nr. 67
juni 1995
welkom
edities
inhoud
|
Solidariteit
Stekeltjes
De wereld van de natuur
Ik werd in het park aangesproken door een blijkbaar kort geleden getrimd, wit poedeltje. Met kleine dribbelpasjes haalde ze me in en vroeg of het werkelijk waar was dat Solidariteit zich nu bezig ging houden met het uitgeven van boeken. Voordat ik antwoord kon geven, voegde ze er hatelijk aan toe: "Hebben jullie niks anders te doen?"
Ik was stomverbaasd. Niet over de vraagstelling, maar over het feit dat de anders zo hautaine poedel zich verwaardigde het woord tot me te richten. Dat moet ook een bastaard-boxer bevreemd hebben, die in de nabijheid een pas geplant struikje stond te besassen. Het robuuste dier keerde zich verontwaardigd om. "Ben je jaloers, stuk kapsones?"
Z'n baas, een wat oudere man die op een belendend bankje zat te dommelen, schrok wakker en merkte ietwat verdwaasd op dat hij niks meer snapte van de wereld. "Het wordt gekker en gekker."
Maar de poedel, die met Robana aangesproken wenst te worden, knikte nuffig met haar wollige hoofd en kaatste met een hoog stemmetje terug: "Ja, wat wil je, oude, mijn baas heeft tenminste nog zeven jaar school gehad, die is best in staat mij het één en ander voor te lezen. Zo blijf ik in ieder geval op de hoogte van de gang van zaken in de wereld."
Intussen was een grote duitse herder aan komen lopen die zich, zoals te verwachten was, met veel verbaal geweld in de diskussie mengde. "Ik wor-gek van al die boeken. Vooral in deze meimaand moet er weer van alles gelezen worden ..., ik heb thuis nauwelijks plaats om m'n poten te strekken."
"Ordinair, ordinair", zei de witte poedel. Ze wendde zich af en staarde verveeld naar de juist deze morgen geboren eendjes die zich met hun snaterende moeder in de vijver bevonden.
Omdat moeder eend de duitse herder bijtijds had gezien, waarschuwde zij haar borelingen: "Bij die kant wegblijven, die grote engerd is niet te vertrouwen."
"Ik heb nou wel wat anders aan m'n kop, wanneer word ik bevrijd", bulderde de herder en streek met zijn kalende staart langs m'n rokken.
De eend zwom vlug weg, met de eendjes in haar kielzog.
Op dat moment kwam een kleine Jack Russel over het bruggetje aangerend. Hij ging hijgend voor het poedeltje liggen: "Hé, ik heb het gelezen! Ik kende de inhoud al, het is best een aardig werkje, wel wat weinig statistieken..." En daarop likte hij naar het poedeltje. Maar die draaide haar witte gatje koket af.
"Waar moet dat naar toe met de wereld?", riep nogmaals de oude man.
Een straathondje, dat ik tevoren nog nooit een woord had horen uitbrengen, kefte brutaal: "Pessimist, heb je gisteren niet gehoord dat Philips weer winst heeft gemaakt? En DSM? Het gaat hartstikke goed, man!"
De moedereend, die vanwege de veiligheid in het midden van de vijver dobberde, rekte daarop haar hals en riep: "Zo is het, alles komt weer goed. Patijn heeft 29 april nog gezegd dat de fysieke scheiding tussen Schengen en Schiphol al een feit is."
Daarop sprongen alle honden het water in, ze doken onder.
Alleen Robana bleef zwijgend aan de kant staan. Zij had niks te vrezen, misschien die grote kater die boven onze hoofden in de boom alles stiekem had zitten afluisteren. Hij rende weg met een schijfje in zijn bek dat uit mijn tas was gevallen. Misschien wel op weg naar Pronk om aan te tonen dat Indonesië-weigeraars geen deserteurs waren. Robana rende hem na en knalde tegen de oude man. "Wat een rotwereld is het toch ..."
Stekeltje
|