welkom
edities
Solidariteit

Serie "Over de grenzen van het overleg"

CAO, ondernemingsraad en huisbonden

In Solidariteit komt regelmatig aan de orde dat managementstrategieën het vakbondswerk kunnen ondergraven. Daarover organiseerden we bijna vijf jaar geleden de konferentie "Laten we de vakbeweging uitdrijven?". In het boekje met dezelfde titel, uitge-bracht in het voorjaar van 1989, wordt onder andere ingegaan op de toenemende rol van bedrijfsbonden ('huisbonden') en ondernemingsraden in het arbeidsvoorwaardenoverleg. Hoe staat het met deze kwestie?

DE ONTWIKKELINGEN bij de zweedse meubelgigant IKEA, de Swiss Bank Corporation en het Ingenieursburo Grabowsky & Poort hebben de diskussie over wie feitelijk verantwoordelijk is voor het arbeidsvoorwaardenoverleg weer behoorlijk doen oplaaien.

Direkties willen eigen CAO

De Swiss Bank Corporation is een specialistiese bank. Het personeel is zeer bereid tot in de late uren door te werken en wil ook wel eens in het weekend naar kantoor komen. Ter kompensatie biedt de direktie betere arbeidsvoorwaarden dan die in de CAO voor het bankbedrijf zijn vastgelegd. Omdat er bijna niemand lid blijkt te zijn van de gevestigde bonden - dus door de minister erkend - wordt er een bedrijfsbond opgericht. Het personeel krijgt het verzoek vrijwillig tot deze 'huisbond' toe te treden. Vervolgens wordt er met deze bond een zogenaamde huis-CAO afgesproken. Er komt echter een kink in de kabel. In een juridies konflikt tussen Swiss-Bank en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid speelt de vraag welke CAO-regels op Swiss Bank van toepassing zijn, de algemene Bank-CAO of de huis-CAO. Swiss-Bank trekt aan het kortste eind.

Opvallend in de uitspraak van de minister is dat Swiss-Bank onder de algemeen verbindend verklaring van de Bank-CAO valt, ondanks het feit dat er niemand lid is van de gevestigde bonden en ondanks dat het personeel zelf anders wenst. Dat Swiss-Bank hiermee niet onder de volgens de direktie knellende regels van de Bank-CAO vandaan kan, bestrijdt de minister. Swiss-Bank mag best een bedrjfs-CAO afsluiten, maar dan wel met de reguliere vakorganisaties.

Rechter geeft rechten aan OR

Bij IKEA is een vergelijkbaar konflikt aan de gang. Hier wil de direktie onder de algemeen verbindend verklaring van de Meubelwinkel-CAO uitkomen. Daartoe heeft ze een personeelsvereniging opgericht, die gaat onderhandelen over een eigen CAO. De FNV- en CNV-bonden zijn het hiermee niet eens. Ook omdat de IKEA-CAO, die overigens al acht jaar bestaat, veel slechter is dan de Meubelwinkel-CAO.

De minister heeft in deze zaak een soortgelijke uitspraak gedaan als bij Swiss-Bank. IKEA mag een bedrijfs-CAO afsluiten, maar dan wel met de gevestigde bonden. Inmiddels heeft de personeelsvereniging zich aangesloten bij de Algemene Vakcentrale en is door deze 'truuk' een erkende onderhandelaar geworden. Het derde voorbeeld betreft het ingenieursburo Grabowsky & Poort. Hier onderhandelt de ondernemingsraad over de arbeidsvoorwaarden. De Dienstenbonden van FNV en CNV aanvaarden dit niet en spannen een kort geding aan tegen direktie en ondernemingsraad. De rechter doet een opvallende uitspraak. Hij vindt dat de ondernemingsraad die onderhandelingen mag voeren.

Hoewel er in de geest van de Wet op de Ondernemingraden (WOR) altijd van wordt uitgegaan dat de onderhandelingen over primaire arbeidsvoorwaarden voorbehouden zijn aan de bonden, zegt deze rechter dat de WOR de ondernemingsraad in deze niets verbiedt. Hij verwijst daarbij naar artikel 32, die deze bevoegdheden aan de ondernemingsraad toekent. Volgens hem zegt het niets dat vakcentrales en ondememersorganisaties drie jaar geleden in de Stichting van de Arbeid hebben bepaald dat het primaat van de onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden bij de vakbonden ligt.

De OR ligt voor het grijpen

Het is voor de hand liggend dat de vakbonden het exklusieve recht claimen over primaire arbeidsvoorwaarden overeenkomsten af te sluiten. Los van het feit dat zij daaraan een belangrijk bestaansrecht ontlenen, zijn er ook goede argumenten voor. We noemen er een paar.

