nr. 112 apr 2003 |
Solidariteit
Recht en Arbeid - reizigers steunen spoorwegpersoneelWij bemoeien ons ermee![]() In rechtsregels zijn abstracte normen vastgelegd waaraan burgers zich in het burgerlijke rechtsverkeer te houden hebben. Ze gelden voor rijk en arm. Recht doet niets anders dan feiten waarderen. Dat biedt ruimte en maakt discussie mogelijk. En die discussie over de feiten draagt bij aan de precieze inhoud van de rechtsregel. Staken na onderhandelenIn ons rechtssysteem wordt het recht op vrije onderhandelingen erkend. Het recht om te staken is daar van afgeleid. De rechtsregel had ook anders kunnen luiden. Namelijk: iedere loonslaaf heeft het recht zijn arbeidskracht te verkopen en dus vanzelfsprekend ook het recht dat zo nodig collectief niet te doen. Deze rechtsregel lijkt voor de hand te liggen. Immers, daarin verschilt het kapitalisme met de voor-kapitalistische maatschappij, toen lijfeigenen en slaven niet het recht hadden op te houden slaaf te zijn. Echter, dat principiële recht een tijdelijk einde te maken aan de loonslavernij, dus ook het collectieve recht om de verkoop van arbeidskracht te staken, wordt in het Nederlandse en Europese rechtssysteem niet erkend. Wel wordt erkend dat het middel van de werkstaking ingezet wordt, wanneer de onderhandelingen niet goed lopen. Dat stakingsrecht komt zowel de arbeider als de ondernemer toe. Aangezien staken een betekenis heeft in het onderhandelingsproces tussen de verenigde loonslaven (vakbonden) en kapitalisten, toetst de rechter of de onderhandelingen correct zijn verlopen. Als er al een resultaat ligt - een Collectieve Arbeidsovereenkomst - dan moet die overeenkomst eerst rechtsgeldig worden opgezegd, voordat in het kader van nieuwe onderhandelingen gesproken kan worden over het recht om te staken. Daarnaast heeft de rechter af te wegen of de schade die een staking toebrengt, evenredig is aan het gestelde doel. Daarmee toetst hij aan een tweede in het burgerlijke rechtssysteem algemeen geldende regel. Burgers mogen schade aan anderen toebrengen, maar niet onnodig. De toegebrachte schade moet in verhouding staan met het eigen belang. Een staking brengt schade toe aan derden die niet betrokken zijn bij de onderhandelingen, en die schade moet beperkt zijn. Voor liefHet is in het debat over de schade die reizigers zouden lijden vanwege acties van het spoorwegpersoneel dat het reizigerscollectief in juridische zin wat te melden had. Rover, de ANWB en de consumentenbond ging het slechts om de verplaatsing van A naar B. Het reizigerscollectief stelde dat goede arbeidsvoorwaarden er voor zorgen dat reizigers op een beetje prettige manier van A naar B kunnen. Niet de directie vervoert, maar de conducteurs en machinisten doen dat en als hun het werken wordt vergald, is dat niet in het belang van de reizigers. Met dat verhaal kwam het reizigerscollectief de rechtszaal binnen. Terwijl volgens de consumentenclubs de reiziger belang heeft bij een stakingsverbod, omdat hij of zij onevenredig zwaar zou worden getroffen, nam het reizigerscollectief een tegenovergesteld standpunt in. Reizigers nemen het feit even niet met het spoor te kunnen reizen voor lief, omdat zij graag willen dat het personeel de knokpartij met zijn directie kan voltooien. Deze stelling die het reizigerscollectief in de rechtszaal innam, was dus wat meer dan een krachtige in toga uitgesproken solidariteitsverklaring. Luid en duidelijk klonk: "Deze rechtszaal is ook onze rechtszaal. U, consumentenorganisaties, zegt nu wel dat u de belangen van reizigers vertegenwoordigt, maar wij zien die belangen heel anders." Zo koos het reizigerscollectief niet slechts voor spandoek en pamflet, maar ook voor de rechtszaal. Als ongenode gast zaaide het verwarring over de norm dat een staking niet zou mogen worden toegestaan, omdat de schade onevenredig zou zijn aan het te dienen belang. De betekenis van de norm 'voor lief te nemen schade' wordt immers mede gevormd door wat mensen die deze schade lijden, er zelf van vinden. De reizigers, verenigd in het reizigerscollectief, dachten daar anders over dan de consumentenorganisaties. Ze maakten duidelijk de schade te aanvaarden die zij van een staking zouden ondervinden. Hierdoor kregen anderen die in dezelfde positie verkeerden wat uit te leggen. Met als gevolg dat de bezwaren van de consumentenorganisaties tegen een dag ongemak, kleinzielig en kinderachtig werden. De Utrechtse rechter vond dat kennelijk ook en oordeelde over de staking dat "het publiek zich hierop zodanig heeft kunnen instellen, dat er geen sprake is van een zo grote maatschappelijke ontwrichtende werking, dat de rechten van derden prevaleren boven het grondrecht op collectieve actie". Pim Fischer |