nr. 17
Feb 1986

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Lezerskonferentie 23 november 1985

Hoe flexibilisering stoppen?

26 JULY STREET
Buiten staat een ouwe
bejaarde auto's te stouwen
duwt ze dichter op elkaar
bumper aan bumper langs het trottoir
bevrijdt het blik weer op bevel
zwetend als een trekpaard in de goot
gedwongen tot een eindeloos geduldspel
passend parkeren voor zijn brood
doordouwen tot de dood
Diana Ozon (Uit: 'De Obscure Camera')

750.000 werklozen
men kan niet voor altijd een geheel volk
begoochelen
350.000 krotwoningen
wording, ontwikkeling, vooruitgang,
verbetering
wachtwoorden van onze tijd
125.000 verslaafden
tot hoeveel vervalt men
als men aan het vervallen is
Pierre van Vollenhoven

Terwijl de overige konferentiegangers zich tegoed konden doen aan 'brood en spelen, werden door de rapporteurs en enkele leden van de redaktie uit de diskussies van de vier bondsgroepen drie vraagstellingen gedestilleerd die in het plenaire middagdebat centraal stonden.

Omdat ze min of meer samenvatten wat 's morgens besproken werd, hebben we ze vrij uitvoerig opgenomen.

Drie vragen

1. Mensen zijn het inleveren zat en stellen loon-eisen. Die looneisen kunnen gebruikt worden om ook de strijd voor arbeidstijdverkorting nieuw leven in te blazen. Arbeidstijdverkorting met minimaal behoud, maar beter nog - gezien de ontwikkelingen - verhoging van loon en veel grotere nadruk op herbezetting.

2. Met betrekking tot bondsbeleid en bonds-strukturen vallen enkele tendensen waar te nemen, die overigens nauw met elkaar samenhangen:

* Door het soort eisen dat ondernemers stellen, dwingen zij min of meer af dat in het beleid van zo niet alle, dan toch veel bonden (de Industriebond gaat het koor daarin voor) ele-menten worden opgenomen waar wij nu juist tegen vechten. Het initiatief tot het stellen van eisen is in verkeerde handen terechtgekomen. De andere kant van dezelfde medaille is het naar voren schuiven van de ondernemingsraad als gesprekspartner of platform voor het sluiten van CAO's.

* Bijvoorbeeld in de Vervoersbond is sinds 1979 veel veranderd, wat ondermeer tot uiting komt in de verkleining van de afstand tussen basis en leiding; de kommunikatie- en beleidslijnen zijn verkort. Zo op het eerste gezicht een gunstige ontwikkeling, die in de praktijk echter betrekkelijk blijkt te zijn, omdat de leiding van de bond zich gelijkertijd veel meer baseert op een technokratiese, om niet te zeggen bedrijfsvriendelijke, deskundigheid van bezoldigde bestuurders. Daartegenover zou je eigen deskundigheid moeten ontwikkelen.

Hoe voer je dan oppositie? Het gevaar van isolement is voortdurend aanwezig. Aanlopen tegen de muur van de bondsstrukturen leidt niet altijd tot direkte steun van de mensen met wie je werkt. Bovendien draagt oppositie bin-nen die strukturen het gevaar in zich dat als het ware een nieuwe laag van 'deskundigheid' ontstaat, en dat diegenen die oppositie voeren zich los laten weken van de basis in de bond en in het bedrijf. De vraag is dan of je niet serieus zou moeten overwegen - zonder overigens je aktiviteiten binnen de bond op te geven of ondergeschikt te maken - om 'naast het schaakbord', bijvoorbeeld vanuit een aktiekomitee waaraan ook ongeorganiseerden deelnemen, de druk op de ketel te verhogen. Mits je dat doet in de funktie van het versterken van je macht binnen de vakbeweging.

3. Biedt een arbeidsplaatsenovereenkomst perspektief? Welke haken en ogen zitten er aan vast? Je kunt het wel centraal vaststellen, maar mensen moeten er dan ook voor opkomen. Hoe bouw je daar macht voor op en spelen ook daar aktiekomitees mogelijk een rol in?

Looneisen - arbeidstijdverkorting - herbezetting

Uit de diskussie kwam naar voren dat de op zich terechte verbinding tussen looneisen, arbeidstijdverkorting en herbezetting in een aantal opzichten te kort schiet. Niet in alle gevallen gaat flexibilisering van arbeidstijd samen met flexibilisering van het loon. Een illustratie. Bij Fokker worden op dit moment in sneltreinvaart prototypes gebouwd voor nieuwe vliegtuigen. Dat betekent niet alleen dat er chronisch wordt overgewerkt. Ook heeft men van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bedrijfstijd te verlengen door de arbeidsduur van gemiddeld 38 uur per week tot gemiddeld 36 à 37 uur terug te brengen, op voorwaarde dat er in drie ploegen gedraaid wordt. Hoewel wordt beweerd dat dat alleen maar voor de bouw van de prototypes geldt, liggen de scenario's om er een definitieve situatie van te maken al klaar. Daarnaast wil men dat op de komputerafdeling, waar drieploegendienst allang een normale zaak is, ook op zaterdag en een aantal zondagen wordt gewerkt. Het plan is om een werkweek van gemiddeld 34 à 35 uur aan te bieden, aangevuld tot 36 2/3 uur middels zogenaamde opkomstdagen'. Zo duikt dus ook binnen een vast dienstverband het oproepkontrakt op. Het huidige personeelbestand is op zich toerei-kend, waardoor van herbezetting geen sprake is. En in de loonsfeer 'wil men ook wel wat doen', zoals dat heet. Er zijn meer voorbeelden te noemen. Bij Hoogovens wòrdt voor nachtarbeid een hogere toeslag betaald en stáát tegenover oproepbaar zijn een konsignatievergoeding.