- Ondernemingsraden of huisbonden zijn over het algemeen onvoldoende toegerust voor dit soort onderhandelingen.

- Door hun steeds wisselende samenstelling kunnen ondernemingsraden weinig kontinuïteit in hun optreden ontwikkelen.

- Ondernemingsraden en huisbonden zijn zo sterk aan het bedrijf gebonden dat het gevaar bestaat dat ze vrij snel volgens het bedrijfsbelang opereren.

- In de afspraken met hun werkgever trekken ondernemingsraden en zeker huisbonden zich weinig aan van (maatschappelijke) ontwikkelingen die het nivo van het bedrijf overstijgen. Bijvoorbeeld: werkgelegenheid, uitbesteding, herverdeling van arbeid, kinderopvang, milieu-vervuiling.

Dat neemt niet weg dat er genoeg voorbeelden zijn, onder andere in de verzekerings- of automatiseringsbranche waar helemaal geen CAO bestaat, dat ondernemingsraden een positieve rol spelen bij de totstandkoming van arbeidsvoorwaarden. Hun samenstelling en deskundigheid zijn dan echter zeer bepalend voor het resultaat.

In arbeidsorganisaties waar het vakbondswerk sterk ontwikkeld is, kunnen ondernemingsraad en vakbondskadergroep tot een goede samenwerking komen. Zeker wanneer de faciliteiten en bevoegdheden van de ondernemingsraad onderdeel uitmaken van het vakbondswerk, maar dat komt steeds minder voor. Als antwoord hierop ligt er nog steeds de nadrukkelijke wens van de vakbeweging dat het oude wetsontwerp 'vakbondswerk in de bedrijven' snel uit de ijskast moet komen. Daarmee zouden de bonden zich vooral kunnen richten op de versterking van het bedrijvenwerk in relatie met de ondernemingsraad. Het is namelijk zonder meer een feit dat leden van ondernemingsraden, omdat hun scholing en vorming bij wet geregeld is, meer mogelijkheden tot strategie-ontwikkeling hebben dan het vakbondskader. Voeg daarbij de enorme toename van het aantal ondernemingsraden en het wordt duidelijk dat bedrijfsdirekties de gelegenheid te baat nemen deze raden een steeds belangrijkere plaats te geven in het arbeidsvoorwaardenbeleid. Al dan niet volgens de juiste interpretatie van de wet.

Lachende derde

Onderkenning van het gevaar van deze ontwikkeling roept de vraag op naar de opstelling van de vakbeweging in deze kwestie. Ook haar beleidsmedewerkers zullen zich daarmee bezighouden. Misschien kunnen we ze een beetje op weg helpen.

Dat er bij onderhandelingen kompromissen worden gesloten, is een open deur. Dat onze vakbondsonderhandelaars daar erg bekwaam in zijn, ook. Dat deze kompromissen vaak tot stand komen door zeer ondemokratiese deals, is misschien wat minder bekend. In de opstelling tijdens die onderhandelingen lijken nogal wat bonden erg veel op een ondernemingsraad die gegrepen is door het bedrijfsbelang.

Terugkijken op een paar recente ontwikkelingen doet begrijpen dat ondernemingsraden gevoelig worden voor het ideeëngoed van het management, dat ze het best en misschien beter zelf kunnen doen. Loonmatigingen komen er toch, een centraal akkoord blijkt een lege huis, uitblijven van gedwongen ontslagen wordt voorgesteld als een overwinning en het ontwerpen van sociale plannen wordt langzamerhand een specialisatie van de vakbeweging. Over de WAO-kwestie hebben we dan nog niets gezegd. Teleurgesteld liepen we van het haagse Malieveld met de belofte dat alles dan maar in de CAO's gerepareerd moest worden. Nu is het zo ver, het blijkt niet bepaald eenvoudig en gaat geheid loon kosten. Langdurig ziek worden is al een straf, maar de dreiging van de WAO is nu bijna een strop om je nek.

Als de vakbeweging zich niet weet te onderscheiden van ondernemingsraden, zal ze steeds meer - ook op bedrijfs- of instellingsnivo - buiten spel gezet worden. Als de vakbeweging er niet in slaagt de belangen van werknemers en werkneemsters duidelijk te definiëren tegenover die van direkties en managers, gaan de laatsten de organisatietaak overnemen en krijgen huisbonden hun kans en worden hun oprichters de lachende derde.

Lex Wobma