verliest. Waarom naar Nederland? Na ongeveer twee jaar verkocht Maxwell Pergamon aan Elsevier, en dus (in onze ogen) ook het conflict. Elsevier probeerde ons te negeren, maar wist niet welke "horzels" (zoals Trouw ons noemde) in huis waren gehaald. Wij voerden onze campagne zoals we gewend waren, onbewust van de soms buitenaardse indruk die we hier moeten hebben gemaakt, vooral binnen de officiële vakbeweging. Het idee van sociale partners was ons vreemd. Liep het onverwacht moeilijk via de officiële kanalen van de vakbeweging, dan zochten en vonden we wel veel steun bij gewone vakbondsleden: via het vakbondscafé, via Solidariteit en via de Socialistische Arbeiders Partij. Een Nederlandse steungroep werd opgericht die ons met alles hielp. Van het uitdelen van pamfletten op winderige koude ochtenden bij de gebouwen van Elsevier, tot het organiseren van een grote manifestatie in De Balie. Heerlijke ouderwetse strijdDaarin aangespoord door de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en FNV Dienstenbond en waarschijnlijk moe van de voortdurende steken door de 23 horzels, deed Elsevier in 1992 een financieel aanbod. En wat Maxwell nooit was gelukt, kreeg Elsevier voor elkaar: het aanbod splitste de Pergamon 23. Een meerderheid stemde voor aanvaarding van het geld en het conflict was officieel over. Ik hoorde bij de minderheid die vond dat we door moesten gaan en het gevecht voor onze banen niet moesten opgeven. Maar ik kon het mijn medestakers niet kwalijk nemen dat ze anders beslisten. We waren allemaal zo ontzettend moe na drie jaar vechten, onzekerheid en armoede. Pas veel later, bij het feest van Solidariteit rond nummer 75, besefte ik dat de steun die we in Nederland hadden gekregen, bijna net zo belangrijk voor Solidariteit was geweest als voor ons. Lopend langs de kleine tentoonstelling, was ik ontroerd door de ruimte die aan onze strijd was gegeven. Het hielp natuurlijk dat wij mensen hierheen konden sturen; een buitenlandse staakster die voor je neus staat, en vol passie haar verhaal vertelt, spreekt meer aan dan een droog artikel in een krant. Hoe dan ook, ik ben blij dat onze heerlijke ouderwetse strijd voor fundamentele rechten anderen de kans gaf om de barricaden te betreden. Maar de strijd gaat door. De situatie in het Verenigd Koninkrijk is weliswaar verbeterd onder New Labour; meedoen aan een officiële staking kan bijvoorbeeld niet meer leiden tot ontslag. Maar niet alles uit de erfenis van Thatcher is weg: kijk maar naar de website van de United Campaign to Repeal the Anti-Trade Union Laws (www.ucratul.labournet.org). Helaas, ook binnen zogenaamde beschaafde landen zoals het Verenigd Koninkrijk en Nederland, moeten we blijven vechten om onze bevochten rechten te beschermen. Belinda Stratton |