nr. 112
apr 2003

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Een Amerikaanse worgwet anno 2003

Preventieve aanval op actievrijheid

In de Verenigde Staten bestaat al jaren een worgwet die de handelingsvrijheid van spoorwegarbeiders indamt, het staken aan banden legt en vergelijkbaar met de Nederlandse wetgeving van 1903 het 'hinderlijk volgen' van stakingsbrekers verbiedt. Picketlines mogen slechts symbolisch zijn. Op dit moment staat deze Railway Labor Act model voor een aantal sleutelindustrieën waarin ingrijpende reorganisaties op stapel staan. Het economisch tij zit tegen en de invoering van de gewenste aanpassingen mogen niet te lang duren en niet te veel kosten. Met de spoorwegwet in de rug hopen werkgevers in andere bedrijfstakken rationalisaties vlotter en soepeler te realiseren. Het verwachte verzet tegen slechtere arbeidsvoorwaarden wordt op deze manier preventief bestreden.

De verhouding tussen ondernemers en arbeiders is ook in de Verenigde Staten via een stelsel van wetten gereguleerd. De eerste wet, de zogenaamde Clayton Act, trad in 1914 in werking. Tot de vele die volgden, behoort de Railway Labor Act die van 1926 dateert. Twee belangrijke, andere wetten zijn de Labor Relations Act (1935) en de Taft-Hartley Act (1947). Met uitzondering van de laatste kwamen de genoemde wetten door gezamenlijke inspanningen van ondernemers en bonden tot stand. Ze regelen de rechten en plichten van werkgevers, werknemers en hun onderlinge relatie op de gebieden van minimumlonen, werktijden, veiligheid en organisatievrijheid.

De Taft-Hartley wet uit 1947 perkt de vrijheid van handelen van de bonden behoorlijk in. Zo zijn bijvoorbeeld solidariteitsstakingen verboden, evenals acties 'van bonden voor bonden' en stakingen tegen de overheid en ligt er een verbod op het verplichte lidmaatschap van een bond (closed shop). Deze bondsvijandige wet kan gezien worden als een uitbreiding van de Railway Labor Act.

Stakingsverbod

Wat is de achtergrond van deze spoorwegwet?

In het begin van de twintigste eeuw waren de spoorwegen het belangrijkste transportmiddel voor goederen en personen. De vele spoorwegmaatschappijen bevonden zich zowel in private als publieke handen, op het niveau van enkele, vele of alle staten. De spoorwegarbeiders vormden een sterk georganiseerde groep, waarin linkse activisten een belangrijke rol speelden. Reeds in 1855 organiseerden zij zich in een vakbond. Ook nu nog behoren ze tot de meest militante stromingen binnen de Amerikaanse vakbeweging.

De spoorwegarbeiders waren vooral lokaal georganiseerd; pogingen om tot een grote, landelijke bond te komen mislukten. Hun geschiedenis is er één van strijd voor betere arbeidsomstandigheden. De basis daarvoor werd gelegd in de beginjaren van het spoorwegnet, toen er bij de aanleg en het onderhoud van de rails regelmatig dodelijke ongevallen voorkwamen. Door hun strijdbaarheid en lokale organisatiekracht hielden ze een voortdurende dreiging in, omdat een lokale actie op een belangrijk knooppunt de nationale economie stil kon leggen. In het land van de ongekende mogelijkheden was dit een ernstige hindernis voor de kapitalistische expansie die zich uitte in een enorme economische beweging van het Oosten naar het Westen aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Het belang van de spoorwegen was zo groot dat al vroeg een vrijheid van onderhandelingen bestond. Tegelijkertijd werd echter het proces van onderhandelen zo gereglementeerd dat staken bijna onmogelijk werd.

De botsing van belangen bleef bestaan en uiteindelijk werd de reglementering neergelegd in de Railway Labor Act. Eén van de onderdelen van deze wet dwong de lokale bonden te fuseren of op te gaan in een landelijk opererende vakbond. Door deze te onderwerpen aan een stakingsverbod konden lokale conflicten als het ware drooggelegd worden en werd een nationale economische schade voorkomen. In 1934 werd op een vergelijkbare manier het economisch belang van de luchtvaart veiliggesteld door deze sector ook te laten vallen onder de beperkingen van de spoorwegwet.

Arbeidsrust

Een passage in de openingszin van de wettekst is veelzeggend: "to avoid any interruption to commerce or to the operation of any carrier engaged therein". Vrij vertaald, er mag door een actie of staking geen economische schade aangericht worden. Voorzichtig gezegd, een problematische bepaling, omdat het oogmerk van een staking juist is de ondernemer te treffen in zijn economisch belang. Daarnaast worden in de Railway Labor Act geregeld:

* het recht op organisatie zonder inmenging van werkgevers,

* het recht van de regering in te grijpen in de loon- en arbeidsvoorwaarden,

* de oplossing van geschillen tussen werkgevers en bonden via bemiddeling.

