nr. 112
apr 2003

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

De toestand van het spoorwegpersoneel rond 1890

Grievende arbeidsomstandigheden

In 1891 bracht de vakorganisatie Steeds Voorwaarts - voor de oprichting in 1889 Spoorweg-Vereeniging, SV, geheten - een Grievencahier uit over het werk bij het spoor: "De Toestand van het Spoorwegpersoneel". Opgedragen aan het Nederlandsche Volk was het de bedoeling "de ogen te openen voor de schandelijke willekeur waarmede wij door onze hooge superieuren behandeld worden". In 1903 werd vaak verwezen naar deze brochure van 47 pagina's. Ingrijpend zullen de arbeidsverhoudingen in die twaalf jaar niet gewijzigd zijn.

Nauwgezet was, via mondelinge informatie, materiaal verzameld over onder meer straffen en boeten, premies, lonen, vrije dagen, gezondheid en veiligheid. Veel misstanden werden blootgelegd. Een paar maanden later werden de verontrustende feiten bevestigd door de Arbeidsenquête die door de regering gehouden werd.

In de beginjaren meldde Steeds Voorwaarts een ledental van vier- tot vijfduizend. Niet mis als we in de statuten van eind 1891 lezen: "SV stelt zich ten doel het verbeteren der vaktoestanden, doch is zich bewust dat deze in het nauwste verband staan met de maatschappelijke hervorming door opheffing van het privaatbezit". Na 1898 verdwijnt Steeds Voorwaarts uit beeld.

Afbeulen

In de inleiding van het Grievencahier neemt een machinist het woord over de arbeidstijden en de veiligheid.

"Door zulke lange dienstdagen wordt ons huiselijk en familieleven verwoest. Ons huis is voor ons niets meer dan een slaapstee. Onze kinderen zien we soms in geen 4 of 5 dagen, want 's morgens als we gaan, slapen ze en 's avonds of 's nachts als we thuis komen evenzoo. Door die lange dagen aanhoudend in alle weer te staan, dikwijls nog niet eens tijd hebbende om het medegenomen eten zittende te nuttigen, wordt onze gezondheid in gevaar gebracht. En worden we ziek, dan is het alweer ons gezin dat daardoor lijdt, want bij ziekte wordt onze bezoldiging gekort.

Hier zou nog veel meer bijgevoegd kunnen worden: o.a. lusteloos- en onverschilligheid, kortom ons menschzijn verdwijnt geheel en al onder dat aanhoudend en langdurig afbeulen. En 't publiek? Wanneer ik een dag 14 à 15 uren onafgebroken dienst heb gedaan als machinist en mijn leerling of stoker eveneens, echter met dat onderscheid, dat deze op zoo'n dag 3 à 4000 kilo steenkolen moet verstoken, dan vraag ik ieder in gemoede af: wie kan van ons vergen, als wij dan na genoemde 14 à 15 uren nog een rit van bijna of ruim 100 kilometer met een personentrein maken moeten en wel bij avond, dat wij dien rit wakende afleggen? Neen, meer slapende dan wakende worden zulke laatste ritten volbracht! En juist bij avond is de meeste waakzaamheid noodig. Het reizend publiek nu dat in den trein een dutje maakt of, als het voorkomt, gezellig zit te keuvelen, weet niet dat het waken voor hun veiligheid toevertrouwd is aan menschen die door te langen diensttijd niet meer waken kunnen. Wisten ze dat, ze zouden hartelijk bedanken 's avonds te reizen of wel ze zouden er bij de bevoegde macht met kracht op aandringen om hierin verandering te brengen."

Looninhouding

Niet voor niets eiste Steeds Voorwaarts afschaffing van het straf- en boetestelsel.

"Zoo is er een zekere adjunct-inspecteur, bijgenaamd: 'ijsbeer', die zijn best doet om arbeiders, die 96 cents daags verdienen, met 25 cents te beboeten, wanneer zij door hem geattrappeerd worden met klompen aan de voeten. Het dragen daarvan is verboden, doch is zulk een verbod niet eerder een misdaad te noemen dan die overtreding uit nood? Kan men van arbeiders op 96 cents daags een beter of netter schoeisel verlangen dat zij zelf betalen moeten?"

"Een conducteur die, terwijl hij 'stil lag' [wachten op een andere trein] de misdaad beging voor een reiziger een glas bier te halen, werd daarvoor gestraft met ... 14 dagen inhouding en terugstelling tot besteller!"

Over de lonen:

"Een beambte met 17 à 18 uren diensttijd vraagt om verhooging, doch die wordt hem geweigerd, omdat zijn vrouw wachteres is. Men zou meenen dat zoo'n vrouwenpostje dan nogal voordeelig is. De vrouw die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat op haar post moet wezen, een woning heeft die wel 100 meter van haar wachtpost verwijderd is, geen huisje heeft dat haar tegen het gure weer beveiligt, zoo'n vrouw wordt betaald met ... 25 centen daags!"

Actueel is het Grievencahier ook. In de inleiding staat een treffend woord over sommige reizigers: "Wordt er gedanst of gehost door middel van 'plezierreisjes' dan zijn wij zooveel als de vloer waarop dat alles plaats heeft."

Hans Boot