Aan welke vorm van arbeidstijdverkorting dan ook zullen dus meer zaken moeten worden verbonden:

* rigoureus terugdringen van overwerk, wat voor veel mensen alleen dan aanvaardbaar zal zijn als ook het basisloon wordt opgetrokken;

* kappen met bedrijfstijdverlenging;

* wie beschikt er over de vrije tijd die door arbeidstijdverkorting tot stand komt?

Enzovoort, enzovoort.

Soortgelijke komplikaties doen zich voor, wanneer mensen efficiënt en flexibel ingezet worden in verschillende funkties. Extra bezetting tijdens vakanties en ziekte is op die manier niet nodig, terwijl het niet door iedereen als negatief wordt ervaren, omdat het de sleur enigszins doorbreekt. Dan kom je er niet door faliekant tégen flexibilisering te zijn. Het is een aanknopingspunt om indeling in een hogere funktiegroep te eisen en zo de strijd voor loonsverhoging aan te gaan.

Informatiekampanje

Om ook diegenen te mobiliseren voor wie flexibilisering een voordeeltje oplevert of zou kunnen opleveren, en over de hele linie duidelijk te maken wat er gaande is, is in de eerste plaats een voortdurende en uitgebreide informatiekampanje nodig. Argumenten moeten worden aangedragen en per bedrijf of instelling aangepast aan de eigen omstandigheden. Als de bond dat laat liggen, zullen we het zelf moeten doen.

Flexibilisering en samenwerking

Een ander punt dat we niet moeten onderschatten, laat staan vergeten, is dat de flexibiliseringsstrategie zich ook richt op ons 'hoofd'. Het is niet voldoende dat we ons soepel opstellen ten opzichte van ons werk, we moeten ons ook soepel opstellen tegenover onze baas. Heel nadrukkelijk komt dit tot uiting in een rapport dat door een studiekommissie in het kader van de NEHEM (waar de vakbeweging ook een vinger in de pap heeft) is uitgebracht over het rotterdamse stukgoed. Het is in feite één lang flexibiliseringslied. Maar het meest opvallende is dat zowel in de presentatie als de inhoud beklemtoond wordt dat de mentaliteit van de havenarbeiders moet veranderen. Er staat nog net niet dat de strijdtraditie moet verdwijnen. Wel dat de konfrontaties die zich alsmaar voordoen, zo slecht zijn voor de (konkurrentiekracht van de) sektor als geheel en daarmee ook voor de arbeiders zelf. In werkelijkheid ligt dat precies andersom. De strijdbaarheid in het stukgoed, in de hele rotterdamse haven, heeft alleen maar voordeel gebracht. En samenwerking met onze 'broodheren' maakt ons weerloos tegen de verslechteringen die zij nog voor ons in petto hebben, en blokkeert de strijd daartegen.

Binnen of buiten de bond

Voor de aanwezigen was het niet zozeer de kwestie of die strijd op of ook naast het schaakbord uitgevochten zou moeten worden. Veel centraler stond de vraag hoe mensen te mobiliseren en een effektieve tegenmacht op te bouwen zowel binnen de bedrijven als binnen de bonden. Dat kan alleen als we ons niet laten intimideren door het soort deskundigheid waar bestuurders en beleidsmedewerkers over beschikken, maar zelf onderzoek verrichten, al dan niet in samenwerking met door ons zelf aangewezen deskundigen. Als we met die kennis naar de mensen toestappen om hen te informeren en te betrekken bij het ontwikkelen van onze eigen eisen en aktieplannen, ook al gaat dat tegen de bondsleiding en het bondsbeleid in. Op die basis kunnen we ook bepalen wanneer we onze oppositie binnen de vakbeweging verbinden aan aktiviteiten daarbuiten. Het gaat erom zaken zoveel mogelijk in eigen hand te nemen en de macht die zo gevormd wordt in te zetten in de bondsstrukturen voor een beter beleid.

Bieden APO's uitkomst?

De diskussie over de perspektieven van een arbeidsplaatsenovereenkomst als instrument in het gevecht voor behoud van werkgelegenheid is nog lang niet afgerond. Ook de konferentie leverde geen eenduidig antwoord op. Enerzijds werden de risiko's benadrukt. Zolang de vakbeweging nalaat volledige werkgelegenheid als eis te stellen en arbeidstijdverkorting stagneert, is de kans groot dat het sluiten van arbeidsplaatsenovereenkomsten een versterking betekent van de toch al bestaande neiging, ook bij de bonden, om de werkenden te bevoorrechten ten opzichte van diegenen die vrijwel nergens meer recht op hebben. Plus een versterking van de 'blijf zitten waar je zit en verroer je niet'-mentaliteit die we ook her en der aantreffen. Een ander gevaar zou kunnen zijn dat ze in CAO-onderhandelingen gaan fungeren als wisselgeld of bliksemafleider voor arbeidstijdverkorting en looneisen.

Anderzijds is de vakbeweging er nu juist om mensen zekerheid te bieden. Of we het hebben over arbeidsplaatsenovereenkomsten, technologie-overeenkomsten of herverdeling van arbeid, in de kern draait het hierom: greep krijgen op de struktuur van een bedrijf, hoeveel mensen er werken, welke technologie wordt toegepast. De rode draad door de hele diskussie heen is het vraagstuk van machtsvorming.

Hans Fransen van de Putte