Deze 'mediation' speelt in de arbeidsverhoudingen van de Verenigde Staten een grote rol en is al in 1887 in de Interstate Commerce Act vastgelegd. Door de bemiddeling bij arbeidsconflicten strikt aan regels te binden en termijnen aan te geven waarbinnen actie ondernomen moet worden, duurt het al gauw zestig tot tachtig dagen voor een conflict aan een onderhandelingsfase toe is.

In ruil voor de arbeidsrust die de overheid zich ten doel stelde, kregen de bonden en de arbeiders een sluitend netwerk van wetgeving dat hun arbeid en naar verhouding goede arbeidsvoorwaarden beschermt. Tot op heden functioneert deze ruilverhouding zonder noemenswaardige incidenten. Sinds 1945 zijn er twintig stakingsdagen geregistreerd.

Onvaderlandslievend

Tegenwoordig is de luchtvaart veel belangrijker en omvangrijker dan het transport per rails. Zowel bij de vakbonden als de werkgevers bestaat kritiek op de inperking van de vrijheid en het trage verloop van de onderhandelingen. Met name bestaan bezwaren tegen de duur van de bemiddeling. Gepleit wordt voor een tijdslimiet. Nu kan een conflict jaren voortslepen, terwijl de business de snelheid van het internet verkiest.

Tegenover deze behoefte om de beperkingen in de wetgeving terug te dringen, staat echter een geheel andere ontwikkeling. Na de aanslagen van 11 september zijn de binnenlandse veiligheidsmaatregelen sterk toegenomen. Toeval of niet, maar tegelijkertijd is er sprake van een recessie in de Verenigde Staten. Veel mensen hebben reeds hun baan verloren en een aantal belangrijke industrieën staat aan de vooravond van grote reorganisaties. Bij de havens bijvoorbeeld, het belangrijkste knooppunt van het goederentransport. Of bij de auto-industrie, belangrijk voor de mobiliteit, bovendien een grote werkgever. De vliegtuigindustrie, zowel de burgerluchtvaart als de militaire sector. En de vliegmaatschappijen, het personenvervoer en in mindere mate goederenvervoer. Deze bedrijfstakken worden cruciaal geacht voor de Amerikaanse economie en kennen een hoge organisatiegraad. Tienduizenden banen zijn er al verloren gegaan en de onrust groeit.

Het verscherpte toezicht op alle verkeer en de oorlogsvoorbereidingen hebben de regering Bush ertoe gebracht de strijd voor werk en inkomen onvaderlandslievend te noemen. Maar dat is kennelijk een onvoldoende garantie voor een storingsvrije economie. Vandaar de behoefte bij de overheid en grote ondernemers aan een uitbreiding van de werking van de Railway Labor Act naar andere sectoren. Door het conflict in de havens aan de Westkust, waar uitsluiting door de havenbazen van de arbeiders een groot deel van de economie ontregelde, is de roep bij de Republikeinen om stevige interventies in de arbeidsverhoudingen de laatste maanden luider geworden. Commentaren in de grote dagbladen verwijten de regering Bush een nieuwe golf van 'union busting' te willen ontketenen.

Schaduw van de oorlog

De koers van de bonden die in deze sectoren werkzaam zijn, is niet naar beneden maar naar boven gericht. Initiatieven van strijdbare leden om voorrang te geven aan een breed verzet tegen de economische verslechteringen, werden niet overgenomen. De bonden gaven aan de verkiezingen voor de Senaat de prioriteit De democraten werden actief gesteund in de hoop daarmee een republikeinse meerderheid in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden te blokkeren. Dat is niet gelukt.

Tegen de achtergrond van de (eerst nog dreigende) 'tweede golfoorlog' zijn de verschillen in opvatting verscherpt, mede omdat aan de voet van de bonden ('locals') veel kritiek bestaat op die oorlog. Op het internet vliegen de voorstellen heen en weer. Acties tegen de werkloosheid, of verzet tegen de vakbondsvijandige wetgeving. Lokaal demonstreren tegen de oorlog in Irak, of een brede, nationale campagne van alle bonden tegen de regering Bush. Dat laatste leeft sterk bij de Teamsters, de bond van vrachtwagenchauffeurs. Waar de felle discussies op uit zullen komen, zal afhangen van de loop en de duur van de oorlog. Duidelijk is dat de worgwetten in de Verenigde Staten nog actueel zijn. Maar ook dat in deze tijd elk debat, elk voorstel en elke actie wordt overschaduwd door de oorlog.

Ab de Wildt