nr. 102
juli 2001

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Fundamenteel bezien - kapitalistische bovenbouw in Nederland

Hypocrisie als leidraad van het denken

Na in het vorige nummer de bovenbouw of beter gezegd de mogelijke verhouding tussen de bovenbouw en de onderbouw in het kenniskapitalisme bekeken te hebben, sta ik deze keer stil bij enkele actuele resultaten van de dynamiek van die verhouding in de Nederlandse samenleving.

Nog even ter herinnering. Met de bovenbouw bedoelen we de wereld van het denken, van het (eventueel vermeende) inzicht, van de rechtstreeks opgeroepen emoties door muziek, poëzie en andere artistieke uitingen, de wereld van de waarden en normen, van de wijsgerige en politieke ideeën, van de religie, enzovoort. Deze bovenbouw staat onder invloed van en wordt volgens sommigen bepaald door de materiële, economische onderbouw, te weten de stand van de techniek en de daarmee samenhangende productieverhoudingen.

Voor de rijke, westerse, kapitalistische samenlevingen en dus ook de Nederlandse, betekent dat: onder invloed van of bepaald door de logica van das Kapital en zijn drang tot accumulatie. Een logica die in het leven wordt geroepen door de fundamenten van het industriële kapitalisme, zijnde privaat eigendom van productiemiddelen, vrije concurrentie en maximalisatie van de winst.

Maskerade

In het ontwikkelde hedendaagse Nederland zien we dat het privaat eigendom is ondergebracht in grote internationaal opererende ondernemingen, waarvan de concurrentie zich over de gehele wereld afspeelt en waarbij de gevolgen van de winstmaximalisatie gemaskeerd worden door allerlei vormen van sociale voorzieningen.

Op basis van deze stand van de ontwikkeling kon aan de denkwereld van de gemiddelde Nederlander de opvatting worden opgedrongen dat het kapitalisme passé was. Geen uitbuiting meer, geen klassenstrijd meer, geen tegenstelling meer tussen loonarbeid en kapitaal , maar OVERLEG. Die Nederlander leerde denken in termen van wat de laatste jaren het poldermodel genoemd wordt. Concreet betekende dat voor hem of haar dat de (loon)eisen gematigd dienden te worden. Want dat zou goed zijn voor 'onze' internationale concurrentiepositie. Voor die matiging zou wel iets terugkomen, met name werkgelegenheid.

En zie het werkt. De Nederlander kreeg statistieken voorgeschoteld die 'aantoonden' dat de werkloosheid daalde. En hij accepteerde die statistieken. Wat kon hij anders? De werkloosheid daalde? Ja, dank je de koekoek, als de werklozen in andere categorieën zoals de VUT, de WAO en de bijstand worden ondergebracht. Oprechter zou het zijn geweest de Nederlander uit te leggen dat hij door te matigen de middelen opbracht om alle vormen van werkloosheidsuitkeringen te financieren, zodat de winsten onaangetast bleven. Onaangetast? Ze zijn tot vorig jaar soms fabelachtig gestegen. Je ware hypocrisie. Maar de Nederlander werd bijgebracht dat het zo goed was.

Massage

De laatste jaren is het sociaal-economisch jargon een nieuw begrip rijker geworden: 'kleptocraten' of 'kleptocratie'. Terwijl de captains of industry - daarbij stevig ondersteund door politiek, vakbeweging en media - de gemiddelde Nederlander voorhielden te matigen, eigenden ze zich miljoenen toe via de constructie van de optieverzilvering. Daarmee werden politiek en vakbeweging lelijk in hun hemd gezet. Prompt kwamen ze met de uitbreiding van het jargon, in een poging hun gezicht nog enigszins te redden.

Maar de tegenaanval is inmiddels ingezet. De denkwereld van de Nederlander wordt al weer gemasseerd. In die massage krijgt het begrip 'internationale concurrentie' een groot gewicht. Je houdt het niet voor mogelijk, maar hetzelfde begrip wordt gehanteerd om het inpikken van de miljoenen door de kleptocraten te rechtvaardigen en de matiging met argumenten te onderbouwen. Voor de kleptocraten is de redenering dat de internationale concurrentie op hun 'arbeidsmarkt' het noodzakelijk maakt een vergelijkbaar inkomen binnen te halen als hun buitenlandse (lees: Amerikaanse) collega's. Zo niet, dan gaan ze weg. De redenering om met de matiging de internationale concurrentie te dienen, kennen we zo langzamerhand wel.

Wat kan de Nederlander tegen de overmacht aan theoretisch geweld inbrengen? Hem is bijgebracht dat vrije concurrentie in ieders belang is. Immers vrije concurrentie leidt - zo heet het - tot de laagst mogelijke prijs en een voortdurend geschoonde markt. En daarom profiteert de consument (en dus de Nederlander) uiteindelijk. Stiekem en ongemerkt worden aan de vrije concurrentie de eigenschappen toegedicht van de 'perfect competition', een marktvorm die alleen in theorie bestaat. Maar weet de Nederlander veel. Met name dat vrije concurrentie ook de vrijheid inhoudt aan een ander de vrijheid te ontnemen en derhalve tot de vorming van monopolies kan leiden. En dus accepteert hij de opvatting maar dat vrije concurrentie goed is en dat tegen de redenering van de kleptocraten niets in te brengen is. Hypocrisie, maar moeilijk aan te pakken, zeker met een pers die evenmin beter weet.

Nakakelen

"Het gaat goed met de overheidsfinanciën", hoort de Nederlander dag in dag uit. Het kan altijd beter, maar het financieringstekort is immers verdwenen. Sterker nog, de ene meevaller rolt over de andere. De schuld van de staat wordt elk jaar verkleind, waardoor de rentelast daalt. Ja, dank je de koekoek, als je staatsbedrijven verkoopt (privatiseert) of onder de slogan 'bedrijfsmatig werken' de zorg, het onderwijs en de sociale veiligheid zo weinig middelen verschaft dat ze gaandeweg wel moeten verslonzen. Maar wist de gemiddelde Nederlander veel. Kon hij door de hypocriete redeneringen heen breken, als iedereen die het weten kon, een ieder 'die het weten kon' nakakelde: de nieuwe economie, de derde weg, het poldermodel. En om het succes te onderstrepen, werden ook buitenlandse gelovigen erbij gehaald: Clinton, Blair, Schröder, Chirac, ze waren allen onder de indruk.

En zo wordt de bovenbouw van de huidige Nederlandse samenleving doordesemd met hypocriete redeneringen. Niet verwonderlijk overigens. De onderbouw van het industrieel kapitalisme in rijke landen als Nederland - in zijn nadagen verkerend, met verschijnselen van ontbinding - gedoogt geen andere bovenbouw. Zo lang het kenniskapitalisme nog niet de dominante onderbouw heeft opgeleverd, moet identificatie en acceptatie eventueel maar verkregen worden door hypocrisie.

Wim Boerboom


Markt van leugens

Iedere morgen gaat de gemiddelde
Nederlander, om zijn brood te verdienen,
naar de markt,
waar leugens verkocht worden. Hoopvol
schaart hij zich onder de kopers
.

Vrij naar Bertolt Brecht, "Hollywood", in: Hundert Gedichte, 1918-1950.